Aantal keizersneden stijgt

Het aantal keizersneden swingt de pan uit. Tenminste, op wereldschaal. Want Vlaanderen doet het relatief goed, met een op de vijf bevallingen. Een verhaal over stuitliggers, snijgrage artsen en honeymoon vagina's. Met bijdrage van professor Yves Jacquemyn van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen.
In China worden negen op de tien baby's met een keizersnede geboren. 'Maar dat land is natuurlijk een geval apart, met zijn eenkindpolitiek', zegt professor Liesbeth Lewi van het Universitair ziekenhuis Gasthuisberg in Leuven. Zij was onlangs op werkbezoek in Shanghai. 'In een van die ziekenhuizen waren er zelfs geen verloskamers meer. De Chinezen willen er absoluut zeker van zijn dat er niks misloopt met de baby's. En de artsen' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>artsen krijgen ook meer loon als ze kiezen voor een keizersnede.'

Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie zou het aantal keizersnedes maximaal vijftien procent van het totale aantal bevallingen mogen bedragen. In Vlaanderen schommelt dat al vijf jaar tussen de negentien en twintig procent. Een mooi gemiddelde, vinden de meeste gynaecologen. En het resultaat van hard werken. Vanuit de beroepsvereniging van gynaecologen is er stevig gesensibiliseerd. 'De dokters die graag snijden, krijgen een spiegel voorgehouden: een vorm van zelfregulatie', legt professor Hendrik Cammu van de vub uit. 'En er wordt stevig gehamerd op dat maximum van twintig procent. Want er zijn toch bepaalde klinieken waar het percentage de pan uit swingde.' Ook op symposia wordt er veel over deze thematiek gepraat. 'Daardoor zijn er steeds meer gynaecologen die bewust kiezen voor natuurlijk bevallen. En maar goed ook, want waarom zouden we boven die twintig procent moeten gaan? We zijn toch geen dikbilkoeien die niet meer natuurlijk kunnen bevallen!'

Strikt genomen zitten we in Vlaanderen dus boven het ideale percentage. Vijftien jaar geleden waren we wel nog een flinke leerling, met net geen vijftien procent. Volgens Cammu zijn er twee oorzaken voor die lichte achteruitgang. 'Enerzijds zijn er de pathologieën of probleemgevallen: premature baby's, tweelingen en stuitliggers. Vroeger werden die vaak natuurlijk geboren, maar nu wordt er in zulke gevallen sneller gesneden. En dat is zeker niet slecht. Maar dat gaat maar over zo'n tien procent van alle bevallingen.' Het is de tweede oorzaak, die Cammu meer zorgen baart. 'De grootste stijging is er bij de moeders van een eerste, voldragen baby in hoofdligging. Terwijl bij hen een keizersnede zelden nodig is.'

Dokter Kristien Roelens van het Universitair ziekenhuis Gent valt hem bij. 'Op die groep kunnen we nog een lichte winst boeken, door altijd te streven naar een natuurlijke bevalling. Al mogen we ook niet te fanatiek zijn. als die vrouwen een goede reden hebben - panische bevallingsangst bijvoorbeeld - dan is een keizersnede zeker een optie. Dat geldt trouwens ook bij een tweede kind: soms lopen vrouwen tijdens hun eerste (pijnlijke) bevalling een trauma op, waardoor ze de tweede keer liever een keizersnede willen. Tegenwoordig is er meer open communicatie, het is niet zomaar de arts die beslist.'

We moeten ons niet te veel zorgen maken, vindt professor Lewi. 'Die twintig procent lijkt me een vrij goed percentage. Je mag niet vergeten dat ook de perinatale sterfte, tussen 22 weken zwangerschap en 7 dagen na de geboorte, sterk is afgenomen. In 1995 stierven er zo nog acht op de duizend baby's, terwijl dat er nu nog maar zes zijn. Dat heeft deels ook te maken met de toename van het aantal keizersneden. Dat 'snijden' is nu ook veel veiliger dan vroeger.' Professor Yves Jacquemyn van het Universitair Ziekenhuis Antwerpen vindt het absolute streven naar die twintig procent zelfs een beetje achterhaald. 'De overheid ziet dat als een soort kwaliteitslabel, maar dat vind ik niet correct. Het is heel moeilijk om een ideaal percentage vast te leggen. Uiteraard moeten we elke keizersnede kritisch bekijken en mag de drempel niet te laag worden.'

