Overgewicht niet altijd ongezond

Volgens recent onderzoek hebben mensen met overgewicht geen hoger, maar een lager sterfterisico dan personen met een normale BMI (Body Mass Index). Dat schrijft het weekblad De Huisarts.
Zwaar overdreven
Anders mag ook. Begin dit jaar verhieven een Amerikaanse en een Engelse arts in British Medical Journal hun stem tegen de alomtegenwoordige alarmberichten over zwaarlijvigheid. Verschillende auteurs vallen hen in andere tijdschriften bij. Vooral het begrip overgewicht ligt onder vuur: volgens recent onderzoek zouden mensen met zogenaamd overgewicht geen hoger, maar een lager sterfterisico hebben dan personen met een normale bmi. Een bericht in het medische weekblad de Huisarts.

Een paar maanden daarvoor hadden twee auteurs het in het Nederlands Tijdschrift voor geneeskunde al grif toegegeven: vijf jaar geleden nog stelden ze in de internationale literatuur dat overgewicht en zwaarlijvigheid voorspellers zijn van een ongunstige gezondheidsprognose, maar nu nemen ze gas terug. Aanleiding voor deze ommezwaai is de publicatie van verschillende recente studies waaruit blijkt dat mensen met een bmi tussen 25 en 30, wat volgende de huidige inzichten gelijkstaat met overgewicht, een lagere mortaliteit hebben dan personen met een ‘normale’ BMI.

literatuurgegevens
In 2004 schreven auteurs van de Amerikaanse Centers for Disease Control and Prevention (CDC) dat overgewicht en zwaarlijvigheid evenveel sterfte veroorzaakten als roken(1). Maar in 2005 wees een andere groep van de CDC op de noodzaak om deze conclusie te nuanceren: overgewicht veroorzaakte een afname van de sterfte ten opzichte van een normaal lichaamsgewicht, terwijl het toegenomen aantal doden bij mensen met een meer dan normale BMI volledig op rekening van ernstige zwaarlijvigheid (BMI ≥ 35 kg/m2) kwam. Een ‘normaal’ lichaamsgewicht bij mensen tussen 25 en 60 jaar die nooit hadden gerookt, gaf een 50% groter overlijdensrisico dan overgewicht(2). Analoge bevindingen, aldus de huisarts werden gerapporteerd in verschillende andere publicaties, waaronder een meta-analyse van 26 studies uit acht landen(3).

Cardiovasculaire sterfte
Hoe komt het dat we volgens de laatste berichten onze visie op overgewicht moeten aanpassen? In de literatuur wordt er herhaaldelijk op gewezen dat gezondheid een complex fenomeen is en dat de factoren die deze complexiteit bepalen, in de loop van de 20ste eeuw verschuivingen hebben ondergaan. De cardiovasculaire mortaliteit is hiervan een sprekend voorbeeld. Het verband tussen overgewicht en een verhoogd risico van cardiovasculaire ziekten wordt algemeen aanvaard. Maar de sterfte door cardiovasculaire ziekten is tijdens de laatste decennia gevoelig afgenomen door het gecombineerde effect van betere behandelingen, minder roken en een betere voedingstoestand, dixit de huisarts. als overgewicht via deze wegen geen verhoogde cardiovasculaire sterfte meer teweegbrengt, is het denkbaar dat bepaalde positieve effecten ervan beter tot uiting komen. De auteurs van het hierboven genoemde artikel in het Nederlands Tijdschrift voor geneeskunde wijzen erop dat zijzelf hun oorspronkelijke, waarschuwende boodschap rond overgewicht hadden gebaseerd op een cohorte van personen die in 1950 al veertigers waren. Deze personen hebben niet kunnen profiteren van de spectaculaire afname van de cardiovasculaire sterfte tijdens de laatste decennia van de vorige eeuw.

Een beschermend effect
Dan is het nog maar de vraag welke gezondheidsvoordelen een BMI tussen 25 en 30 zou kunnen bieden. Om hierop te antwoorden heeft het artikel in het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde een gerefereerd literatuuronderzoek klaarliggen. Gebleken is dat overgewicht bij ziekte een betere prognose tot stand brengt dan een normaal gewicht. Een systematische review toonde aan dat de sterfte door hart- en vaatziekten procentueel eigenlijk lager is bij mensen met overgewicht of lichte zwaarlijvigheid. De NHANES toont bij mensen met overgewicht een lagere sterfte door respiratoire aandoeningen, en wordt hierin bijgetreden door ander onderzoek. Overgewicht beschermt tegen sterfte bij infecties, aldus het artikel in de Huisarts. Gedocumenteerd is ook een beschermend effect tegen heupfracturen, wat kan worden verklaard door een steviger botstructuur – vet fungeert als reservoir voor oestrogenen – en door een schokdempende werking vanuit het vetweefsel. Recent onderzoek wijst uit dat een toegenomen BMI gepaard gaat met lagere kansen op suďcide.

Niet iedereen gelijk voor BMI
Misschien is de betekenis van een hoge BMI de laatste jaren wel intrinsiek gewijzigd. De jongere generaties hebben weliswaar een steeds hogere gemiddelde BMI, maar ze worden ook steeds groter. Er zijn aanwijzingen dat patiënten voor eenzelfde BMI een lagere sterftekans hebben naarmate ze groter zijn. Dit verband zou kunnen worden verklaard door de zogenaamde ontstekingshypothese van Crimmins en Finch, die suggereert dat een toenemende lengte mede veroorzaakt wordt door een verminderde blootstelling op jonge leeftijd aan infecties en ontstekingen. De afgenomen ontstekingsrespons op jongere leeftijd gaat later in het leven gepaard met een dalende sterfte aan degeneratieve aandoeningen, vooral aan hart- en vaatziekten.
04 sep 2008 08u50