Huisarts en sterke eerstelijn zijn belangrijke troeven voor toegankelijke gezondheidszorg

Voor haar doctoraatsonderzoek onderzocht Evelyn Verlinde van de vakgroep Huisartsgeneeskunde en Eerstelijnsgezondheidszorg (UGent) het gebruik van de eerstelijnsgezondheidszorg in België. Zij ging na of er gelijke toegang, gelijke behandeling en gelijke gezondheidsuitkomsten zijn voor maatschappelijk kwetsbare groepen.
Goede eerstelijnszorg verkleint sociale gezondheidskloof
Gezondheid is ongelijk verdeeld: bepaalde sociaal kwetsbare groepen worden vaker ziek en leven minder lang. Deze ongelijkheid tussen de meest begoeden en de minst begoeden in de maatschappij neemt toe.

Internationale literatuur toont aan dat een goed georganiseerde en toegankelijke eerstelijnsgezondheidszorg de sociale gezondheidskloof kan terugdringen.
Met haar onderzoek toont Evelyn Verlinde aan dat de eerstelijnsgezondheidszorg in België een belangrijke bijdrage levert tot het garanderen van de toegang tot gezondheidszorg voor de gehele populatie, ook voor kwetsbare groepen. Terzelfdertijd werden ook een aantal knelpunten blootgelegd.

Enkele opvallende bevindingen
  • De financiële barrières tot eerstelijnsgezondheidszorg zijn relatief beperkt in België. Mensen die niet in staat zijn om rond te komen met hun maandelijks inkomen stellen een bezoek aan de arts niet vaker uit dan patiënten met een hoger inkomen.
  • Patiënten worden echter soms geremd door barrières die niet gerelateerd zijn aan de prijs van een consultatie (complexiteit van de gezondheidszorg, arts-patiëntcommunicatie, attitude van artsen, ...).
  • Bij het onderzoek van zorggebruik blijken hoger opgeleiden eerder naar de specialist gaan, lager opgeleiden naar de huisarts. Men kan zich afvragen of dit geen gevolg is van het feit dat België één van de weinige landen is, waar patiënten rechtstreeks naar de specialist kunnen gaan. 
  • Een doorgedreven samenwerking tussen de welzijnssector en de eerstelijnsgezondheidszorg in Gent toont aan dat daklozen de weg naar de huisarts vinden. Deze universele aanpak leidt tevens tot minder stigmatisatie dan een selectieve aanpak (vb. gezondheidszorgvoorzieningen specifiek voor daklozen)
  • (Huis)artsen passen hun communicatiestijl aan aan de sociale status van de patiënt. Gesprekken met patiënten uit een lagere sociale klasse worden gekenmerkt door minder socio-emotionele inhoud, een meer directieve consultatie-stijl, minder inspraak door de patiënt, minder behandelingsinformatie en meer lichamelijk onderzoek...
  • Huisartsen hebben doorgaans een positieve attitude tegenover patiënten uit een lage sociale klasse. Bijkomende ondersteuning bij de zorg voor deze patiënten is echter belangrijk in praktijken waar het percentage patiënten met een lage sociale status sterk oploopt, wil de arts deze positieve attitude aanhouden.
04 okt 2012 16u02
Bron: UGent.be
meer over
zie ook rubriek