Eén ding staat vast: in vergelijking met de rest van de wereld doen we het niet zo slecht. En daar zijn verschillende redenen voor. Zo is de medico-legale druk bij ons heel beperkt. In mensentaal: patiënten die hun arts voor de rechter dagen. 'In de Verenigde Staten is dat een echte plaag', zegt professor Cammu. 'Een keizersnede houdt nochtans meer risico's in voor de moeder. Maar in de VS gaan die rechtszaken bijna uitsluitend over de kinderen. Als die iets oplopen tijdens een vaginale bevalling, een zuurstoftekort bijvoorbeeld, dan kan de arts gestraft worden. Maar als diezelfde arts koos voor een keizersnede, dan gaat de rechter ervan uit dat hij alles heeft gedaan wat hij kon om het kind te redden. Het gaat zelfs zo ver dat je in bepaalde delen van de Verenigde Staten - vooral aan de Oostkust - amper nog verloskundigen vindt. Ze wíllen niet meer, uit angst voor processen.' In ons land zal het gelukkig niet zo'n vaart lopen, zegt Cammu. 'Wij hebben een goed sociaal vangnet, ook voor kinderen met een beperking. In de VS kost zo'n kind je handenvol geld.'

En dan is er nog de kwestie van privéklinieken - ook in Zuid-Europese landen als Italië - waar artsen ongebreideld kunnen 'snijden' en grof geld verdienen, zonder enige vorm van controle. Over dat kostenplaatje gesproken: ook in ons land is een keizersnede duurder dan een natuurlijke bevalling. Logisch: er zijn sowieso een anesthesist en een operatiekamer nodig en moeders blijven ook langer in het ziekenhuis. Maar op het loonbriefje van onze artsen merk je amper het verschil.

Te lui om te persen? Ook dat bestaat. In Engeland is er al veel heisa geweest over de zogenaamde too posh to push crowd . Vrouwen die simpelweg geen zin hebben in een pijnlijke bevalling en dus bewust kiezen voor een keizersnede. En ze krijgen wat ze willen. Want een nieuwe richtlijn van de National Institute for Health and Clinical Excellence (NICE) schrijft voor dat vrouwen zelf mogen kiezen of ze een keizersnede willen. Al moeten ze eerst wel goed ingelicht worden over de mogelijke risico's.

Maar het 'comfort' van een keizersnede is niet de enige reden om te laten snijden. Wereldwijd zijn er ook steeds meer vrouwen die hun honeymoon vagina willen bewaren. Maar bij ons is dat een heel marginaal verschijnsel, zegt professor Lewi. 'Vlaamse vrouwen zijn veel te nuchter om wakker te liggen van zo'n ongeschonden vagina. Uiteraard is er tijdens een natuurlijke bevalling wel wat schade, maar meestal herstel je daar vrij snel van. Al zijn er altijd uitzonderingen: als je tijdens de eerste bevalling bijvoorbeeld een ernstige scheur hebt opgelopen, dan kun je de tweede keer kiezen voor een keizersnede.' Ook bevallingsangst kan een reden zijn, maar eerst wordt toch met de patiënt gepraat. 'In Vlaanderen hebben we heel goede vroedvrouwen die toekomstige moeders door hun arbeid loodsen, ook al duurt die uren. Dat is niet overal het geval. In Brazilië zijn er bijvoorbeeld geen vroedvrouwen: nog een reden om sneller voor een keizersnede te kiezen.'

Hét grote voordeel van een keizersnede is duidelijk: de baby hoeft niet door de vagina te worden geperst, wat altijd risico's inhoudt. Enerzijds voor de vrouw: de vagina kan scheuren (of geknipt worden) en er kan na de bevalling incontinentie optreden. Maar in de meeste gevallen is er een makkelijk herstel. Al zijn er ook risico's voor de baby. Die kan tijdens een problematische vaginale bevalling in moeilijkheden komen, waardoor er bijvoorbeeld een zuurstoftekort kan opduiken. Vandaar ook die snijgrage Amerikaanse artsen. Maar hoe contradictoir het ook mag klinken, een vlotte bevalling is net goed voor de baby, aldus dokter Roelens. 'De stress die ontstaat wanneer de baby door het geboortekanaal wordt geperst, is ideaal om de longen helemaal op punt te stellen.'

Hoe veilig een keizersnede vandaag ook is, het blijft een operatie. 'Gelukkig is moedersterfte heel uitzonderlijk. Maar als je de statistieken bekijkt, loop je met een keizersnede toch meer kans', zegt Cammu. 'Bovendien wordt de kans op een tweede keizersnede ook groter, waardoor er weer meer risico's zijn. De placenta kan bijvoorbeeld ingroeien in het oude litteken.' Ook professor Lewi vindt een spontane vaginale bevalling de beste manier. 'Het herstel verloopt veel vlotter dan bij een keizersnede. Je bent sneller weer op de been en je kun er dus ook meer zijn voor je kindje. Na een natuurlijke bevalling kan je ook meteen borstvoeding geven en - belangrijker nog - je kind aanraken. huid-op-huidcontact is cruciaal voor de ouder-kindband. Wij proberen dat sowieso te voorzien, ook tijdens een keizersnede. Dan vragen we meestal aan de papa om zijn bovenlichaam te ontbloten, zodat hij het kindje meteen kan vasthouden.'

