Behandeling van epilepsie kan beter

Ongeveer een derde van de ongeveer 120.000 epilepsiepatiënten in Nederland blijft last van aanvallen houden ondanks het gebruik van medicijnen. Dat concludeert Kim Gombert-Handoko in haar proefschrift. Dit aantal kan sterk verminderen als artsen gerichter bloedspiegels van medicijnen controleren en beter meedenken over makkelijkere doseerregimes voor de patiënt.
Gombert-Handoko onderzocht patiënten met moeilijk te behandelen vormen van epilepsie. Zij vergeleek epilepsiepatiënten die met een ernstige aanval in het ziekenhuis kwamen met patiënten die goed waren ingesteld en op controlebezoek kwamen. In deze eerste groep was de bloedspiegel van de anti-epilepsiemedicijnen vaker te laag.

“Het betekent”, stelt Gombert-Handoko, “dat artsen bij zulke moeilijk te behandelen epilepsiepatiënten gericht de bloedspiegel van medicijnen moeten blijven bepalen. Ze kunnen dan veel patiënten helpen door de dosis aan te passen als dat nodig is.”

Een ander probleem bij epilepsiemedicijnen is het doseerregime. De medicijnen vergen een grote therapietrouw, vooral bij moeilijk behandelbare patiënten. Een keer een pil een paar uur later nemen kan voor hen al een aanval tot gevolg hebben. “artsen realiseren zich soms niet dat een middel ook wel één keer per dag kan worden ingenomen, in plaats van drie maal. Daarmee wordt het eenvoudiger om regelmatig medicijnen in te nemen.” stelt Gombert-Handoko. “We kunnen ook veel beter met patiënten meedenken. Zo zou je kunnen denken aan herinneringsservices per sms om het makkelijker te maken om te onthouden wanneer ze hun medicijnen moeten innemen.”

De behandeling van patiënten met epilepsie vereist een multidisciplinaire aanpak. Zo kan ook de apotheker een rol spelen door bijvoorbeeld mee te denken over gemakkelijkere innameschema’s. Daarnaast kunnen apothekers meer voorlichting geven aan patiënten en artsen wanneer er veranderingen in medicatie plaatsvinden die kunnen leiden tot epileptische aanvallen.

De behandeling van epilepsie met medicijnen betekent continu zoeken naar een balans tussen effectiviteit en bijwerkingen. Anti-epilepsiemedicijnen dempen hersenactiviteit en verkleinen zo de kans op aanvallen. Maar de bijwerkingen zijn hinderlijk en soms ernstig. Voorbeelden zijn hoofdpijn, gewichtstoename, concentratieproblemen, stemmingsstoornissen, maar ook ernstige bloedafwijkingen of levensbedreigende allergische reacties.

Kim Gombert-Handoko promoveert op 3 maart aan het UMC Utrecht. ziekenhuisapotheker prof. dr. Toine Egberts begeleidde het onderzoek vanuit het UMC Utrecht.
04 mrt 2009 08u55
zie ook rubriek