Doorheen de geschiedenis was er altijd al een grote fascinatie voor het hart, als kern van liefde en andere gevoelens. De Griekse arts Galenus (129-199 na Chr.) was de eerste die dacht dat onze ziel zich niet in het hart maar in de hersenen bevond. Zijn verkeerde inschatting van de werking van het hart daarentegen hield 1400 jaar stand tot de Vlaamse anatoom Andreas Vesalius (1514-1564) de bouw van het hart correct omschreef.
Het eerste elektrocardiogram (ECG) werd in 1903 gemaakt door de Leidse fysioloog Willem Einthoven. De Amerikaanse chirurg Robert Gross verrichte dan weer als eerste een geslaagde hartoperatie in 1938 en dr. Jean Cuvelier voerde de eerste geslaagde hartoperatie van België uit in 1948. De eerste pacemakerimplantatie vond plaats in 1958 in Stockholm, de eerst bypass operatie in 1967 in de VS en de eerste harttransplantatie in 1967 in Zuid-Afrika. Onze kennis over het hart is dus heel wat geëvolueerd sinds de Egyptenaren die dachten dat het hart groeit tot ons vijftigste en dan weer aan hetzelfde tempo krimpt.
Twee essentiële uitvindingen in de hedendaagse geschiedenis van de cardiologie zijn de pacemaker en de defibrillator. Beide apparaatjes werden uitgevonden in 1932. Een pacemaker is een klein elektronisch apparaatje dat in de borstkas geïmplanteerd wordt en dat ervoor zorgt dat het hart niet te traag maar in het normale ritme blijft pompen. Een defibrillator is een extern of inwendig (ICD) apparaat dat toelaat om een elektrische schok of andere behandeling toe te dienen om opnieuw een normaal hartritme te verkrijgen. In België krijgen naar schatting 1200 mensen jaarlijks een defibrillator ingeplant.
Geschiedenis en werking van het hart
We weten dat de hartspier functioneert als een pomp en uit vier holtes bestaat: twee kleinere boezems bovenaan en twee grotere pompende kamers onderaan. Elke hartslag begint met een elektrisch signaal van de natuurlijke pacemaker van het hart, de sinusknoop.

Een gemiddeld hart klopt in rust ongeveer 100.000 keer per dag aan een tempo van ongeveer 70 slagen per minuut. Per hartslag wordt in rust 50 tot 70 ml bloed rondgestuurd in het lichaam of ongeveer 4 liter per minuut. Bij inspanning kan dit zelfs oplopen tot 25 liter. Tijdens een mensenleven trekt het hart ongeveer 2,5 miljard keer samen. Evolutionair heeft het hart een hele weg afgegaan: van de vissen die slechts twee hartkamers hebben, over de reptielen met drie hartkamers, naar de mens met zijn vier hartkamers. Het hart van een foetus in de beginfase lijkt trouwens nog het meest op dat van een vis.
Hoe groter het dier, hoe trager overigens de hartslag: een hamsterhart klopt 450 keer per minuut en dat van een walvis een luttele 20 keer per minuut. Insecten en kwallen hebben dan weer geen hart.
Hartstoornissen
Hartziekten zijn één van de belangrijkste doodsoorzaken ter wereld. Van de 29.225 mannen die in 2009 in Vlaanderen overleden stierf 30.5% aan hart- en vaatziekten (2e plaats na kanker). Van de 28.628 Vlaamse vrouwen die overleden in 2009 stierf 34.8% aan hart- en vaatziekten (1e plaats). Dit groter percentage is vooral te wijten aan het feit dat er meer vrouwen zijn in Vlaanderen dan mannen.
In het geval van hartziekte met een risico op kwaadaardige ritmestoornissen, is een vroegtijdige diagnose en preventie cruciaal. Vooral wanneer men rekening houdt met het feit dat als men de patiënt reanimeert binnen de allereerste minuten die volgen op een hartstilstand, de overlevingskansen erg hoog liggen, maar dat ze vervolgens heel snel afnemen. Na vijf minuten zonder reanimatie, heeft men zo nog 50% overlevingskansen; na 10 minuten – ongeveer de tijd die verloopt alvorens de meeste hulpdiensten ter plaatse komen om de patiënt te reanimeren – bedragen deze nog slechts 15%.
Bij het grote publiek bestaat er nog te vaak verwarring over het verschil tussen een hartaanval, hartaderbreuk, hartfalen en hartstilstand. Onder hartaanval bedoelt men een hartinfarct die veroorzaakt wordt door een obstructie (verstopping) van één van de kransslagaders. Een hartaderbreuk vindt meestal plaats in de aorta: dit is de grote slagader die in het hart vertrekt om het bloed door het hele lichaam te sturen en die kan scheuren. hartfalen komt overeen met de verzwakking van de hartspier die zijn functie als pomp niet meer naar behoren vervult. Een hartstilstand wordt dan weer meestal veroorzaakt door een extreme versnelling van de hartkamers die zo snel functioneren (van 300 tot 450 keer per minuut) dat het bloed niet meer vanuit het hart naar het rest van het lichaam gepompt worden. Hij kan ook veroorzaakt worden door een extreme vertraging van het hartritme. De snelle toediening van een elektrische schok op de borstkas van de patiënt kan het hartritme normaliseren zodat de hartpomp zijn normale functie hervat.
Voorkamerfibrillatie
De meest voorkomende hartritmestoornis is voorkamerfibrillatie waarbij de elektrische bediening van het hart (die zich in de atria bevindt) op hol slaat en waardoor de atria zeer onregelmatig beginnen te kloppen. Dit verhoogt het risico op hartfalen en op de vorming van bloedklonters die een trombose of een cerebrovasculair accident (cva, beroerte) kunnen veroorzaken. Een aantal factoren verhogen de kans op VKF zoals een verhoogde bloeddruk, diabetes of het beoefenen van duursport. Dat laatste komt omdat duursporters vaak een groter hartvolume hebben, waardoor ze meer risico hebben op voorkamerfibrillatie.
In het dierenrijk werd trouwens aangetoond dat dieren met kleinere harten zoals hamsters (450 hartslagen per minuut) nauwelijks VKF ontwikkelen.
Een hartfilmpje of elektrocardiogram (ECG) is het meest eenvoudige onderzoek voor voorkamerfibrillatie. Het probleem is dat hartritmestoornissen zich lang niet altijd voordoen op het moment dat het ECG gemaakt wordt. Daarom geeft de dokter soms een draagbaar apparaat mee naar huis.
Het goede nieuws is dat er heel wat behandelingen bestaan om voorkamerfibrillatie te beheren. In de meeste gevallen nemen patiënten bloedverdunners om de vorming van bloedklonters te vermijden. Deze kunnen zich namelijk verplaatsen naar de bloedbanen en tromboses veroorzaken. Verschillende antiaritmische middelen kunnen trouwens ook een te snelle hartslag vertragen en zo hartfalen vermijden of proberen om het hart terug naar een normaal ritme te brengen.
Soms volstaan geneesmiddelen echter niet of veroorzaken deze teveel bijwerkingen bij een patiënt. De cardioloog kan dan een ablatie voorstellen: een interventie die uitgevoerd wordt om de cellen in de hartwand die de aritmie veroorzaken weg te branden en dit door middel van katheters die in de lies naar het hart geschoven worden.
Nog meer lezen? www.mijnhartritme.be