Bij complexe afwijking is bypass beter dan dotteren

Patiënten met ernstige afwijkingen aan hun kransslagaders kunnen beter worden geopereerd dan gedotterd. Na een openhartoperatie (bypass) is hun kans om te overlijden aan de vaatziekte aanzienlijk kleiner. Ook krijgen patiënten minder vaak een nieuwe vernauwing of een hartinfarct. Dat blijkt uit onderzoek van onder andere het Erasmus MC, dat online is gepubliceerd in The Lancet.
In Nederland ondergaan jaarlijks ruim 38.000 mensen een dotterbehandeling. Omdat een bypassoperatie ingrijpender is wordt deze veel minder vaak (4500 keer per jaar) gedaan. Bij twijfel kiest de arts vaak voor een dotterbehandeling. Maar uit het onderzoek blijkt dat een openhartoperatie de beste optie is voor ernstige verstoppingen of vernauwingen op meerdere plekken. “Deze patiënten overlijden minder vaak aan een hartinfarct”, zegt Pieter Kappetein, hoogleraar Cardio-thoracale chirurgie in het Erasmus MC. Kappetein onderzocht gedurende vijf jaar 1800 patiënten die uitgebreide vaatafwijkingen hadden en die een operatie of een dotterbehandeling hadden gekregen. Van de patiënten die een operatie hadden ondergaan, overleed 5,3 procent binnen vijf jaar aan een hartinfarct. Bij de mensen die gedotterd waren, was dat 9 procent. Ook hadden de geopereerde patiënten minder vaak nieuwe vernauwingen (zo’n 50% reductie).

Optie
Van alle patiënten met ernstige verstoppingen is 70 procent beter af na een operatie. Als de verstoppingen minder ernstig zijn, en op bepaalde plekken zitten kan dotteren toch een goede optie zijn. Kappetein benadrukt dat dotteren sowieso een goede behandeling blijft voor patiënten die geen uitgebreide of ingewikkelde verstoppingen hebben.
27 feb 2013 15u18
Bron: MedNet.nl
zie ook rubriek