Kanker na transplantatie is een bekend verschijnsel. Vaak gaat het om huidkanker die lang niet altijd agressief is, maar ook op andere vormen van kanker is het risico verhoogd. De rol van afweeronderdrukkende medicatie hierin is groot. Italiaanse wetenschappers hebben een onderzoek gedaan onder een zeer groot aantal niergetransplanteerden en concluderen dat voor een beperkt aantal vormen van kanker het risico aanzienlijk verhoogd is. Ook zien zij een regionaal effect en een mogelijk beschermende werking van een bepaalde groep relatief nieuwe medicijnen tegen afstoting.
Medicijnen die de afweer onderdrukken, wat nodig is om te zorgen dat het lichaam een getransplanteerd orgaan niet afstoot, hebben als een van de bijwerkingen een verhoogd risico op kanker. Daarbij gaat het niet alleen om huidkanker, waarvan bekend is dat tot wel een op de drie getransplanteerden dat op enig moment ontwikkelt, maar ook om andere vormen die vaak moeilijker te behandelen zijn. Hoe veel keer het risico op welke vorm verhoogd is, en of het soort medicatie daar nog invloed op heeft, was onderzoek van een Italiaanse studie.
De onderzoekers hebben 7217 niergetransplanteerden uit 15 Italiaanse transplantatiecentra in hun onderzoek opgenomen. Zij waren deelnemer tot het moment dat ze een vorm van kanker ontwikkelden, tot ze hun nier verloren, tot hun overlijden of, als dat allemaal niet gebeurde, tot het eind van het onderzoek.
Vergeleken met de gemiddelde Italiaanse bevolking blijken niergetransplanteerden gemiddeld een 1,7 keer verhoogd risico te lopen op kanker, met een incidentie van 9,98 kankergevallen per 1.000 persoonsjaren. Vooral het risico op Kaposi sarcoom, een vorm van huidkanker die in Italië vaker voorkomt dan in Nederland. Maar ook bijvoorbeeld nierkanker en non-hodgkin lymfoom kwamen bij deze patiënten vaker voor dan gemiddeld.
De onderzoekers zagen een verschil in regionale afkomst onder de getransplanteerden: mensen uit het zuiden van het land kregen minder vaak nierkanker, maar vaker Kaposi sarcoom dan zij uit het noorden. Ook ging het gebruik van mTOR-remmers als sirolimus samen met een bijna gehalveerd risico op kanker in het algemeen. De onderzoekers zien een mogelijk beschermend effect van deze groep medicijnen op het risico op kanker dat getransplanteerden lopen.
De onderzoekers hebben 7217 niergetransplanteerden uit 15 Italiaanse transplantatiecentra in hun onderzoek opgenomen. Zij waren deelnemer tot het moment dat ze een vorm van kanker ontwikkelden, tot ze hun nier verloren, tot hun overlijden of, als dat allemaal niet gebeurde, tot het eind van het onderzoek.
Vergeleken met de gemiddelde Italiaanse bevolking blijken niergetransplanteerden gemiddeld een 1,7 keer verhoogd risico te lopen op kanker, met een incidentie van 9,98 kankergevallen per 1.000 persoonsjaren. Vooral het risico op Kaposi sarcoom, een vorm van huidkanker die in Italië vaker voorkomt dan in Nederland. Maar ook bijvoorbeeld nierkanker en non-hodgkin lymfoom kwamen bij deze patiënten vaker voor dan gemiddeld.
De onderzoekers zagen een verschil in regionale afkomst onder de getransplanteerden: mensen uit het zuiden van het land kregen minder vaak nierkanker, maar vaker Kaposi sarcoom dan zij uit het noorden. Ook ging het gebruik van mTOR-remmers als sirolimus samen met een bijna gehalveerd risico op kanker in het algemeen. De onderzoekers zien een mogelijk beschermend effect van deze groep medicijnen op het risico op kanker dat getransplanteerden lopen.
