In haar proefschrift beschrijft Mechteld Hoogendoorn een aantal onderzoeken naar genetische verschillen tussen meer dan 300 patiënten met schizofrenie en meer dan 800 controlepersonen. Bij een gedeelte van deze patiënten en controlepersonen heeft Hoogendoorn gekeken naar morfologische afwijkingen in het brein en genetische aspecten daarvan.