Het onderzoeksbureau Ablecare en de vakgroep Verpleegkunde en Vroedkunde van de Universiteit Antwerpen stelden vandaag de resultaten voor van een grootschalig onderzoek over wachtlijsten in Vlaamse woonzorgcentra. De wachtlijsten in Vlaamse woonzorgcentra zorgen reeds decennia voor verhitte discussies. Hoe lang zijn ze, hoe worden ze beheerd en wie staat er op deze lijsten? Elke voorziening beheert de wachtlijsten op zijn eigen, vaak historisch gegroeide wijze. Over het totaal aantal ouderen in Vlaanderen die wachten op een plaats in het woonzorgcentrum naar hun keuze, kunnen we alleen maar schattingen maken.
In Vlaanderen wachten meer dan 100.000 ouderen op voor hen gepaste woonzorg. Een kwart meer dan in 2008.
Kwantitatieve studieVermits er geen up-to-date overzicht beschikbaar was van het aantal ouderen dat op zorg wachtte, werd een Vlaams georiënteerd onderzoek gestart. Doel was de situatie inzake de wachtlijsten van woonzorgcentra in kaart te brengen. Het werd een kwantitatieve, cross-sectionele studie. Alle Vlaamse woonzorgcentra werden uitgenodigd een elektronische vragenlijst in te vullen. Er werden drie soorten vragen gesteld: over de algemene kenmerken van het woonzorgcentrum, het opnamebeleid en de bestaande wachtlijsten. Op de wachtlijst: 100.000+241 woonzorgcentra die dagelijks zorg dragen voor meer dan 28.500 ouderen, gaven een unieke kijk op het beheer en de inhoud van hun wachtlijsten. Daarmee werd een respons van 32% gerealiseerd. In totaal hadden 37.776 ouderen zich ingeschreven op een wachtlijst, met gemiddeld 213 ouderen per voorziening en gemiddeld twee ouderen per woonzorgbed. Bij een voorzichtige generalisering van die cijfers – volgens het aantal voorzieningen – naar heel Vlaanderen, kan er vastgesteld worden dat er 162.629 ouderen in Vlaanderen op een wachtlijst staan. Dezelfde berekening volgens het aantal wooneenheden, geeft een wachtlijst met 109.150 wachtenden. Er staan vandaag gemiddeld een kwart meer ouderen op de wachtlijst van Vlaamse woonzorgcentra dan vier jaar geleden. Slechts 2% van de Vlaamse woonzorgcentra verklaarde dat er geen wachttijd was. Bij 24% van de woonzorgcentra moesten ouderen minder dan drie maanden wachten op een opname. 74% gaf aan dat de wachttijd langer was, waarbij 19% langer dan één jaar moest wachten. Verschillende soorten wachtlijstenHet aantal wachtende ouderen wordt beïnvloed door het aantal bedden, het beheren van twee soorten wachtlijsten (een actieve en een passieve), een wachttijd langer dan zes maanden, de vzw-structuur en het voorzien van een rondleiding. Meer dan 60% van de Vlaamse woonzorgcentra werkt met twee wachtlijsten, één actieve – voor dringende opnames – en één passieve – waarop ouderen zich uit voorzorg kunnen plaatsen. Voorzieningen met één algemene wachtlijst, kenden gemiddeld 122 wachtende ouderen. Woonzorgcentra die gebruik maakten van twee wachtlijsten telden gemiddeld 68 ouderen op de actieve wachtlijst en gemiddeld 183 ouderen op de passieve wachtlijst.Kortste wachtlijsten in AntwerpenDe wachtlijstenproblematiek blijkt ook regioafhankelijk. In de provincie Antwerpen is de wachttijd gemiddeld het kortst. Bij 58% van de Antwerpse woonzorgcentra moesten ouderen langer dan drie maanden wachten. Bij de overige provincies hadden meer voorzieningen een wachttijd van langer dan drie maanden. Zo hadden 83% van de West-Vlaamse en 96% van de Limburgse centra een wachttijd van langer dan drie maanden. Er is in Vlaanderen ook leegstand. 13% van de voorzieningen in de steekproef hebben bijvoorbeeld nog vrije plaatsen. Ondanks dit betrekkelijk grote aantal gaat het, gezien de spreiding over heel Vlaanderen, om relatief weinig bedden, een 350-tal. Centraal register zou welkom zijnHet onderzoek toont aan dat er geen uniformiteit bestaat inzake de organisatie van wachtlijsten in Vlaamse woonzorgcentra. De huidige werkwijze is divers en biedt weinig transparantie zowel voor de kandidaat-bewoners, de zorgvoorzieningen en de overheid. “Het is een feit dat ouderen zich op verschillende lijsten tegelijkertijd inschrijven. Wanneer een oudere geplaatst wordt of voor de eigenlijke opname sterft, laten vele familieleden het na om de voorziening terug te contacteren. DE onderzoekers vinden dat er dringend werk gemaakt moet worden van het vergroten van het engagement van kandidaat-bewoners ten opzichte van de voorzieningen. Een centraal register dat beheerd wordt door een onafhankelijke partij kan een oplossing bieden, maar dan liefst zonder centrale toewijzing. Het opnamebeleid moet de verantwoordelijkheid blijven van de zorgcentra”, vindt Michael Van Buggenhout van Ablecare.
