Drie ziekenhuisartsen op vier geconfronteerd met agressieve patiënten

Niet minder dan drie specialisten op vier wordt bij de uitoefening van zijn/haar beroep in het ziekenhuis ‘altijd’, ‘vaak’ of ‘soms’ met agressieve patiënten geconfronteerd. Opmerkelijk is dat deze problematiek ‘slechts’ bij een kwart van de artsen die (ook) in een privé-praktijk werken, voorkomt. Dat blijkt uit het derde en laatste luik resultaten van een grootscheepse enquête bij 1.400 artsen-specialisten uitgevoerd door het 14-daagse vakblad ‘de Specialisten’.
Regelmatig halen amok makende patiënten, vooral dan op de dienst spoedgevallen van de ziekenhuizen, de media. Afgaande op de laatste reeks resultaten van de enquête bij 1.400 specialisten uitgevoerd door het vakblad de Specialisten/les Spécialistes, stopt het probleem niet aan de deuren van de spoed. Ook op andere diensten komt het voor. Niet minder dan 60% van de ziekenhuisartsen wordt soms met agressie geconfronteerd.

Daarenboven stelt 13,5% van de medische specialisten helaas vast dat het vaak voorkomt. Opmerkelijk toch 25 artsen uit deze peiling (1,8%) zegt altijd met agressie geconfronteerd te worden. Gelukkig beweert toch ook nog 14,5% er nooit last van te hebben. Het probleem stelt zich iets scherper in Franstalig België.

Opmerkelijk is wel dat specialisten die (ook) in een privé-praktijk buiten het ziekenhuis werken, veel minder agressieve patiënten over de vloer krijgen. Slechts een kwart (24,9%) heeft er problemen mee -22,4% ‘soms’, 2,3% ‘vaak’ en 0,2% ‘altijd’. Een derde van de extramuraal actieve artsen blijft op dit vlak buiten schot.

ehealth positief onthaald
Ook over administratie en informatisering stelden we vragen. De administratieve overlast blijft voor vele artsen een probleem. Vier specialisten op vijf vindt dat die belasting de laatste jaren nog is toegenomen, 15,8% denkt dat ze constant bleef. De communautaire verschillen zijn miniem.

Velen stellen hun hoop allicht op een doorgedreven informatisering. In dat verband is het interessant te vernemen dat het ehealth-platform waaraan de overheid momenteel timmert om gezondheidsgegevens elektronisch uit te wisselen positief onthaald wordt. Bij de medische specialisten noemt 19,3% het een ‘zeer goed’ en 40,6% het een goed initiatief. Een vijfde stelt zich neutraal op. Een minderheid -respectievelijk 8,0% en 3,3%- bestempelt het eHealth-platform als een ‘slecht’ tot ‘zeer slecht’ idee.

In het noorden van het land is er duidelijk meer animo voor het overheidplatform dan in het zuiden. Twee op de drie Nederlandstalige artsen vinden het een (zeer) goed initiatief en slechts 7,7% beschouwt het als (zeer) slecht. Het aantal voorstanders aan de andere kant van de taalgrens is beperkter (52,5%) terwijl er meer tegenstanders zijn -15,7% vindt een elektronisch platform een (zeer) slecht idee. In beide taalgroepen staat een vijfde (22,2%) er neutraal tegenover. Allicht is het wel geen toeval dat 8,2% van de Franstalige artsen er ‘geen mening’ op na houdt terwijl dat bij de Nederlandstaligen amper 2,9% is.

Steekkaart
In totaal vulden 1.382 specialisten (751 Nederlands- en 631 Franstaligen) een enquêteformulier bruikbaar in. Onvolledig ingevulde vragenlijsten vlogen er onverbiddelijk uit. Het overgrote deel van de artsen (1.166) opteerde voor het invullen van de papieren vragenlijst die bij het nummer van de Specialisten/les Spécialistes van 20 april zat. De informatica-nerds die on line invulden, waren met 216.

Alle vervrouwelijking ten spijt, zijn in beide taalgroepen mannelijke dokters goed voor iets meer dan 60% van de respondenten. Bijna de helft (47,1%) van de antwoorden, kwamen van artsen met enkel een ziekenhuispraktijk. 30,2% werkt zowel in het hospitaal als in een privé-praktijk en 16,9% is uitsluitend actief in een extramurale setting. Bijna één op tien respondenten (9,5%) is nog in opleiding en 6,2% verdient zijn dagelijks brood in een polikliniek of een medisch centrum. Naargelang de taalrol zit er enige variatie op die cijfers maar echt significant zijn de verschillen niet.

Vooral pediaters (133), specialisten anesthesie-reanimatie (101), inwendige geneeskunde (99), gynaecologen-obstetrici (95), neurologen en psychiaters (95) namen massaal deel. Aan het andere eind van het spectrum bevinden zich ook twee participerende specialisten in het beheer van gezondheidsgegevens.
29 jun 2010 12u59
zie ook rubriek