De berichtgeving over probleemdossiers in de sociale sector is vaak eenzijdig en moralistisch. Achter elk lastig geval gaan echter professionals schuil die in eer en geweten een goede beslissing proberen te nemen. Voor hen is er nu Ethische knopen doorhakken in het sociaal werk, een moedig en hoopgevend boek. Weliswaar sprak met twee van de auteurs, Kris Stas en Hilde Vlaeminck.
“Een volwaardig mens ben je pas als je betrokken bent.” Ethische knopen doorhakken in het sociaal werk begint met een motto van Stéphane Hessel. Dat meteen duidelijk maakt wat de inzet van het boek is: menselijke waardigheid. De Franse oud-diplomaat en mensenrechtenactivist Hessel schreef hierover in 2010 de mondiale bestseller Neem het niet! “Het opkomen voor menselijke waardigheid is een kerndoelstelling van het sociaal werk”, zeggen Hilde Vlaeminck, docent aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de K.U.Leuven, en Kris Stas, lector deontologie aan de Karel De Grote-Hogeschool en stafmedewerkster bij Steunpunt Algemeen Welzijnswerk “We willen het mee mogelijk maken dat iedereen in de sector zich bewuster wordt van die opdracht. Dat is de bedoeling van ons boek.” Om de menselijke waardigheid te verdedigen moet je goede beslissingen kunnen nemen. En daar heb je liefst een adequaat denkkader voor nodig, één dat rekening houdt met feiten, normen en waarden.
Valt het nemen van een goede beslissing samen met het luisteren naar gezond verstand?
Hilde Vlaeminck: “Er is niets mis met gezond verstand als er een duidelijke logica achter zit. Maar het valt vaak samen met intuïtie, en die is niet zaligmakend.”
Kris Stas: “Ons beslissingsmodel is gericht op het bewust omgaan met moeilijke situaties. Hou je wel rekening met alle standpunten en onderwerp je je intuïtie aan een kritische analyse?”
Is jullie model getekend door de tijd waarin we leven? Keken we twintig jaar geleden anders naar sociale dilemma’s?
Kris Stas: “Er werd minder aandacht aan besteed. De individuele beslissing van de sociale werker woog zwaarder door. De waarden waren ook net iets duidelijker, bijvoorbeeld omdat de invloed van geloof nog groter was. Vandaag wordt er veel meer van je verwacht dat je beslissingen zelf verantwoordt.”
Hilde Vlaeminck: “ethiek, de manier waarop we nadenken over juist handelen, volgt de samenleving. Je moet niet achter elke mode aanhollen, maar kritisch naar de maatschappelijke omgeving kijken.”
Jullie maken het heel helder dat er echt nood is aan een beslissingskader.
Hilde Vlaeminck: “Enerzijds heeft de sector de invloed ondergaan van de juridisering. Anderzijds heeft de op efficiëntie gerichte managementcultuur een plaats in de sector gekregen. In die omstandigheden wordt het belangrijker om de ethische doelstelling van het sociaal werk in het oog te houden. Tijdens de opleiding is ethiek het vak bij uitstek waar je een koppeling met de praktijk kan maken.”
Kris Stas: “Mensen uit de praktijk geven sneller gas en beslissen. Bij studenten merk ik een grote openheid om aan de hand van zo’n ethische casus in de diepte te redeneren. Zowel professionals als studenten willen nadenken over goede beslissingen. Dat is ook een gevolg van de drang naar kwaliteit. De druk om zich te verantwoorden is toegenomen.”
Met het denkkader in jullie boek willen jullie dat de sociaal werker steviger in zijn schoenen staat?
Hilde Vlaeminck: “Bij ophefmakende probleemgevallen is de aandacht in de media overweldigend groot en heeft iedereen een mening. We stellen vooral de vraag wat goed sociaal werk betekent. Hierop alleen vanuit een persoonlijke mening antwoorden, is onvoldoende. We moeten meer objectieve criteria hebben. En we moeten duidelijk maken waarom we op een bepaalde manier handelen.”
Werkt zo’n beslissingskader dan niet vertragend? Verlies je er geen tijd mee?
Hilde Vlaeminck: “Tijd wordt te vaak als argument gebruikt om iets niet te doen. Uit de toepassing van ons denkkader blijkt dat de kritische vragen gewoon deel kunnen uitmaken van een standaardprocedure. Voorwaarde is dat een organisatie overtuigd moet zijn om een denkkader in te voeren.”
