Vertrouwen dat kan tellen

De Ethische Commissie van het Vlaams Welzijnsfonds vraagt in zijn jongste advies aandacht voor continuïteit in zorgrelaties. “Vooral voor jonge mensen is de huidige zorgverleningscarrousel nefast”, zegt voorzitter Stefaan Baeten.

Stefaan Baeten is algemeen directeur van het Psychiatrisch ziekenhuis Sint-Hiëronymus in Sint-Niklaas. Toen hij nog directeur was van de welzijnsvoorziening Emiliani te Lokeren pleitte hij voor een ethische commissie in het Vlaams Welzijnsverbond. “De commissie wil ethische reflectie stimuleren en formuleert adviezen voor de leden van het Welzijnsverbond. Ons eerste advies acht jaar geleden ging over opnamevrijheid versus opnameverplichting voor voorzieningen. Een volgende betrof grensoverschrijdend seksueel gedrag. We zijn nu aan ons zevende advies toe.”

Continuïteit in de zorgrelatie, wat verstaat u daar onder?
Stefaan Baeten: “We moeten een onderscheid maken tussen continuïteit in de zorg en continuïteit van zorgrelaties. Het eerste is streven naar naadloos georganiseerde zorg, door samenwerking en afstemming tussen voorzieningen en zorgtrajecten. Op dat vlak heeft Vlaanderen een lange weg afgelegd. Iedereen is doordrongen van de noodzaak van dit soort continuïteit, al zijn we nog niet aan het einde van onze tocht. In ons advies gaat het echter niet over procedures en processen, maar over relaties tussen mensen. Sommige kinderen hebben op jonge leeftijd al een carrousel hulpverleners zien passeren. Uit de bijzondere jeugdzorg en de pleegzorg kregen we noodsignalen over te snel wisselende hulpverleners. Omdat ze geen hechting met een ouderfiguur ontwikkelen, groeien die kinderen gekwetst op.”

“Ook daarbuiten is er weinig aandacht voor continuïteit in zorgrelaties. Dertig jaar geleden was dat anders, vaak vanuit een paternalistische visie die weinig ruimte liet voor autonomie en zelfontplooiing van de cliënt. Onze focus op professionalisering, modulering en vraaggericht aanbod doet de slinger naar de andere kant doorslaan. ouders en cliënten klagen dat ze hun verhaal twaalf keer moeten vertellen, zorgverlener X doet een indicatiestelling en verwijst door naar Y, die op zijn beurt een zorgtraject uitstippelt. Na zes weken bij voorziening Z moeten de kinderen weer elders heen. Dat lijkt efficiënt en professioneel, maar men verliest de zorgrelatie uit het oog.”

Voor volwassenen speelt het hechtingsargument niet. Wegen overwegingen over kosten en druk op personeel dan niet zwaarder?
“Discontinuïteit in de zorgrelatie is nooit helemaal te vermijden, al was het maar omdat de werkweek maar 38 uren telt en mensen met pensioen gaan. Maar ook oudere cliënten en patiënten hechten belang aan continuïteit. Uit onderzoek blijkt dat mensen bij verpleging aan huis liever altijd dezelfde persoon hebben dan elke dag iemand anders, ook al kan de verpleegkundige tijdens zijn vakantie een tijdlang niet komen. Bij kinderen is continuïteit belangrijker, omdat ze de eerste vijf jaar behoefte hebben aan een referentiefiguur. De figuur moet een veilige basis bieden zodat het kind met een gerust hart de wereld kan verkennen. Het kind weet dat er altijd iemand is naar wie hij kan terugkeren. Beide functies moeten in balans zijn opdat een kind zich veilig kan hechten. Zeker bij kinderen die door hun sociale setting of hun ontwikkelingsmogelijkheden beperkt zijn, is die hechting cruciaal. als het misloopt, laat dat later sporen na in hun relatie met anderen. Een breuk van een zorgrelatie kan voor iemand van 34 jaar erg zijn, maar de gevolgen bij jonge kinderen zijn groter. Vergelijk het met seksueel misbruik. Het is even vreselijk voor een kind van zeven als voor een zestienjarige, maar de schade bij het jongere kind is groter.”

Leren hulpverleners op school dat de zorgrelatie belangrijk is?
“Ik heb de indruk dat het leren te eenzijdig op intellectuele kennis en het procesmatige gericht is. Een theoretische bagage is essentieel, maar daarnaast moeten zorgverleners ook nadenken over de zorgrelatie. De nadruk ligt op wat meetbaar lijkt. Maar als het echt fout loopt in de zorg heeft het altijd met de zorgrelatie te maken. Hulpverleners die de rol van ouderfiguur voor een kind opnemen, moeten zich bewust zijn dat ze het spanningsveld tussen afstand en nabijheid moeten handhaven. Tegelijk mogen ze de band met de echte ouders niet onderschatten, zelfs in moeilijke settings horen ze de dubbele binding van een kind te respecteren. Ook in voorzieningen voor gehandicapten denkt men vanuit het eigen organisatiemodel. Als iemand naar een andere leefgroep verhuist, bijvoorbeeld omdat de accommodatie beter aangepast is, vragen we ons nooit af of de begeleider waar de cliënt een band mee heeft mee kan verhuizen. We denken in structuren en schatten de consequenties van de ermee gepaard gaande discontinuïteit niet goed in.”

Hoe moeten we het dan wel organiseren?
“Een goed model van PLAN vzw (zie ook de vorige editie van Weliswaar) is de persoonlijke toekomstplanning van een cliënt. Daarbij verzamelt men bijvoorbeeld een kring mensen rond iemand in een residentiële setting die niet alleen uit professionals en familieleden bestaat. Het netwerk komt regelmatig samen om de situatie van de cliënt te bekijken en te verbeteren. Dat werkt goed, maar blijkbaar komt de meeste weerstand van voorzieningen. Ze kunnen dit model niet rijmen met hun organisatiestructuur. Ons advies is: wees creatief en kijk kritisch naar de muren die je zelf hebt opgetrokken, zonder dat de overheid dat oplegt. Je moet je autonomie als organisatie durven los te laten. Wij als professionals bepalen niet alleen de toekomst van de cliënt. Dat is een gevaarlijke context, zelfs al hebben we alleen maar goede bedoelingen. Een vergelijkbaar systeem waar ik ervaring mee heb, waren de bezoekouders voor kinderen zonder familiebanden bij Emiliani. Die mensen engageerden zich om twee keer per maand op bezoek te komen en samen met de jongere iets te ondernemen. Tegelijk waren zij referentiefiguren bij besprekingen. Het gaat niet over grote dingen, maar het zijn belangrijke accentverschuivingen die de wereld van de jongeren opentrekken.”

17 dec 2012 18u00
meer over
zie ook rubriek