Dertig ziekenhuizen betalen 6 miljoen euro terug

Begin deze week kregen de 160 algemene ziekenhuizen een brief in de bus over de referentiebedragen voor 2006. Uit de cijfers, die morgen gepubliceerd worden in het medisch weekblad de Huisarts, blijkt dat in totaal dertig ziekenhuizen het Riziv geld moeten terugstorten, goed voor een globale som van 6 miljoen euro.
Met de referentiebedragen wilde toenmalig minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP.A) al te grote kostenverschillen voor drie grote prestatietypes (klinische biologie, medische beeldvorming en technische prestaties) wegwerken. Hiervoor berekent men de uitgaven voor 22 courante chirurgische en 12 medische pathologiegroepen met telkens twee graden van ernst. In totaal dus 204 pathologiegroepen. Per groep berekent de overheid het nationale gemiddelde. Daar wordt 10% bijgeteld en men heeft het referentiebedrag.

Uit de aangetekende brief die de ziekenhuizen zopas van het riziv ontvingen, blijkt dat dertig ziekenhuizen bedragen tussen 60.000 en 324.000 euro moeten terugstorten aan het riziv omdat ze de referentiebedragen overschreden. In totaal gaat het om een bedrag van zo’n 6 miljoen euro. Uit de cijfers blijkt verder dat het voornamelijk Waalse ziekenhuizen zijn die hoger zitten dan de referentiebedragen en die dus geld moeten terugstorten.

Het systeem ligt zowel bij artsen, ziekenhuizen als ziekenfondsen onder vuur. Concept en methodologie trekken volgens hen op niets. Dit idee van Frank Vandenbroucke zette vooral in Franstalig België veel kwaad bloed omdat het gezien werd als een aanval op de transfers van geld van noord naar zuid. Verschillende bronnen hebben overigens steeds stellig verklaard dat deze referentiebedragen de reden waren voor de verhuis van Frank Vandenbroucke van het federale naar het Vlaamse niveau. Hij was voor de Franstalige socialisten niet langer aanvaardbaar als minister van Sociale Zaken.
24 sep 2009 09u22
zie ook rubriek