Kris Stas: “Mensen die het denkkader gebruiken, leren vooral naar de belanghebbenden te kijken. Dat blijkt uit de reacties die ik krijg. Met het denkkader in ons boek leer je om oog te hebben voor de verschillende standpunten in een dossier. Het vergroot het bewustzijn van de sociaal werker. Die zal scherper kunnen zien waarmee en met wie hij rekening moet houden bij het nemen van een beslissing. We willen met ons boek het gesprek hierover bevorderen. Als je concrete voorbeelden bespreekt, zoals we in ons boek voorstellen, dan merk je dat je meer greep krijgt op de waarden die je hanteert bij het nemen van een beslissing. Dat besef is uiteraard bijzonder waardevol voor individuele sociaal werkers en voor instellingen.”
In hoeverre verschilt jullie denkkader van het correct opvolgen van procedures?
Kris Stas: “We willen correct beschrijven wat de unieke taak van sociaal werk is. Een sociaal werker doet niet om het even wat. Het is ook de bedoeling om de verschillende aspecten van het sociaal werk te integreren. Wat zijn de beslissingsniveaus en wat hebben ze te zeggen? Wat legt de wetgeving op? Wat is het doel van de organisatie? Wat is de specifieke opdracht van de sociaal werker?”
Hilde Vlaeminck: “Een procedure is niet noodzakelijk slecht en kan sociaal werk optimaliseren. Veel sociaal werkers hebben de neiging vooral op het microniveau te denken, omdat ze vooral daar actief zijn. Mede dankzij een denkkader kan een sociaal werker zich bewust zijn van het feit dat de hele sector meekijkt, en in sommige gevallen zelfs de hele samenleving. Je moet bereid zijn om je te laten bijstaan, want de beslissingen die ja als sociaal werker neemt zijn allesbehalve gratuit. Als een procedure, ritueel of gewoonte daartoe kan bijdragen, dan vind ik dat niet verkeerd. Niet rigide afwegen of krampachtig beslissen. De procedure is een middel.”
En de procedure volstaat ook niet?
Hilde Vlaeminck: “Sociaal werkers hebben een te grote verering voor de wetgeving. Ze vergeten dat de wetgeving zelf de fameuze handelingsruimte heeft gecreëerd. Neem nu het beroepsgeheim. Je moet zwijgen, maar je hebt tegelijkertijd ook het recht om te spreken. De wetgeving laat je de ruimte. Dus heb je houvast nodig om te beslissen hoe je die wettelijk toegestane vrije ruimte invult.”
Kris Stas: “Ons denkkader leidt ertoe dat een sociaal werker zich bewust is van de mogelijkheden en beperkingen van de wetgeving. Zo kan je beargumenteerd beslissen om de wetgeving te volgen of er van af te wijken. In die zin helpt ons kader de sociaal werker om de haalbaarheid van de wetgeving af te toetsen.”
Heeft een sociaal werker ook het recht op een eigen ethische opvatting?
Kris Stas: “Elke sociaal werker werkt altijd in een organisatie die is ingebed in een structuur. Hij heeft een opdracht uit te voeren en moet met de organisatie aftoetsen of een beslissing klopt. Een organisatie kan uiteraard een sociaal werker niet verplichten om bepaalde beslissingen te nemen. Je moet als sociaal werker ook akkoord gaan met wat je doet.”
Hilde Vlaeminck: “Er is niet noodzakelijk een consensus. Dat is een van de uitgangspunten van het boek. En een consensus mag geen uitvlucht zijn. ‘Ik ben niet aanspreekbaar, want het team heeft beslist.’ Wie een beslissing moet communiceren of uitvoeren, moet uiteraard in het reine komen met zichzelf en de juiste argumenten vinden.”
Kris Stas: “Bij de schending van het beroepsgeheim ben je als individu vervolgbaar. Dus moet je ook zelf helder kunnen maken waarom je een beslissing over dat beroepsgeheim neemt. In ons boek tonen we hoe verschillend sociaal werkers kunnen reageren op eenzelfde dossier, zonder dat er één zaligmakende oplossing. We stellen bewust geen rangorde op van geschikte argumenten. Dat laten we aan het sociaal werk over.”
Stelt de samenleving complexere vragen dan vroeger?
Hilde Vlaeminck: “Vele mensen nemen die dooddoener klakkeloos over. Je moet dan vooral uitkijken wie dat cliché gebruikt en waarom. Sociale situaties waren dertig jaar geleden ook al zeer complex.”
Kris Stas: “De druk op sociale werkers om samen te werken met anderen is wel veel groter. Dan kom je op glad ijs terecht. Je moet ieders doelstelling en opdracht kennen.”
Hilde Vlaeminck: “Met als nadeel dat het soms in zo’n netwerk niet meer duidelijk is wie verantwoordelijkheid moet nemen.”
Kris Stas: “De organisatie is complexer geworden. Als het fout loopt, wordt er meteen naar de schuldige gezocht. Mensen die, zoals sociaal werkers, vertrouwensrelaties opbouwen, krijgen niet zelden de zwarte piet doorgeschoven.”