Vlaanderen houdt dus van natuurlijke bevallingen. Een plotse ommekeer, met Chinese toestanden, is zeker niet voor morgen, aldus de vier gynaecologen in koor. Cammu ziet het nog enkele jaren stagneren - 'al is voorspellen natuurlijk heel moeilijk, vijftig jaar geleden hadden gynaecologen vast eens goed gelachen met onze hoge cijfers' - en ook Roelens hoopt dat het systeem intussen 'verzadigd' is. Jacquemyn denkt dat we nog niet aan de top zitten en ook professor Lewi verwacht nog een lichte stijging. 'Dat komt vooral door de nieuwste reproductietechnieken. Vroeger vielen de meeste oudere vrouwen uit de boot met hun kinderwens. Maar de laatste jaren komen er meer donoreicellen vrij, waardoor die vrouwen weer een kans krijgen. Zo'n embryotransfer kan in ons land tot 47 jaar, en oudere vrouwen hebben ook meer kans op een keizersnede. Maar er zal geen massale toename zijn.'

Als het over keizersnedes gaat, kom je onvermijdelijk ook uit bij aanverwante thema's: de ingeleide bevalling en de epidurale verdoving. Tegenstanders plaatsen ze allebei in dezelfde verdomhoek: de medicalisering van de samenleving. Laten we - toepasselijk - beginnen met de inleiding. Of inductie, zoals dat in vaktermen heet. In 2010 werd nog 24 procent van de bevallingen ingeleid, een kwart minder dan tien jaar eerder. Ook op dat vlak is er sterk gesensi-biliseerd. Vroeger waren gynaecologen vaak solospelers: als zij op vakantie gingen, konden hun patiënten niet bevallen. En dus moest het op voorhand gebeuren. Maar tegenwoordig werken ze vaker in een groepspraktijk, waardoor die 'nood' er minder is. En zo slaan de gynaecologen twee vliegen in één klap: door minder in te leiden, heb je ook minder keizersnedes. 'In sommige gevallen is een inleiding noodzakelijk, zoals bij een hoge bloeddruk', zegt dokter Roelens. 'Maar ook hier moet je vooral voorzichtig zijn met de laagrisicogroep: moeders met een voldragen eerste kind in hoofdligging. Als je hun bevalling te vroeg inleidt, kan de moeder of de baby in de problemen komen, waardoor er een keizersnede nodig is.' Bovendien bewijs je vrouwen geen dienst met zo'n ingeleide bevalling, benadrukt Cammu. 'Bij een normale bevalling heb je gemiddeld 5 à 6 uur arbeid. Bij een ingeleide bevalling wordt dat 9 à 10 uur. Je kunt het vergelijken met de Tour de France: een korte rit of eentje met veel cols.'

En dan is er nog de epidurale verdoving. Die is in Vlaanderen heel goed ingeburgerd: in 2010 kregen bijna zeven op de tien vrouwen zo'n ruggenprik. Zijn we dan zo kleinzerig? 'Ach, waarom niet? We mogen zeker niet het belerende vingertje opsteken', vindt professor Lewi. 'Het is een grote vooruitgang dat de vrouw zelf kan beslissen om niet te moeten afzien.' En ook hier zou er wel eens een verband kunnen zijn met het aantal keizersneden, oppert Roelens. 'Voor buitenlandse vrouwen is angst misschien een drijfveer om sneller een keizersnede te vragen. Bij ons hoef je sowieso geen pijn te lijden als je dat niet wilt: het kan dus net zo goed natuurlijk.'

Opmerkelijk ten slotte is dat de kans op een keizersnede, inleiding of epidurale verdoving omgekeerd evenredig is met ons opleidingsniveau. Vrouwen met een hoog diploma kiezen met andere woorden sneller voor de natuurlijke weg. Dat blijkt uit een recente publicatie van professor Cammu en enkele collega's in het vaktijdschrift Birth . Zo krijgt veertig procent van de laagst opgeleide vrouwen een inleiding of primaire keizersnede (zonder dat er 'arbeid' aan te pas kwam), tegenover dertig procent van de hoogst opgeleide vrouwen. Ook bij de epidurale verdoving is het verschil opvallend: achtenzeventig procent tegenover zevenenzestig procent. Cammu heeft er ook een verklaring voor: 'Vrouwen met hoge diploma's hechten meer belang aan de natuurlijke ervaring, ze willen het zelf meemaken. Terwijl laagopgeleide vrouwen defensiever reageren: ze claimen het recht op al die technieken, ongeacht hun scholingsgraad.'
14 mrt 2012 09u57
Bron: MagUZA.be
zie ook rubriek