Plaswekker werkt het best tegen bedplassen

Het gebruik van een plaswekker blijkt de meest doeltreffende behandeling voor jonge bedplassers. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van kinderarts Koen Van Hoeck van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen (UZA). Een te kleine blaas of te hoge urineproductie blijken geen oorzaken van bedplassen te zijn. Op de leeftijd van zes jaar heeft een kind op zeven nog last van bedplassen.
Drie maanden
De plaswekkertherapie verloste na drie maanden de helft van de kinderen van hun bedplassen. Een plaswekker is een apparaatje dat een geluidssignaal geeft wanneer het broekje of de matras nat wordt. Het genezingspercentage was niet afhankelijk van de blaascapaciteit of de urineproductie 's nachts.

De plaswekkertherapie had meer succes bij jonge kinderen en bij kinderen die eerder al een behandeling hadden gevolgd. Toch zal de helft van de bedplassers ook met plaswekker niet volledig van het bedplassen verlost zijn. Voor hen gaat de zoektocht naar een betere behandeling veder.

Blaascapaciteit
Het onderzoeksteam stelde verder ook vast dat de urineproductie bij kinderen die bedplassen op dezelfde wijze verloopt als bij kinderen die droog zijn. Het plasvolume tijdens het bedplasmoment blijkt overigens veel kleiner dan eerder werd aangenomen en overschrijdt slechts zeer zelden de ochtendplas van niet-bedplassende kinderen. De artsen onderzochten ook of oefeningen om de blaascapaciteit te verhogen in staat waren het bedplassen tegen te gaan. Deze oefeningen leidden na drie maanden slechts bij 10 pct van de kinderen tot succes.

140 ml verschil
De Antwerpse kinderartsen onderzochten ook het zindelijkheidsproces bij kinderen zonder bedplassen. Daaruit blijkt dat de ochtendplas bij niet-bedplassende kinderen gemiddeld 140 ml groter is dan de plasjes tijdens de dag. Toch wordt slechts een op tien van deze kinderen tijdens de nacht wakker om te plassen. Dat wijst erop dat de urineblaas tijdens de nacht op een bijzondere manier wordt aangestuurd om de plas te kunnen uitstellen en ononderbroken te kunnen slapen.

Bedplassen of "enuresis" komt vaker voor dan algemeen wordt aangenomen. In België hebben meer dan 12.000 kinderen van 7 jaar oud er last van. Bij 6.000 kinderen houdt het probleem aan tot de leeftijd van 10. Bedplassen treft vooral jongens tussen de 4 en 7 jaar (12 procent, ten opzichte van 8 procent bij meisjes). Ook 1 à 2 procent van de 13 tot 16-jarigen krijgt er mee te maken.

De oorzaak van bedplassen is van pathofysiologische aard. De kinderen kampen onder meer met een verminderde functionele blaascapaciteit, waardoor de receptoren in de blaaswand vroegtijdig het signaal doorgeven naar de centra dat ze zich willen ledigen. Ook is er sprake van overactiviteit van de blaasspier, die tijdens de vulfase ongecontroleerde contracties vertoont.

Twee vormen
Er zijn twee vormen van bedplassen. Primaire enuresis komt het meest voor (85 procent van de gevallen). De artsen gebruiken deze term om aan te duiden dat het kind 's nachts nooit volledig zindelijk is geweest. Dat kan te maken hebben met het feit dat sommige lichaamsfuncties bij het kind nog niet helemaal ontwikkeld zijn. Daarnaast is er secundaire enuresis. Deze vorm volgt op een zindelijksheidsperiode van minstens zes maanden en wordt vaak veroorzaakt door psychologische factoren, zoals een verhuis, een scheiding, de komst van een nieuw kindje of moeilijkheden op school.

Taboe doorbreken
Volgens professor Dr. Bo Coolsaet, uro-androloog aan de universiteit van Utrecht, is het vooral belangrijk om het enorme taboe dat op bedplassen rust, weg te nemen. Bedplassen kan namelijk diepe sporen nalaten bij het kind en het zelfvertrouwen aantasten. Ook de ouders vragen zich vaak af of ze iets verkeerd doen. "Het taboe wordt in stand gehouden doordat de ouders het gevoel hebben dat ze falen en niet over het probleem durven spreken met de huisarts", aldus professor Coolsaet.

Professor Coolsaet wijst er op dat het erg belangrijk is "om kinderen niet te straffen en hen er aan te doen herinneren dat het niet hun fout is." Een gedragsbeïnvloedende behandeling in combinatie met medicatie kan volgens hem het probleem snel doen verdwijnen.
16 mei 2008 09u02
Bron: De Morgen
zie ook rubriek