De Vlaamse overheid gaat nauwer samenwerken met de apothekers. Dat staat in een overeenkomst die Vlaams minister Jo Vandeurzen en het Vlaams Apothekersnetwerk (VAN) donderdag hebben ondertekend. Doel is een betere ondersteuning van de realisatie van het Vlaams welzijns-, gezondheids- en gezinsbeleid. Een eerste concrete samenwerking is het elektronisch delen van medische en welzijnsgegevens.
Het Vlaams apothekersnetwerk is de officiële spreekbuis van de apothekers in Vlaanderen. “Een goede betrokkenheid van apothekers is van cruciaal belang voor de eerstelijnsgezondheidszorg”, legde minister Vandeurzen uit. “als farmaceutische zorgcoach van de patiënt is de apotheker verantwoordelijk voor het geheel van zorgverleningsactiviteiten dat de patiënt nodig heeft om op het juiste moment over het juiste geneesmiddel in de juiste toedieningsvorm en dosering te beschikken, voorzien van de juiste begeleiding en informatie.” De Vlaamse overheid zal de apothekers dan ook meer als formele gesprekspartner betrekken bij het beleid rond welzijn, volksgezondheid en gezin. Het Vlaams Apothekersnetwerk zal haar leden ondersteunen en de bevolking informeren over gezondheidsthema’s en sensibiliseren om gezond te leven.
Elektronisch delen van medische gegevens in najaar van start
Een eerste samenwerking valt in november, over het elektronisch delen van medische en welzijnsgegevens. Met het platform Vitalink zullen zorgverleners in Vlaanderen via elektronische weg patiëntengegevens met elkaar delen. Het gaat daarbij onder meer over het medicatieschema, dat een overzicht geeft van alle medicatie die een patiënt moet innemen. Zowel artsen, apothekers, thuisverplegers en de patiënten zelf hebben toegang tot dat platform. De gegevens worden enkel gedeeld als de patiënt ermee instemt.
In november komt op vier plaatsen in Vlaanderen een proefproject rond het medicatieschema. Apothekers spelen hier een cruciale rol. Het geeft de behandelende geneesheer ook meteen een inzicht in de medische toestand van de patiënt. En ook thuisverplegers of –verzorgers kunnen zo weten welke medicatie hun cliënt wanneer hoort in te nemen.
De gegevens worden via een speciaal ontworpen en beveiligd elektronisch platform gedeeld. “De patiënt is de grote winnaar van Vitalink”, zegt Hilde Deneyer, Algemeen Directeur van het VAN. Vier regio's in Vlaanderen gaan als eersten aan de slag met het nieuwe systeem. Het gaat om Aalst, Limburg, Turnhout en het Zenneland. "Vitalink is het eerste platform dat multidisciplinaire samenwerking mogelijk maakt tussen alle betrokken zorg- én welzijnsactoren. Bovendien wordt de uitwerking aangestuurd door de sector zelf en patiëntvertegenwoordigers. Ook dat is een unieke aanpak", besluit minister Vandeurzen.
Elektronisch delen van medische gegevens in najaar van start
Een eerste samenwerking valt in november, over het elektronisch delen van medische en welzijnsgegevens. Met het platform Vitalink zullen zorgverleners in Vlaanderen via elektronische weg patiëntengegevens met elkaar delen. Het gaat daarbij onder meer over het medicatieschema, dat een overzicht geeft van alle medicatie die een patiënt moet innemen. Zowel artsen, apothekers, thuisverplegers en de patiënten zelf hebben toegang tot dat platform. De gegevens worden enkel gedeeld als de patiënt ermee instemt.
In november komt op vier plaatsen in Vlaanderen een proefproject rond het medicatieschema. Apothekers spelen hier een cruciale rol. Het geeft de behandelende geneesheer ook meteen een inzicht in de medische toestand van de patiënt. En ook thuisverplegers of –verzorgers kunnen zo weten welke medicatie hun cliënt wanneer hoort in te nemen.
De gegevens worden via een speciaal ontworpen en beveiligd elektronisch platform gedeeld. “De patiënt is de grote winnaar van Vitalink”, zegt Hilde Deneyer, Algemeen Directeur van het VAN. Vier regio's in Vlaanderen gaan als eersten aan de slag met het nieuwe systeem. Het gaat om Aalst, Limburg, Turnhout en het Zenneland. "Vitalink is het eerste platform dat multidisciplinaire samenwerking mogelijk maakt tussen alle betrokken zorg- én welzijnsactoren. Bovendien wordt de uitwerking aangestuurd door de sector zelf en patiëntvertegenwoordigers. Ook dat is een unieke aanpak", besluit minister Vandeurzen.
