Week van het Hartritme (3): de invloed van sport op het hart

Eerst en vooral: iedereen mag met een gerust hart sporten. Mensen worden soms bang gemaakt met horrorverhalen over de relatie tussen sport, plotse dood en het atletenhartsyndroom. Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen een hart met risico op plotse dood en een atletenhart. Dit laatste is namelijk een puur natuurlijk fenomeen waarbij het hart van competitiesporters zich fysiologisch aanpast aan een sportief leven.
De linkerkamer van 45% van de atleten heeft namelijk een diameter boven de normale bovengrens van 55 mm. Men spreekt van een atletenhartsyndroom als de sporter hartritmestoornissen ondervindt van zijn aangepast hart of als de EKG een afwijking toont. Meestal is dit echter een goedaardige aandoening en allerminst gerelateerd aan plotse dood.

Het hart van competitiesporters ondergaat vaak ook elektrische veranderingen en krijgt dan een trager ritme: hun zenuwstelsel past zich zodanig aan aan de fysieke inspanning dat ze een trage pols in rust krijgen, soms tot zelfs 28 slagen per minuut. Sporters lijken vaker dan anderen last te hebben van overslagen, zowel van de kamer als de voorkamer, maar het is belangrijk dat deze bevinding in een correct perspectief geplaatst wordt. Atleten zijn namelijk veel meer gefocust op hun lichaam en dus veel gevoeliger zijn voor symptomen, waardoor ze ook meer gediagnosticeerd worden. Als het eenvoudige overslagen betreft – geen veelvuldige en complexe overslagen – hoeft dit hen echter geen zorgen te baren. Ook flauwvallen komt regelmatig voor bij 6% van de sporters maar moet geen onmiddellijke reden tot ongerustheid zijn.

sportersPlotse dood kan sportgerelateerd genoemd worden wanneer de atleet sterft binnen het uur na het sporten (ook al bestaan hier verschillende definities over). Ondanks onze wat misleide perceptie – aangezien hier heel wat aandacht aan besteed wordt in de media – sterven per jaar slechts 2 op 100.000 atleten onder de 35 jaar hieraan. Het is overigens nooit aangetoond in een longitudinale studie dat plotse dood vaker in sportmiddens dan bij niet-sporters voorkomt. Een atleet die plots sterft is dikwijls een patiënt met een ziek hart die is beginnen sporten en geen gezonde persoon die ziek is geworden door het sporten. Vandaar de noodzaak van cardiovasculaire pre-participatie screening bij jonge sporters, ook al bestaat nog geen overeenstemming over wat deze precies moet inhouden: ten minste een vragenlijst en een klinisch onderzoek, maar in Europa raadt men tevens een EKG (elektrocardiogram) aan.

Sporten is gezond

Wat is de invloed van fysieke activiteit op het hart van de gemiddelde mens? Iedereen weet ondertussen dat beweging heilzaam is voor onze gezondheid. Zo heeft sport een positieve invloed op de gezondheid van het hart, diabetes type 2, artritis, bepaalde soorten kanker, de beendergezondheid en ook op angst en depressie.

Het menselijke lichaam is genetisch niet aangepast aan onze steeds meer sedentair wordende levensstijl waardoor we steeds ongezonder worden. Ter vergelijking: om het energieverbruik van onze vroege voorouders te benaderen zouden we dagelijks tussen de 19 en 21 km moeten stappen. Het goede nieuws is dat we onze levensstijl echter niet zo drastisch moeten aanpassen. Studies hebben namelijk aangetoond dat ons lichaam al onmiddellijk heel wat gezonder wordt vanaf een gematigde maar wel regelmatige fysieke activiteit. Een goed voorbeeld is dat wie bijvoorbeeld dagelijks een stevige wandeling van een half uur houdt, uitermate veel gezonder is dan iemand die nauwelijks beweegt. Zij die dan weer intensief sporten zijn echter procentueel gezien niet veel gezonder dan wie gematigd sport.

Meer weten? Kijk op www.mijnhartritme.be
23 mei 2012 13u33
zie ook rubriek