Hilde Vlaeminck: “Het is ook zo dat in de media het sociaal werk geen stem krijgt. Er komen tal van specialisten aan het woord, maar geen sociaal werkers. Terwijl zij zeer scherp tekorten in de samenleving zouden kunnen aanwijzen. Sociaal werk is een relatief jong beroep. De meeste aandacht ging tot nu toe naar het instrumentarium en de beroepsdoelstellingen. Het wordt tijd dat we wat ruimer en vooral ook dieper kijken. Een discussie over ethiek kan daar zonder meer bij helpen.”
>> Kris Stas, Agnes Verbruggen en Hilde Vlaeminck, Ethische knopen doorhakken in het sociaal werk, Politeia, 2013, 102 p. ISBN 9789038219530. €13
Valt het nemen van een goede beslissing samen met het luisteren naar gezond verstand?
Hilde Vlaeminck: “Er is niets mis met gezond verstand als er een duidelijke logica achter zit. Maar het valt vaak samen met intuïtie, en die is niet zaligmakend.”
Kris Stas: “Ons beslissingsmodel is gericht op het bewust omgaan met moeilijke situaties. Hou je wel rekening met alle standpunten en onderwerp je je intuïtie aan een kritische analyse?”
Is jullie model getekend door de tijd waarin we leven? Keken we twintig jaar geleden anders naar sociale dilemma’s?
Kris Stas: “Er werd minder aandacht aan besteed. De individuele beslissing van de sociale werker woog zwaarder door. De waarden waren ook net iets duidelijker, bijvoorbeeld omdat de invloed van geloof nog groter was. Vandaag wordt er veel meer van je verwacht dat je beslissingen zelf verantwoordt.”
Hilde Vlaeminck: “ethiek, de manier waarop we nadenken over juist handelen, volgt de samenleving. Je moet niet achter elke mode aanhollen, maar kritisch naar de maatschappelijke omgeving kijken.”
Jullie maken het heel helder dat er echt nood is aan een beslissingskader.
Hilde Vlaeminck: “Enerzijds heeft de sector de invloed ondergaan van de juridisering. Anderzijds heeft de op efficiëntie gerichte managementcultuur een plaats in de sector gekregen. In die omstandigheden wordt het belangrijker om de ethische doelstelling van het sociaal werk in het oog te houden. Tijdens de opleiding is ethiek het vak bij uitstek waar je een koppeling met de praktijk kan maken.”
Kris Stas: “Mensen uit de praktijk geven sneller gas en beslissen. Bij studenten merk ik een grote openheid om aan de hand van zo’n ethische casus in de diepte te redeneren. Zowel professionals als studenten willen nadenken over goede beslissingen. Dat is ook een gevolg van de drang naar kwaliteit. De druk om zich te verantwoorden is toegenomen.”
Met het denkkader in jullie boek willen jullie dat de sociaal werker steviger in zijn schoenen staat?
Hilde Vlaeminck: “Bij ophefmakende probleemgevallen is de aandacht in de media overweldigend groot en heeft iedereen een mening. We stellen vooral de vraag wat goed sociaal werk betekent. Hierop alleen vanuit een persoonlijke mening antwoorden, is onvoldoende. We moeten meer objectieve criteria hebben. En we moeten duidelijk maken waarom we op een bepaalde manier handelen.”
Werkt zo’n beslissingskader dan niet vertragend? Verlies je er geen tijd mee?
Hilde Vlaeminck: “Tijd wordt te vaak als argument gebruikt om iets niet te doen. Uit de toepassing van ons denkkader blijkt dat de kritische vragen gewoon deel kunnen uitmaken van een standaardprocedure. Voorwaarde is dat een organisatie overtuigd moet zijn om een denkkader in te voeren.”
Kris Stas: “Mensen die het denkkader gebruiken, leren vooral naar de belanghebbenden te kijken. Dat blijkt uit de reacties die ik krijg. Met het denkkader in ons boek leer je om oog te hebben voor de verschillende standpunten in een dossier. Het vergroot het bewustzijn van de sociaal werker. Die zal scherper kunnen zien waarmee en met wie hij rekening moet houden bij het nemen van een beslissing. We willen met ons boek het gesprek hierover bevorderen. Als je concrete voorbeelden bespreekt, zoals we in ons boek voorstellen, dan merk je dat je meer greep krijgt op de waarden die je hanteert bij het nemen van een beslissing. Dat besef is uiteraard bijzonder waardevol voor individuele sociaal werkers en voor instellingen.”
In hoeverre verschilt jullie denkkader van het correct opvolgen van procedures?
Kris Stas: “We willen correct beschrijven wat de unieke taak van sociaal werk is. Een sociaal werker doet niet om het even wat. Het is ook de bedoeling om de verschillende aspecten van het sociaal werk te integreren. Wat zijn de beslissingsniveaus en wat hebben ze te zeggen? Wat legt de wetgeving op? Wat is het doel van de organisatie? Wat is de specifieke opdracht van de sociaal werker?”
