Krachttraining goed voor het hart van hartpatiënten

In België lijdt 1% tot 2% van de bevolking aan chronisch hartfalen. 50% daarvan overlijdt binnen de 5 jaar. De overlevingskansen nemen echter sterk toe dankzij nieuwe medische technieken en revalidatieprogramma’s. In het universitair centrum voor cardiale revalidatie van het UZA schreef Paul Beckers, hoofd kinesitherapie, zijn proefschrift over een nog efficiëntere training voor deze patiënten en bestudeerde hij hoe de winst in inspanningsvermogen op lange termijn kan behouden blijven. Hij trok twee belangrijke conclusies: 1) krachttraining verhoogt aanzienlijk de sub-maximale inspanningscapaciteit en de levenskwaliteit van de hartfalenpatiënten, en 2) zelf kunnen kiezen welke sport men beoefent, zorgt ervoor dat de patiënt zijn inspanningsniveau kan behouden en zelfs verbeteren.
Patiënten met chronisch hartfalen' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>hartfalen hebben slechte vooruitzichten.. De laatste jaren hebben nieuwe medische technieken, zoals het implanteren van elektronische apparatuur, en een doorgedreven medicamenteuze aanpak, er echter voor gezorgd dat de mortaliteit in belangrijke mate is gedaald. In het uza traint men 1260 gehospitaliseerde en 135 ambulante hartpatiënten per jaar. Zij zijn natuurlijk niet allemaal getroffen door chronisch hartfalen. Er wordt veel onderzoek gedaan naar nieuwe technieken om nog efficiënter te trainen en zo de levenskansen en de levenskwaliteit van deze patiënten te verhogen.

Krachttraining wél aangewezen bij hartpatiënten
Tot voor kort was men erg voorzichtig in het aanraden van krachttraining bij CHF-patiënten wegens te belastend. De spieren van hartpatiënten smelten als het ware weg door de slechte pompfunctie van het hart. Er wordt te weinig zuurstof aangeleverd. Door eerst spiermassa en kracht bij te winnen via krachttraining, behalen de patiënten echter veel betere prestaties bij de aërobe (of cardio-) training. Bovendien worden ook hun bovenste ledematen getraind. Dit lijdt tot een aanzienlijke stijging in levenskwaliteit. Men kan dagdagelijkse taken veel beter aan dankzij die gecombineerde training. De patiënten uit de testgroep trainden eerst 4 maanden voornamelijk op kracht. Nadien volgende ze 2 maanden cardiotraining (steppen, fietsen, lopen). Andere patiënten trainden gedurende 6 maanden enkel aëroob.

Zelf je sport kiezen is beste trainingsadvies
Het behaalde niveau behouden na 6 maanden training is de grootste uitdaging voor de CHF-patiënten. Mede door te blijven bewegen, verhogen ze hun levenskansen. Paul Beckers volgde 69 patiënten gedurende 1 jaar na de training. Naast het klassieke advies en opvolging door de cardioloog van de patiënt, gaf hij drie extra adviezen mee. Een eerste groep moest zich een hometrainer aanschaffen en de hartslagresultaten aan het uza rapporteren. Een tweede groep moest 3 keer per week blijven trainen in het UZA onder supervisie van de kinesitherapeut. Een derde groep mocht zelf kiezen op welke manier ze verder trainden. Men mocht wel doen waar men zin in had, maar men moest bij ondervraging en via het bijhouden van een dagboek bewijzen dat men wel degelijk trainde. Deze laatste groep werd ook sterk gestimuleerd om dit samen met vrienden, kennissen of familie te doen. Om de drie maanden moest elke groep terugkomen naar het UZA voor controle. Uit de studie bleek dat de laatste groep de enige groep was die zijn inspanningscapaciteit had weten te behouden en zelf te verbeteren. Doen wat je graag doet, is dus het beste advies als je beweging wil blijven volhouden. Vooral tennis en fietsen waren geliefkoosde sporten.

Inspanningsproeven: lopen of fietsen?
Meestal opteert men voor een fietstest om het maximale zuurstofverbruik te bepalen. Loopbandtesten geven echter juistere prognoses voor de CHF-patiënt. Paul Beckers pleit voor het gebruik van loopbandtesten om bepaalde medische beslissingen te nemen, zoals het al dan niet aanbevelen van een harttransplantatie. Ook de in de sportwereld traditioneel gebruikte methode om de anaërobe drempel (het moment waarop je spieren beginnen te verzuren) te bepalen, nl. het prikken van melkzuur in het bloed, bleek voor patiënten met hartfalen niet aangewezen.
17 jan 2011 09u59
zie ook rubriek