Zopas werd een nieuw decreet Integrale Jeugdhulp (IJH) goedgekeurd. Weliswaar vroeg Jo Vandeurzen, Vlaams minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin meteen voor commentaar. "Ik roep alle sectoren op om versterkt samen te werken, waarmee ook sectoren die in het verleden niet altijd actief konden participeren niet mogen aarzelen."
Wat zijn de belangrijkste wijzigingen in het werkveld die u met het decreet beoogt?jo vandeurzen: "Dit decreet is een initiatief van onderwijsminister Pascal Smet en mezelf. Meest in het oog springend is de bevestiging van de keuze voor één intersectorale toegangspoort naar alle niet-rechtstreeks toegankelijke hulp. Die toegang is nu nog sectoraal geregeld, voor de bijzondere jeugdzorg en de gehandicaptenzorg. Het realiseren van een intersectorale aanpak maakt het hulplandschap – ook voor de cliënt – transparanter. Het nieuwe decreet maakt ook meer dan voordien werk van vermaatschappelijking van de zorg. Vraagsturing, continuïteit van hulp en contextgericht werken zijn de kernbegrippen in deze vernieuwde jeugdhulp. Deze fundamentele keuzes hebben een grote impact op de bestaande organisatiestructuren en de praktijk van de jeugdhulpverlening. Niet minder dan zes sectoren worden erdoor gevat."
jo vandeurzen over het nieuwe decreet IJH: "Vraagsturing, continuïteit van hulp en contextgericht werken zijn de kernbegrippen in het nieuwe decreet Integrale Jeugdhulp en het zal meer dan voordien werk maken van vermaatschappelijking van de zorg."
Wanneer gaat dit decreet in?"De start is voorzien op 1 januari 2014, ook voor het installeren van één intersectorale toegangspoort. Een pilootregio zal voorbereidend werk leveren. Die wordt in het najaar gekozen. Het decreet zet een noodzakelijke stap verder: alleen een verregaande intersectorale samenwerking zal leiden tot het gewenste en gevraagde resultaat. Ik roep alle sectoren op om versterkt samen te werken, waarmee ook sectoren die in het verleden niet altijd actief konden participeren niet mogen aarzelen. Ze moeten samen met ons het engagement aangaan en aan een sluitend netwerk van hulp- en dienstverlening deelnemen. De afstemming van de sectoren, vanuit een gedeelde focus op het welzijn van kinderen en jongeren, is cruciaal.Het nieuwe decreet maakt ook een duidelijke keuze voor het zo snel als mogelijk kunnen inzetten van adequate hulp op de eerste lijn. Het verzekert daartoe een aanzienlijke uitbreiding van het rechtstreeks toegankelijke aanbod."
Wat ondervindt de cliënt hiervan? "Het decreet formuleert gerichte doelstellingen naar tastbare acties voor de cliënt, waardoor ook cliënten de wijzigingen op het terrein zullen ervaren.Zo krijgen de jongeren onder meer volop de kans de eigen mogelijkheden en die van hun context te benutten. Het werken met methodieken die daarop inspelen krijgt een prominente rol in de nieuwe aanpak en bieden garanties voor cliënten, zodat er op het terrein aan de slag wordt gegaan met en in de context. Daarnaast wordt de hulp meer gericht, want intersectoraal, ingezet in functie van de noden van de cliënt: rechtstreeks toegankelijk als het kan, niet-rechtstreeks toegankelijk als het nodig is. Het decreet voorziet ook dat een aanzienlijk deel van de hulpverlening dat momenteel niet-rechtstreeks toegankelijk is, makkelijker toegankelijk wordt. Dit betekent dat cliënten sneller geholpen kunnen worden in een aangepast hulpaanbod.""De voorziene jeugdhulpregie zal ervoor zorgen dat de meest complexe situaties hulp krijgen. Ook als het acuut misloopt, is er de snelle en permanente beschikbaarheid van crisisjeugdhulp."Cliëntparticipatie is in het decreet ook een belangrijk principe. Zowel in het eigen hulpverleningstraject, als in de beleidsfora krijgt de cliënt zijn structurele plaats. Momenteel ontwikkelen zich beloftevolle initiatieven inzake cliëntparticipatie, waarbij het decreet het mogelijk maakt hier versterkt op in te zetten en deze te verankeren binnen de jeugdhulp. De verantwoordelijkheid van elke hulpverlener voor een goede hulpcontinuïteit wordt explicieter benoemd. Meer formele aandacht voor het maken van verwijzings- en werkafspraken tussen verschillende hulpverleners die bij de cliënt betrokken zijn zal de continuïteit in de hulpverlening versterken. Jongeren mogen de hulpverlening niet ervaren als een traject met breuken en bevreemdende beslissingen." Hoe past dit ontwerpdecreet in wat de onlangs gehouden Staten-Generaal op het oog heeft? Is dit een stap