Hilde Vlaeminck: “Een procedure is niet noodzakelijk slecht en kan sociaal werk optimaliseren. Veel sociaal werkers hebben de neiging vooral op het microniveau te denken, omdat ze vooral daar actief zijn. Mede dankzij een denkkader kan een sociaal werker zich bewust zijn van het feit dat de hele sector meekijkt, en in sommige gevallen zelfs de hele samenleving. Je moet bereid zijn om je te laten bijstaan, want de beslissingen die ja als sociaal werker neemt zijn allesbehalve gratuit. Als een procedure, ritueel of gewoonte daartoe kan bijdragen, dan vind ik dat niet verkeerd. Niet rigide afwegen of krampachtig beslissen. De procedure is een middel.”
En de procedure volstaat ook niet?
Hilde Vlaeminck: “Sociaal werkers hebben een te grote verering voor de wetgeving. Ze vergeten dat de wetgeving zelf de fameuze handelingsruimte heeft gecreëerd. Neem nu het beroepsgeheim. Je moet zwijgen, maar je hebt tegelijkertijd ook het recht om te spreken. De wetgeving laat je de ruimte. Dus heb je houvast nodig om te beslissen hoe je die wettelijk toegestane vrije ruimte invult.”
Kris Stas: “Ons denkkader leidt ertoe dat een sociaal werker zich bewust is van de mogelijkheden en beperkingen van de wetgeving. Zo kan je beargumenteerd beslissen om de wetgeving te volgen of er van af te wijken. In die zin helpt ons kader de sociaal werker om de haalbaarheid van de wetgeving af te toetsen.”
Heeft een sociaal werker ook het recht op een eigen ethische opvatting?
Kris Stas: “Elke sociaal werker werkt altijd in een organisatie die is ingebed in een structuur. Hij heeft een opdracht uit te voeren en moet met de organisatie aftoetsen of een beslissing klopt. Een organisatie kan uiteraard een sociaal werker niet verplichten om bepaalde beslissingen te nemen. Je moet als sociaal werker ook akkoord gaan met wat je doet.”
Hilde Vlaeminck: “Er is niet noodzakelijk een consensus. Dat is een van de uitgangspunten van het boek. En een consensus mag geen uitvlucht zijn. ‘Ik ben niet aanspreekbaar, want het team heeft beslist.’ Wie een beslissing moet communiceren of uitvoeren, moet uiteraard in het reine komen met zichzelf en de juiste argumenten vinden.”
Kris Stas: “Bij de schending van het beroepsgeheim ben je als individu vervolgbaar. Dus moet je ook zelf helder kunnen maken waarom je een beslissing over dat beroepsgeheim neemt. In ons boek tonen we hoe verschillend sociaal werkers kunnen reageren op eenzelfde dossier, zonder dat er één zaligmakende oplossing. We stellen bewust geen rangorde op van geschikte argumenten. Dat laten we aan het sociaal werk over.”
Stelt de samenleving complexere vragen dan vroeger?
Hilde Vlaeminck: “Vele mensen nemen die dooddoener klakkeloos over. Je moet dan vooral uitkijken wie dat cliché gebruikt en waarom. Sociale situaties waren dertig jaar geleden ook al zeer complex.”
Kris Stas: “De druk op sociale werkers om samen te werken met anderen is wel veel groter. Dan kom je op glad ijs terecht. Je moet ieders doelstelling en opdracht kennen.”
Hilde Vlaeminck: “Met als nadeel dat het soms in zo’n netwerk niet meer duidelijk is wie verantwoordelijkheid moet nemen.”
Kris Stas: “De organisatie is complexer geworden. Als het fout loopt, wordt er meteen naar de schuldige gezocht. Mensen die, zoals sociaal werkers, vertrouwensrelaties opbouwen, krijgen niet zelden de zwarte piet doorgeschoven.”
Hilde Vlaeminck: “Het is ook zo dat in de media het sociaal werk geen stem krijgt. Er komen tal van specialisten aan het woord, maar geen sociaal werkers. Terwijl zij zeer scherp tekorten in de samenleving zouden kunnen aanwijzen. Sociaal werk is een relatief jong beroep. De meeste aandacht ging tot nu toe naar het instrumentarium en de beroepsdoelstellingen. Het wordt tijd dat we wat ruimer en vooral ook dieper kijken. Een discussie over ethiek kan daar zonder meer bij helpen.”
>> Kris Stas, Agnes Verbruggen en Hilde Vlaeminck, Ethische knopen doorhakken in het sociaal werk, Politeia, 2013, 102 p. ISBN 9789038219530. €13