Borst- en teelbalkanker: zorgkwaliteit stijgt, maar meer centralisatie in ‘ervaren’ ziekenhuizen nodig

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) ontwikkelde een lijst van indicatoren om de zorgkwaliteit van borst- en teelbalkanker te meten. Hoewel er nog nood is aan meer diepgaande analyses, kan toch al worden vastgesteld dat de zorgkwaliteit bij deze kankers verbetert. Zo is de overleving op 5 jaar licht gestegen. Toch is er nog ruimte voor verbetering op gebied van diagnose, behandeling en opvolging. De zorg is ook nog teveel versnipperd. Het KCE pleit voor centralisatie in ziekenhuizen met voldoende ervaring met de behandeling van de aandoening.
De minister van Volksgezondheid vroeg het KCE om voor borst - en teelbalkanker een lijst van indicatoren op te stellen, om de zorgkwaliteit te kunnen meten. Het KCE baseerde zich voor het vinden van zinvolle indicatoren o.m. op de nationale richtlijnen die het in november 2010 voor de behandeling van deze kankers publiceerde.

De onderzoekers gingen na in hoeverre de indicatoren effectief kunnen worden gemeten. Ze stelden vast dat er bijkomende, recentere gegevens op gebied van kankerregistratie nodig zijn m.b.t. oorzaak van overlijden, herval na behandeling, kankerstadium voor en na een operatie, …. Dit is essentieel om aan kwaliteitsbewaking te kunnen doen. Het KCE pleit daarom voor een meer systematische overdracht van gegevens door de zorgverleners aan het Kankerregister. Daarnaast stelden de onderzoekers vast dat een aantal riziv nomenclatuur codes voor de terugbetaling van onderzoeken of behandelingen moeten worden verfijnd. Toch konden ze al enkele vaststellingen doen:

borstkanker
Zorgkwaliteit in stijgende lijn, toch nog ruimte voor verbetering van behandeling en resultaten

De kwaliteit van de zorg voor borstkankerpatiënten gaat in stijgende lijn. Het blijkt dat de 5-jaarsoverleving tussen 2001 en 2004 licht is verbeterd voor niet-uitgezaaide kankers. Afhankelijk van het stadium waarin de kanker zich bevond, overleefde tussen de 93% en 64% van de patiënten de eerste 5 jaar. Van de patiënten met uitgezaaide kanker leefde bijna 1 op 3 nog na 5 jaar.

Sommige maatregelen die aanbevolen worden om een betere overleving te bekomen, om herval tegen te gaan of om een beter esthetisch resultaat te hebben, worden dan weer te weinig toegepast. Zo blijkt uit Europese cijfers dat borstsparende chirurgie in 70 tot 80% van de gevallen mogelijk moet zijn. In België werd dit bij minder dan 60% van de vrouwen uitgevoerd.

Behandeling in ‘ervaren’ ziekenhuizen geeft betere overlevingskans
Tussen 2002 en 2004 behandelde de helft van de Belgische ziekenhuizen minder dan 50 borstkankerpatiënten per jaar. De 5-jaarsoverleving was beter in ziekenhuizen die jaarlijks minstens 150 patiënten behandelden, dan in ziekenhuizen met minder dan 100 borstkankerpatiënten per jaar. De patiënten van deze ‘minder ervaren’ ziekenhuizen hadden – bij een zelfde stadium van de tumor - ongeveer 20% meer kans om binnen de 5 jaar te overlijden. In de ziekenhuizen met een hoger aantal patiënten waren er ook meer multidisciplinaire oncologische consultaties, meer borstsparende operaties en meer bestralingen na chirurgie. Toch waren er ook laag-volume ziekenhuizen met goede overlevingscijfers. Daarom is een meer diepgaande evaluatie nodig.

Ondertussen voorzag de wetgever dat, om vanaf 2010 als borstkliniek erkend te worden, het ziekenhuis jaarlijks minstens 150 nieuwe patiënten chirurgisch moet behandelen. Bovendien moeten alle chirurgen die borstaandoeningen behandelen individueel ook jaarlijks minstens 50 patiënten behandelen.

TEELBALKANKER
Ook hier stijgende zorgkwaliteit, maar sommige maatregelen nog te weinig gebruikt

Bij deze zeldzame kanker is de overleving op 5 jaar hoog (ongeveer 95%) en zelfs nog lichtjes aan het stijgen. Toch wordt een aantal maatregelen nog te weinig uitgevoerd. Zo wint multidisciplinair overleg tussen de zorgverleners aan belang, maar gebeurt het nog te weinig. En teveel patiënten met teelbalkanker in een vroeg stadium krijgen, na wegname van de teelbal, alsnog bestraling of chemotherapie, terwijl gewone actieve opvolging aanbevolen is in die gevallen.

Zorg te veel verspreid
Meer dan een derde van de ziekenhuizen die patiënten met teelbalkanker behandelden voerde gemiddeld één teelbalverwijdering of minder per jaar uit. Dit doet vragen rijzen over de organisatie van de zorg voor deze patiënten. Het KCE pleit ervoor om deze zorg te centraliseren in een beperkt aantal ziekenhuizen.

Het rapport is beschikbaar op de website van het KCE:
KCE reports 150A(Borstkanker)
KCE reports 149A (Teelbalkanker)