in de goede richting?"Met dit ontwerp van decreet geven we mee vorm aan de aanbevelingen van de parlementaire ad-hoccommissie jeugdzorg, de recente Staten-Generaal van het Agentschap Jongerenwelzijn en de externe evaluatie van eind vorig jaar van het eerste decreet van 2004. Dit geldt overigens ook voor het Perspectiefplan 2020 binnen de sector voor personen met een handicap (VAPH). De strategische doelstellingen van de Staten-Generaal Jeugdhulp overstijgen precies de sector van de bijzondere jeugdzorg. Ze zijn compatibel met de brede basislijnen die de kern van het decreet uitmaken. Ze vullen de basis van het decreet verder aan en versterken ze nog meer. De inhoud en de uitvoering van het decreet integrale jeugdhulp vormt de logistieke basis voor het waarmaken van de acht strategische doelstellingen, geformuleerd in de visietekst van de Staten-Generaal Jeugdhulp op het terrein, maar zal ook de komende jaren de toets aan de visietekst van de Staten-Generaal Jeugdhulp moeten doorstaan om succesvol te zijn. De Staten-Generaal Jeugdhulp spoort dus perfect samen met het traject integrale jeugdhulp. De visietekst bouwt verder op de concepten van het decreet. In die zin kunnen we de integrale jeugdhulp beschouwen als een eerste stap, de Staten-Generaal Jeugdhulp zet die noodzakelijke stap verder. Dit is ook in die bewoordingen uit de visietekst af te leiden. Het is evident dat het tijdspad in het ontvouwen van essentiële processen, zoals de intersectorale toegangspoort, wordt gevolgd. Ik verwijs dan naar het openstellen van de functie van algemeen directeur binnen Jongerenwelzijn, als doorstart voor deze intersectorale toegangspoort. De Staten-Generaal Jeugdhulp bevestigt, versterkt en vernieuwt dus de praktijk van vandaag."
De basislijnen van het decreet:
| Het tijdig kunnen aanbieden van een adequaat en gepast antwoord op de hulpvraag waarbij vertrokken wordt van de hulpvraag of de hulpbehoefte van de personen tot wie de IJH zich richt, en daar maximaal bij aansluiten. Als verschillende vormen van jeugdhulp aan een jeugdhulpvraag of jeugdhulpbehoefte kunnen beantwoorden, moet de hulpverlening zich ertoe verplichten om de minst ingrijpende vorm van jeugdhulp aan te bieden.
| Het hanteren van een contextgerichte manier van werken en aldus maximaal inzetten op de eigen krachten in de context en deze versterken.
| Het inzetten op efficiënte en effectieve jeugdhulp.
| De taken van de bijstandspersoon, die door de jongeren zelf kan aangeduid worden om hem te begeleiden tijdens het ganse hulpverleningstraject, worden uitgebreid zodat deze kan optreden als een vaste contactpersoon voor de jongere.
| Het garanderen van de flexibiliteit en continuïteit van de jeugdhulpverlening waarborgen, met inbegrip van de naadloze overgang naar andere vormen van hulpverlening en in het bijzonder in de overgang van jeugdhulp naar volwassenenhulpverlening.
| Het voorzien in een gepaste omgang met verontrustende situaties in de jeugdhulpverlening.
| Kinderen, jongeren en gezinnen maximaal aan de jeugdhulpverlening te laten participeren en hen ook een duidelijke plaats geven in het uitwerken van het beleid.
| Een integrale aanpak te realiseren bij het organiseren en het aanbieden van jeugdhulpverlening.
jo vandeurzen over het nieuwe decreet IJH: "Vraagsturing, continuïteit van hulp en contextgericht werken zijn de kernbegrippen in het nieuwe decreet Integrale Jeugdhulp en het zal meer dan voordien werk maken van vermaatschappelijking van de zorg."
Wanneer gaat dit decreet in?"De start is voorzien op 1 januari 2014, ook voor het installeren van één intersectorale toegangspoort. Een pilootregio zal voorbereidend werk leveren. Die wordt in het najaar gekozen. Het decreet zet een noodzakelijke stap verder: alleen een verregaande intersectorale samenwerking zal leiden tot het gewenste en gevraagde resultaat. Ik roep alle sectoren op om versterkt samen te werken, waarmee ook sectoren die in het verleden niet altijd actief konden participeren niet mogen aarzelen. Ze moeten samen met ons het engagement aangaan en aan een sluitend netwerk van hulp- en dienstverlening deelnemen. De afstemming van de sectoren, vanuit een gedeelde focus op het welzijn van kinderen en jongeren, is cruciaal.Het nieuwe decreet maakt ook een duidelijke keuze voor het zo snel als mogelijk kunnen inzetten van adequate hulp op de eerste lijn. Het verzekert daartoe een aanzienlijke uitbreiding van het rechtstreeks toegankelijke aanbod."
