Armoederisico bij personen met een handicap opvallend hoog

Een persoon heeft recht op de inkomensvervangende tegemoetkoming als hij omwille van zijn handicap niet kan werken of minder dan een derde verdient dan een gezond persoon op de arbeidsmarkt. Een persoon heeft recht op de integratietegemoetkoming als hij het moeilijk heeft met dagelijkse activiteiten zoals koken, eten, zich wassen, kuisen,… Het Handilab-onderzoek bevroeg 1.118 mensen tussen 21 en 65 jaar die een inkomensvervangende en/of integratietegemoetkoming krijgen van de federale overheid.
armoede bij personen met een handicap in cijfers
De huidige tegemoetkomingen dekken onvoldoende de extra kosten die de handicap met zich meebrengt, zo blijkt uit het onderzoek:

39% van de bevraagde personen heeft een inkomen dat onder de Europese armoedegrens ligt. Ter vergelijking: bij de totale bevolking ligt het armoederisicopercentage rond de 15%.

De bevraagde personen geven dubbel zoveel uit aan gezondheidszorg als de gemiddelde bevolking. 34% van hen stellen medische zorgen uit omdat ze de financiële middelen niet hebben.

25% van hen kan zich niet veroorloven de woning voldoende te verwarmen.

28% bespaart op uitgaven voor niet-medische zorg (thuishulp, poetshulp, boodschappenhulp, klussen).

46% neemt niet deel aan sociaal-culturele activiteiten omwille van de kostprijs.

Het armoederisico bij personen met een handicap werd tot nu toe onderschat. De Europese armoedestatistieken houden immers geen rekening met de extra kosten die personen met een handicap hebben. Uit het onderzoek blijkt dat zij trachten rond te komen met hun beschikbaar inkomen door te besparen op bepaalde uitgaven en basisbehoeften niet te vervullen.

Nood aan een meer integrale aanpak om maatschappelijke participatie te bevorderen
De onderzoekers pleiten ervoor om in het armoedebeleid meer rekening te houden met de specifieke situatie van personen met een handicap. ”Volgens ons zijn er drie pistes om de leefsituatie van personen met een handicap te verbeteren: het verhogen van de tegemoetkomingen, het inperken van de extra kosten die een handicap met zich meebrengt zoals aanpassingen aan de woning of de aankoop van hulpmiddelen, en tot slot het verbeteren van de dienstverlening zoals mobiliteit”, aldus professor Koen Hermans, projectleider bij LUCAS (Centrum voor zorgonderzoek en consultancy van de KU Leuven).

Volgens Philippe Courard, Staatssecretaris voor Personen met een handicap, bevestigen en ondersteunen de wetenschappelijke conclusies van het onderzoek, op bepaalde punten, de bevindingen van talrijke studies van verenigingen uit de gehandicaptensector. “De wetenschappelijke validatie van de eisen vanuit het veld versterken de noodzaak om een wijziging in de wetgeving door te voeren. De resultaten van het Handilab-onderzoek zullen dus voor mij één van de elementen zijn die moeten leiden tot een hervorming van het uitkeringsstelsel waarop ik werk en dat één van mijn prioriteiten is tijdens deze legislatuur.

Mijn bedoeling is om geleidelijk aan een logischer systeem van uitkeringen uit te werken dat eerlijker en efficiënter is en dat een sociale inclusie voor personen met een handicap op lange termijn ondersteunt. Ik denk concreet aan een specifiek doel van deze hervorming: het wegwerken van de werkloosheidsval die in het huidige systeem aanwezig is. Ik wil heel graag personen met een handicap aanmoedigen die zich kunnen en willen integreren in de arbeidsmarkt.”

De onderzoeksresultaten zijn beschikbaar op de website van de Programmatorische Overheidsdienst Wetenschapsbeleid
07 dec 2012 09u00
meer over
zie ook rubriek