Screening op prostaatkanker door middel van rectaal toucher en PSA-meting leidt niet tot een daling in mortaliteit. Dat stelt onderzoeker Gerald Andriole in de Journal of National Cancer Institute op basis van een 13 jaar durende studie.
Meer dan 76.000 mannen tussen de 55 en 74 jaar waren bij deze gerandomiseerde studie betrokken. De interventiegroep onderging vier jaar lang jaarlijks een rectaal toucher en gedurende zes jaar een jaarlijkse meting van het PSA. De controlegroep maakte op indicatie gebruik van onderzoek. Hoewel de diagnose prostaatkanker wel vaker werd vastgesteld in de interventiegroep, was de cumulatieve mortaliteit na dertien jaar respectievelijk 3,7 en 3,4 per 10.000 persoonsjaren in de interventie- en controlegroep. Dat is geen significant verschil.
De uitkomst lijkt in tegenspraak met de resultaten van het grote Europese onderzoek naar prostaatkankerscreening (ERSPC). Daarin nam de 10-jaarssterfte bij mannen tussen de 55 en 69 jaar in de interventiegroep met 20 procent af. Over de gehele ERSPC-onderzoeksgroep (50 tot 74 jaar) was het verschil in mortaliteit niet significant. De verschillende uitkomsten zijn mogelijk te verklaren doordat in de ERSPC-studie de met prostaatkanker gediagnosticeerde mannen in de screeningsgroep vaker in een academisch centrum werden behandeld dan de mannen uit de controlegroep. Bij dr. Andriole. waren bovendien de mannen in de controlegroep vaker vooraf en tijdens de studie gescreend op een afwijkend PSA.
"De resultaten tonen aan dat we middelen moeten zoeken om die patiënten te identificeren die het meest baat hebben bij een PSA screening. Massale routine screening van de totale mannelijke bevolking, puur op basis van leeftijd; is geen effectieve manier om de sterfte door prostaatkanker terug te dringen. Maar er zijn deelgroepen van mannen voor wie zo'n PSA test wel nuttig kan zijn, zoals bijvoorbeeld mannen die een verhoogd risico lopen zoals African Americans of mannen die erfelijk belast zijn", zegt Andriole aan het Amerikaanse Medpage.
De uitkomst lijkt in tegenspraak met de resultaten van het grote Europese onderzoek naar prostaatkankerscreening (ERSPC). Daarin nam de 10-jaarssterfte bij mannen tussen de 55 en 69 jaar in de interventiegroep met 20 procent af. Over de gehele ERSPC-onderzoeksgroep (50 tot 74 jaar) was het verschil in mortaliteit niet significant. De verschillende uitkomsten zijn mogelijk te verklaren doordat in de ERSPC-studie de met prostaatkanker gediagnosticeerde mannen in de screeningsgroep vaker in een academisch centrum werden behandeld dan de mannen uit de controlegroep. Bij dr. Andriole. waren bovendien de mannen in de controlegroep vaker vooraf en tijdens de studie gescreend op een afwijkend PSA.
"De resultaten tonen aan dat we middelen moeten zoeken om die patiënten te identificeren die het meest baat hebben bij een PSA screening. Massale routine screening van de totale mannelijke bevolking, puur op basis van leeftijd; is geen effectieve manier om de sterfte door prostaatkanker terug te dringen. Maar er zijn deelgroepen van mannen voor wie zo'n PSA test wel nuttig kan zijn, zoals bijvoorbeeld mannen die een verhoogd risico lopen zoals African Americans of mannen die erfelijk belast zijn", zegt Andriole aan het Amerikaanse Medpage.