Wat ondervindt de cliënt hiervan? "Het decreet formuleert gerichte doelstellingen naar tastbare acties voor de cliënt, waardoor ook cliënten de wijzigingen op het terrein zullen ervaren.Zo krijgen de jongeren onder meer volop de kans de eigen mogelijkheden en die van hun context te benutten. Het werken met methodieken die daarop inspelen krijgt een prominente rol in de nieuwe aanpak en bieden garanties voor cliënten, zodat er op het terrein aan de slag wordt gegaan met en in de context. Daarnaast wordt de hulp meer gericht, want intersectoraal, ingezet in functie van de noden van de cliënt: rechtstreeks toegankelijk als het kan, niet-rechtstreeks toegankelijk als het nodig is. Het decreet voorziet ook dat een aanzienlijk deel van de hulpverlening dat momenteel niet-rechtstreeks toegankelijk is, makkelijker toegankelijk wordt. Dit betekent dat cliënten sneller geholpen kunnen worden in een aangepast hulpaanbod.""De voorziene jeugdhulpregie zal ervoor zorgen dat de meest complexe situaties hulp krijgen. Ook als het acuut misloopt, is er de snelle en permanente beschikbaarheid van crisisjeugdhulp."Cliëntparticipatie is in het decreet ook een belangrijk principe. Zowel in het eigen hulpverleningstraject, als in de beleidsfora krijgt de cliënt zijn structurele plaats. Momenteel ontwikkelen zich beloftevolle initiatieven inzake cliëntparticipatie, waarbij het decreet het mogelijk maakt hier versterkt op in te zetten en deze te verankeren binnen de jeugdhulp. De verantwoordelijkheid van elke hulpverlener voor een goede hulpcontinuïteit wordt explicieter benoemd. Meer formele aandacht voor het maken van verwijzings- en werkafspraken tussen verschillende hulpverleners die bij de cliënt betrokken zijn zal de continuïteit in de hulpverlening versterken. Jongeren mogen de hulpverlening niet ervaren als een traject met breuken en bevreemdende beslissingen." Hoe past dit ontwerpdecreet in wat de onlangs gehouden Staten-Generaal op het oog heeft? Is dit een stap in de goede richting?"Met dit ontwerp van decreet geven we mee vorm aan de aanbevelingen van de parlementaire ad-hoccommissie jeugdzorg, de recente Staten-Generaal van het Agentschap Jongerenwelzijn en de externe evaluatie van eind vorig jaar van het eerste decreet van 2004. Dit geldt overigens ook voor het Perspectiefplan 2020 binnen de sector voor personen met een handicap (VAPH). De strategische doelstellingen van de Staten-Generaal Jeugdhulp overstijgen precies de sector van de bijzondere jeugdzorg. Ze zijn compatibel met de brede basislijnen die de kern van het decreet uitmaken. Ze vullen de basis van het decreet verder aan en versterken ze nog meer. De inhoud en de uitvoering van het decreet integrale jeugdhulp vormt de logistieke basis voor het waarmaken van de acht strategische doelstellingen, geformuleerd in de visietekst van de Staten-Generaal Jeugdhulp op het terrein, maar zal ook de komende jaren de toets aan de visietekst van de Staten-Generaal Jeugdhulp moeten doorstaan om succesvol te zijn. De Staten-Generaal Jeugdhulp spoort dus perfect samen met het traject integrale jeugdhulp. De visietekst bouwt verder op de concepten van het decreet. In die zin kunnen we de integrale jeugdhulp beschouwen als een eerste stap, de Staten-Generaal Jeugdhulp zet die noodzakelijke stap verder. Dit is ook in die bewoordingen uit de visietekst af te leiden. Het is evident dat het tijdspad in het ontvouwen van essentiële processen, zoals de intersectorale toegangspoort, wordt gevolgd. Ik verwijs dan naar het openstellen van de functie van algemeen directeur binnen Jongerenwelzijn, als doorstart voor deze intersectorale toegangspoort. De Staten-Generaal Jeugdhulp bevestigt, versterkt en vernieuwt dus de praktijk van vandaag."
De basislijnen van het decreet:
| Het tijdig kunnen aanbieden van een adequaat en gepast antwoord op de hulpvraag waarbij vertrokken wordt van de hulpvraag of de hulpbehoefte van de personen tot wie de IJH zich richt, en daar maximaal bij aansluiten. Als verschillende vormen van jeugdhulp aan een jeugdhulpvraag of jeugdhulpbehoefte kunnen beantwoorden, moet de hulpverlening zich ertoe verplichten om de minst ingrijpende vorm van jeugdhulp aan te bieden.
| Het hanteren van een contextgerichte manier van werken en aldus maximaal inzetten op de eigen krachten in de context en deze versterken.
| Het inzetten op efficiënte en effectieve jeugdhulp.
| De taken van de bijstandspersoon, die door de jongeren zelf kan aangeduid worden om hem te begeleiden tijdens het ganse hulpverleningstraject, worden uitgebreid zodat deze kan optreden als een vaste contactpersoon voor de jongere.
| Het garanderen van de flexibiliteit en continuïteit van de jeugdhulpverlening waarborgen, met inbegrip van de naadloze overgang naar andere vormen van hulpverlening en in het bijzonder in de overgang van jeugdhulp naar volwassenenhulpverlening.
| Het voorzien in een gepaste omgang met verontrustende situaties in de jeugdhulpverlening.
| Kinderen, jongeren en gezinnen maximaal aan de jeugdhulpverlening te laten participeren en hen ook een duidelijke plaats geven in het uitwerken van het beleid.
| Een integrale aanpak te realiseren bij het organiseren en het aanbieden van jeugdhulpverlening.