Ouders zijn niet oorzaak van stotteren

Interview met stottertherapeut Kurt EggersVijf procent van de kinderen begint ooit eens te stotteren, slechts bij één procent blijft dat duren.
Kurt Eggers is stottertherapeut, lector aan de Lessius Hogeschool en geaffilieerd onderzoeker aan de KU Leuven, waar hij aan een doctoraat over het verband tussen stotteren en het temperament van kinderen werkt.

Op welke leeftijd ontstaat stotteren?
'De meesten beginnen te stotteren tussen twee en vijf, zes jaar. Het kan ineens hevig beginnen of heel geleidelijk aan. jongens doen het drie tot vier keer vaker dan meisjes. Niemand is honderd procent vloeiend, maar stotteren is nog iets anders. Het gaat om drie zaken: herhalingen (dadadadat is of ik ik ik), verlengingen (llllllekker) en blokkeringen (k...k... kaas).'

Is het erfelijk?
'Er is een zekere aanleg mee gemoeid. Uit recent onderzoek blijkt dat de hersenen van stotterende kinderen een beetje anders functioneren. Vermoedelijk is het ook een kwestie van temperament. En er zijn uitlokkende factoren, zoals voorafgaande spraak- en taalproblemen en stress.'

stress bij peuters?
'Denk aan een kind dat iets wil zeggen, maar mama wil net vertrekken. Of een kind dat zich haast om iets te vertellen omdat hij weet dat zijn broertje hem elk moment kan onderbreken. Het kan ook om positieve stress gaan, zoals het uitkijken naar Sinterklaas of een verjaardagsfeest.'

Moet je het stotteren negeren?
'Nee, dat is gesteund op een achterhaalde theorie. Sommigen dachten toen dat stotteren het gevolg was van de reactie van ouders op normale spraakonvloeiendheden van kinderen. Maar ouders veroorzaken het stotteren niet. Hoe ze reageren is wel belangrijk in de evolutie van het stotteren, of het al dan niet een probleem wordt.'

Wat moeten ouders doen?
'Om te beginnen het spreektempo in het gezin omlaag halen. Als je kind zegt: “Ik-ik-ik-ik heb iets leuks gedaan,, reageer dan niet met “Wat?,, maar laat een pauze van een of twee seconden en herhaal rustig zijn opmerking: “Ha, je hebt iets leuks gedaan! Wat was het?, Op die manier breng je rust in het gesprek.'

Ouders zeggen soms: 'Neem eerst eens diep adem.'
'Ik zou dat niet doen. Het werkt contraproductief. Er zijn meer van die goedbedoelde adviezen, zoals “Denk eens goed na,, “Probeer eens opnieuw,, of “Doe het eens wat trager,. Ze kunnen het stotteren juist in stand houden.'

Vanaf wanneer moeten ouders zich zorgen maken?
'Feit is dat kinderen die nog maar een week of twee stotteren, meer kans hebben er sneller zelf vanaf te geraken dan kinderen die dat al een jaar doen. De enen stotteren plots in alle hevigheid, bij de anderen gaat het wat op en neer. Kijk ook naar de rest van de taalontwikkeling: doen zich daar problemen voor of niet? En vertoont je kind al secundair gedrag, zoals knipperen met de ogen, vechten uit frustratie of angst om te spreken, dan is je ongerustheid zeker terecht. Maak een afspraak met een logopedist-stottertherapeut zodra je ongerust wordt. Misschien hoeft het kind nog niet in therapie, maar dan kunnen ouders al advies krijgen over hoe ze ermee moeten omgaan. In de praktijk zien mijn collega's veel ouders met jonge kinderen, men wacht gelukkig niet meer zo lang als vroeger.'

Er zijn veel stottertherapieën. Welke is de beste?
'Bepaalde therapieën mikken enkel op het vloeiend maken van de spraak. Wij in Lessius kiezen voor de cognitieve gedragstherapeutische aanpak. Die werkt op drie domeinen: 1. kinderen minder gevoelig maken voor hun stottermomenten, voor bepaalde situaties en voor de reacties van anderen, 2. hen inzicht geven in het ontstaan van stotteren en wat eraan te doen is, 3. het spreekgedrag verbeteren en de angst voor bepaalde situaties wegnemen. De ervaring leert dat als er aan 1 en 2 wordt gewerkt, punt 3 vanzelf al verbetert.'

Vandaag en morgen vindt in Antwerpen een internationaal congres plaats over stotteren en stottertherapieën. Maandag begint in Antwerpen een Europese postacademische opleiding voor stottertherapie.

Zelf vertragen is beste voorbeeld


1. Vertraag om te beginnen je eigen tempo. Zelf traag en duidelijk spreken heeft een grotere invloed dan je kind aan te manen het rustig aan te doen.
2. Verminder het aantal vragen dat je stelt. Beter, stel geen vragen, maar geef eenvoudig commentaar op wat je kind zegt.
3. Laat met je gezichtsuitdrukking en lichaamstaal zien dat je reageert op wat het kind zegt, niet op hoe het dit zegt. Maak geen woorden of zinnen af in hun plaats.
4. Neem elke dag wat tijd apart voor je kind, zodat je hem/haar je onverdeelde aandacht kunt geven. Dat geeft zelfvertrouwen.
5. Help alle gezinsleden om niet voor hun beurt te spreken en goed te luisteren.
6. Let eens goed op jezelf. Hoe reageer je? Probeer meer tijd te maken voor die momenten waarop je kind het gevoel krijgt dat het kan uitpraten en dat je goed luistert.
7. Laat verstaan dat je je kind accepteert, of het nu stottert of niet. Maak stotteren niet tot iets om beschaamd over te zijn. Praat erover zoals u over een ander onderwerp zou spreken.
18 apr 2008 10u42
zie ook rubriek