Kwantitatieve studieVermits er geen up-to-date overzicht beschikbaar was van het aantal ouderen dat op zorg wachtte, werd een Vlaams georiënteerd onderzoek gestart. Doel was de situatie inzake de wachtlijsten van woonzorgcentra in kaart te brengen. Het werd een kwantitatieve, cross-sectionele studie. Alle Vlaamse woonzorgcentra werden uitgenodigd een elektronische vragenlijst in te vullen. Er werden drie soorten vragen gesteld: over de algemene kenmerken van het woonzorgcentrum, het opnamebeleid en de bestaande wachtlijsten. Op de wachtlijst: 100.000+241 woonzorgcentra die dagelijks zorg dragen voor meer dan 28.500 ouderen, gaven een unieke kijk op het beheer en de inhoud van hun wachtlijsten. Daarmee werd een respons van 32% gerealiseerd. In totaal hadden 37.776 ouderen zich ingeschreven op een wachtlijst, met gemiddeld 213 ouderen per voorziening en gemiddeld twee ouderen per woonzorgbed. Bij een voorzichtige generalisering van die cijfers – volgens het aantal voorzieningen – naar heel Vlaanderen, kan er vastgesteld worden dat er 162.629 ouderen in Vlaanderen op een wachtlijst staan. Dezelfde berekening volgens het aantal wooneenheden, geeft een wachtlijst met 109.150 wachtenden. Er staan vandaag gemiddeld een kwart meer ouderen op de wachtlijst van Vlaamse woonzorgcentra dan vier jaar geleden. Slechts 2% van de Vlaamse woonzorgcentra verklaarde dat er geen wachttijd was. Bij 24% van de woonzorgcentra moesten ouderen minder dan drie maanden wachten op een opname. 74% gaf aan dat de wachttijd langer was, waarbij 19% langer dan één jaar moest wachten. Verschillende soorten wachtlijstenHet aantal wachtende ouderen wordt beïnvloed door het aantal bedden, het beheren van twee soorten wachtlijsten (een actieve en een passieve), een wachttijd langer dan zes maanden, de vzw-structuur en het voorzien van een rondleiding. Meer dan 60% van de Vlaamse woonzorgcentra werkt met twee wachtlijsten, één actieve – voor dringende opnames – en één passieve – waarop ouderen zich uit voorzorg kunnen plaatsen. Voorzieningen met één algemene wachtlijst, kenden gemiddeld 122 wachtende ouderen. Woonzorgcentra die gebruik maakten van twee wachtlijsten telden gemiddeld 68 ouderen op de actieve wachtlijst en gemiddeld 183 ouderen op de passieve wachtlijst.Kortste wachtlijsten in AntwerpenDe wachtlijstenproblematiek blijkt ook regioafhankelijk. In de provincie Antwerpen is de wachttijd gemiddeld het kortst. Bij 58% van de Antwerpse woonzorgcentra moesten ouderen langer dan drie maanden wachten. Bij de overige provincies hadden meer voorzieningen een wachttijd van langer dan drie maanden. Zo hadden 83% van de West-Vlaamse en 96% van de Limburgse centra een wachttijd van langer dan drie maanden. Er is in Vlaanderen ook leegstand. 13% van de voorzieningen in de steekproef hebben bijvoorbeeld nog vrije plaatsen. Ondanks dit betrekkelijk grote aantal gaat het, gezien de spreiding over heel Vlaanderen, om relatief weinig bedden, een 350-tal. Centraal register zou welkom zijnHet onderzoek toont aan dat er geen uniformiteit bestaat inzake de organisatie van wachtlijsten in Vlaamse woonzorgcentra. De huidige werkwijze is divers en biedt weinig transparantie zowel voor de kandidaat-bewoners, de zorgvoorzieningen en de overheid. “Het is een feit dat ouderen zich op verschillende lijsten tegelijkertijd inschrijven. Wanneer een oudere geplaatst wordt of voor de eigenlijke opname sterft, laten vele familieleden het na om de voorziening terug te contacteren. DE onderzoekers vinden dat er dringend werk gemaakt moet worden van het vergroten van het engagement van kandidaat-bewoners ten opzichte van de voorzieningen. Een centraal register dat beheerd wordt door een onafhankelijke partij kan een oplossing bieden, maar dan liefst zonder centrale toewijzing. Het opnamebeleid moet de verantwoordelijkheid blijven van de zorgcentra”, vindt Michael Van Buggenhout van Ablecare.