Weeënremmer helpt niet tegen stuitbevalling

Nifedipine, een medicijn dat wordt gebruikt als weeënremmer bij dreigende vroeggeboorte, helpt niet tegen stuitbevalling. Dit blijkt uit onderzoek van zeven Nederlandse ziekenhuizen, gecoördineerd door het Academisch Medisch Centrum (AMC) in Amsterdam.
De resultaten zijn gepubliceerd in het tijdschrift Obstetrics & Gynecology. Het geneesmiddel nifedipine ontspant de baarmoederwand. Daarom bestond het vermoeden dat het zou kunnen bijdragen aan het succesvol draaien van een kind in stuitligging. De studie toont aan dat dat niet het geval is.

Het succespercentage bij vrouwen die nifedipine hadden geslikt, is circa 5 procent hoger dan bij vrouwen die een neppil kregen, maar het is onduidelijk in hoeverre dit effect ook echt aan het medicijn kan worden toegeschreven.

Bij 3 tot 4 procent van alle voldragen zwangerschappen is sprake van een stuitligging; de baby ligt met het hoofd naar boven en de billen (stuit) naar beneden. Dit vergroot de kans op een moeilijke bevalling en leidt vaak tot een keizersnede.

Om dat te voorkomen proberen artsen voor de bevalling het kind te draaien. Dat gebeurt door van buitenaf op de baarmoeder te drukken en zo de baby te bewegen zich om te draaien. Dit lukt in ongeveer 40 procent van de gevallen.

Van andere weeënremmers (bèta-mimetica) is bekend dat zij een gunstig effect kunnen hebben. Vaak hebben die middelen echter vervelende bijwerkingen zoals hartkloppingen, opvliegers en hoofdpijn. Bovendien moeten die medicijnen worden geïnjecteerd, reden waarom vrouwen dat vaak weigeren. Nifedipine is er in tabletvorm en heeft voor zover bekend geen bijwerkingen.
05 aug 2008 09u05