In de editie van 15 januari publiceert het gerenommeerde medische tijdschrift “the New England Journal of Medicine” een studie die werd ingeleid door onderzoekers uit Eindhoven, Aalst en Stanford. Het betreft een grootschalige, gerandomiseerde en prospectieve studie, uitgevoerd bij 1005 patiënten in 20 Europese en Amerikaanse ziekenhuizen.
Bij patiënten met twee of meer vernauwde kransslagaders werd vergeleken of het plaatsen van een stent m.b.v. de fractionele flow reserve voordelen oplevert t.o.v. stents die uitsluitend m.b.v. het angiogram werden geplaatst. Het doel van de zogenaamde FAME-studie was om uit te zoeken of cardiologen, door systematisch fractionele flow reserve te gebruiken, in staat zijn om de stents op betere plaatsen te zetten en op betere indicatie dan op de klassieke wijze. De resultaten toonden aan dat het risico op overlijden of op een hartinfarct met ongeveer 35% werd verminderd (11,1% bij patiënten die op de klassieke wijze werden behandeld en 7,3% voor patiënten die met behulp van de fractionele flow reserve werden behandeld; p=0,04). Ook het risico om opnieuw een angioplastieprocedure of een bypassoperatie te moeten ondergaan daalde significant, met ongeveer 30%. De kans op het gecombineerde eindpunt van overlijden, hartinfarct of een nieuwe procedure bedroeg 18,4% in de klassieke groep en 13,2% in de groep die met behulp van de fractionele flow reserve werd behandeld (p=0,02). Bovendien is de procedure beduidend goedkoper, omdat onnodige stents worden vermeden. Ook nierschade wordt voorkomen, aangezien minder contrastvloeistof wordt gebruikt. De duur van de procedure blijft dezelfde.
De FAME-studie betekent een nieuwe standaard voor het verrichten van angioplastieprocedures bij patiënten met meerdere vernauwingen in de kransslagaders. De resultaten van de studie kunnen, in principe, onmiddellijk worden toegepast in hartcentra overal ter wereld.
Fractionele flow reserve (FFR) in een onderzoek om de (bloed)druk in de kransslagaders te meten en om zodoende na te gaan hoezeer de bloedvaten vernauwd zijn. Het principe van de fractionele flow reserve werd voorgesteld, gevalideerd en verder ontwikkeld door cardiologen van het Cardiologisch Centrum Aalst (dr. Bernard De Bruyne) en van het Catharina-ziekenhuis in Eindhoven. Dankzij deze eenvoudige meting kan een cardioloog onmiddellijk bepalen of vernauwingen in de kransslagaders al dan niet moeten worden behandeld door middel van een stent of een bypassoperatie. De fractionele flow reserve is een snelle en eenvoudige methode die in de katheterisatiekamer direct kan worden gebruikt en die het ook mogelijk maakt om de (gevaarlijke) vernauwingen, die gestent moeten worden, te onderscheiden van de (minder gevaarlijke) vernauwingen, die niet gestent moeten worden.
De meting, die plaatsvindt tijdens een coronarografie (hartkatheterisatie), laat eveneens toe exact te bepalen waar de stent moet worden geplaatst. Zo worden bijkomende onderzoeken vermeden en kan de behandeling sneller en nauwkeuriger worden toegepast.
De FAME-studie betekent een nieuwe standaard voor het verrichten van angioplastieprocedures bij patiënten met meerdere vernauwingen in de kransslagaders. De resultaten van de studie kunnen, in principe, onmiddellijk worden toegepast in hartcentra overal ter wereld.
Fractionele flow reserve (FFR) in een onderzoek om de (bloed)druk in de kransslagaders te meten en om zodoende na te gaan hoezeer de bloedvaten vernauwd zijn. Het principe van de fractionele flow reserve werd voorgesteld, gevalideerd en verder ontwikkeld door cardiologen van het Cardiologisch Centrum Aalst (dr. Bernard De Bruyne) en van het Catharina-ziekenhuis in Eindhoven. Dankzij deze eenvoudige meting kan een cardioloog onmiddellijk bepalen of vernauwingen in de kransslagaders al dan niet moeten worden behandeld door middel van een stent of een bypassoperatie. De fractionele flow reserve is een snelle en eenvoudige methode die in de katheterisatiekamer direct kan worden gebruikt en die het ook mogelijk maakt om de (gevaarlijke) vernauwingen, die gestent moeten worden, te onderscheiden van de (minder gevaarlijke) vernauwingen, die niet gestent moeten worden.
De meting, die plaatsvindt tijdens een coronarografie (hartkatheterisatie), laat eveneens toe exact te bepalen waar de stent moet worden geplaatst. Zo worden bijkomende onderzoeken vermeden en kan de behandeling sneller en nauwkeuriger worden toegepast.