1 jaar na de lancering van de succesvolle Pollen-Info app wordt opnieuw aandachtig geluisterd naar de verzuchtingen van patiënten met allergische rinitis. Een enquête uitgevoerd door de patiëntenorganisaties en MSD Belgium legt enkele opmerkelijke resultaten bloot. Zo blijkt dat hoewel medicatie wel degelijk de nodige verlichting brengt bij pollenallergie, 24% van de Belgische patiënten met allergische rinitis onvoldoende therapietrouw is.
Vorig jaar rond deze tijd zag de populaire gratis pollen-Info app (met ondertussen 30.000 downloads) het levenslicht. Naar aanleiding van deze verjaardag brengt MSD Belgium midden maart een nieuwe uitgebreide versie van deze gebruiksvriendelijke tool op de markt. Drie handige innovaties werden daarin opgenomen: 4 bijkomende pollentypes naast de 7 reeds aanwezige(1), een localisator om gemakkelijk de dichtstbijzijnde apotheker te vinden en een ‘pillenalarm’ voor de tijdige inname van de medicatie.
Dagelijkse hinder
In februari 2014 lanceerde MSD Belgium in samenwerking met de patiëntenorganisaties ‘astma- en Allergiekoepel’ en ‘Prévention des allergies’ een enquête bij patiënten met allergische rinitis. Daaruit blijkt dat de belangrijkste symptomen – niet onverwacht – niezen (74%), een lopende neus (71%) en geïrriteerde ogen (60%) zijn.
Bij 75% van de patiënten hinderen deze symptomen hen in hun dagelijkse activiteiten en dit effect is nog groter bij de actieve bevolking: 89% binnen de leeftijdsgroep van 36 tot 55 jaar heeft hiervan last. Van alle patiënten was bijna 10% het voorbije jaar minstens 1 keer afwezig op het werk omwille van zijn of haar aandoening.
Tijdstip en dosis vormen struikelblokken
83% van de respondenten neemt medicatie, waarvan 90% op doktersvoorschrift. Maar niet elke patiënt met allergische rinitis houdt zich strikt aan zijn behandeling: 24% geeft immers toe dat ze zich niet altijd aan de tijdstippen en doses houden zoals voorgeschreven door de huisarts. Een kleine minderheid doet dit zelfs nooit.
Van de ondervraagden die aangeven geen fysieke hinder te ondervinden bij het uitoefenen van hun dagelijkse activiteiten, schrijft 42% dit toe aan hun medicatie. Desalniettemin onderbreekt 35% van alle patiënten al dan niet opzettelijk de medicatie tijdens het pollenseizoen (bij vrouwen 41% en bij mannen 27%) met als meest voorkomende reden (75%) ‘ik voelde me beter en had geen symptomen meer’ vóór ‘ik had geen zin’ (25%) en ‘ik was het vergeten’ (23%).
“Nu het pollenseizoen terug dichterbij komt, brengt deze Pollen-Info app met nieuwe functionaliteiten opnieuw een meerwaarde voor de patiënt. Dankzij een gepersonaliseerd pollenweerbericht voor zeven dagen ver wordt de plaatselijke stuifmeelconcentratie in de lucht voorspeld en kan de gebruiker dus tijdig zijn voorzorgen nemen. Het duurt immers enkele dagen vooraleer de behandeling effectief werkt,” zegt Danny D’Hulster, Medisch Directeur van MSD Belgium.
Nood aan meer informatie en tools
Praktische hulpmiddelen en raadgevingen om pollenallergie onder controle te houden, blijken trouwens meer dan welkom: 71% is vragende partij. Als persoon die de patiënt begeleidt, geeft 68% zichzelf en 65% zijn huisarts op. Opvallend is dat vrouwen hier eerder de huisarts dan zichzelf vermelden (68% tegenover 59%) in tegenstelling tot de mannen (62% tegenover 78%). De huisarts is een cruciale spilfiguur, aangezien 78% van de ondervraagden officieel door een dokter gediagnosticeerd werd en 74% graag meer geïnformeerd wil worden. Ook voor de apothekers ligt een belangrijke informatieve rol klaar, zo stelt 38%.
(1) Hazelaar, weegbree, bijvoet, zuring (= 4 nieuwe pollen), berk, brandnetel, cipres, eik, els, es en grassen (= 7 bestaande pollen).
Dagelijkse hinder
In februari 2014 lanceerde MSD Belgium in samenwerking met de patiëntenorganisaties ‘astma- en Allergiekoepel’ en ‘Prévention des allergies’ een enquête bij patiënten met allergische rinitis. Daaruit blijkt dat de belangrijkste symptomen – niet onverwacht – niezen (74%), een lopende neus (71%) en geïrriteerde ogen (60%) zijn.
Bij 75% van de patiënten hinderen deze symptomen hen in hun dagelijkse activiteiten en dit effect is nog groter bij de actieve bevolking: 89% binnen de leeftijdsgroep van 36 tot 55 jaar heeft hiervan last. Van alle patiënten was bijna 10% het voorbije jaar minstens 1 keer afwezig op het werk omwille van zijn of haar aandoening.
Tijdstip en dosis vormen struikelblokken
83% van de respondenten neemt medicatie, waarvan 90% op doktersvoorschrift. Maar niet elke patiënt met allergische rinitis houdt zich strikt aan zijn behandeling: 24% geeft immers toe dat ze zich niet altijd aan de tijdstippen en doses houden zoals voorgeschreven door de huisarts. Een kleine minderheid doet dit zelfs nooit.
Van de ondervraagden die aangeven geen fysieke hinder te ondervinden bij het uitoefenen van hun dagelijkse activiteiten, schrijft 42% dit toe aan hun medicatie. Desalniettemin onderbreekt 35% van alle patiënten al dan niet opzettelijk de medicatie tijdens het pollenseizoen (bij vrouwen 41% en bij mannen 27%) met als meest voorkomende reden (75%) ‘ik voelde me beter en had geen symptomen meer’ vóór ‘ik had geen zin’ (25%) en ‘ik was het vergeten’ (23%).
“Nu het pollenseizoen terug dichterbij komt, brengt deze Pollen-Info app met nieuwe functionaliteiten opnieuw een meerwaarde voor de patiënt. Dankzij een gepersonaliseerd pollenweerbericht voor zeven dagen ver wordt de plaatselijke stuifmeelconcentratie in de lucht voorspeld en kan de gebruiker dus tijdig zijn voorzorgen nemen. Het duurt immers enkele dagen vooraleer de behandeling effectief werkt,” zegt Danny D’Hulster, Medisch Directeur van MSD Belgium.
Nood aan meer informatie en tools
Praktische hulpmiddelen en raadgevingen om pollenallergie onder controle te houden, blijken trouwens meer dan welkom: 71% is vragende partij. Als persoon die de patiënt begeleidt, geeft 68% zichzelf en 65% zijn huisarts op. Opvallend is dat vrouwen hier eerder de huisarts dan zichzelf vermelden (68% tegenover 59%) in tegenstelling tot de mannen (62% tegenover 78%). De huisarts is een cruciale spilfiguur, aangezien 78% van de ondervraagden officieel door een dokter gediagnosticeerd werd en 74% graag meer geïnformeerd wil worden. Ook voor de apothekers ligt een belangrijke informatieve rol klaar, zo stelt 38%.
(1) Hazelaar, weegbree, bijvoet, zuring (= 4 nieuwe pollen), berk, brandnetel, cipres, eik, els, es en grassen (= 7 bestaande pollen).