De residentiële ouderenzorg is een sector in volle expansie. In Vlaanderen wonen op vandaag al zo’n 69.000 ouderen in woonzorgcentra, en hun aantal zal alleen maar toenemen. Volgens Minister Vandeurzen zal er concreet nood zijn aan 2.000 extra woongelegenheden per jaar. Aangepaste huisvesting en zorgverlening aan ouderen is een belangrijke maatschappelijke opdracht. Naast de betrokken ouderen en hun families staat de overheid - en dus de belastingbetaler - in voor een groot deel van de rekening. Zorgnet Vlaanderen vindt het daarom belangrijk de cijfers op tafel te leggen. Samen met Dexia Bank België en Partezis spant de koepelorganisatie zich nu al 5 jaar in om een unieke sectorstudie te verwezenlijken.
De MARA- sectorstudie bundelt de balansen, resultatenrekeningen en andere belangrijke financiële gegevens van 181 woonzorgcentra over de boekjaren 2007 tot 2010. Alle 181 zijn het vzw-voorzieningen aangesloten bij Zorgnet Vlaanderen. Ze vertegenwoordigen zo’n 19.500 bedden, wat neerkomt op 56% van de Vlaamse vzw-woonzorgcentra. MARA staat voor ‘Model for Automatic Resthome Analysis’. Deze objectieve benchmark geeft de deelnemers de mogelijkheid om allerhande financiële kengetallen te vergelijken ten opzichte van de geaggregeerde steekproef.
Vandaag worden de resultaten van de sectorstudie aan de deelnemers voorgesteld in het Dexia Congress Center in Brussel. Uit de analyse blijkt dat 10% van de voorzieningen een VIPA- project realiseerden in 2010. De cashflow- analyse geeft aan dat er marge is om bijkomend te investeren in capaciteitsuitbreiding. Desalniettemin ervaren initiatiefnemers vandaag belangrijke knelpunten (ruimtelijke ordening, schaarste aan zorgpersoneel, onzekerheden rond het toekomstig overheidsbeleid) die een snelle uitbreiding in de weg staan.
De overheidsfinanciering is de belangrijkste vorm van opbrengsten en bepaalt meer dan 50% van de omzet. Het riziv (Rijksinstituut voor ziekte en invaliditeitsverzekering) financierde in 2010 51 euro per dag per bewoner, zo blijkt uit de MARA- steekproef. Deze financiering bestaat voornamelijk uit een vergoeding van de loonkost van het zorgpersoneel. De MARA- voorzieningen onderscheiden zich van het nationaal gemiddelde, waar de riziv-tegemoetkoming per dag in 2010 beperkt bleef tot 41,3 euro. Dit verschil heeft vooral te maken met het sterke engagement van de MARA-voorzieningen naar de doelgroep van ouderen met complexe zorgnoden. Naast de klassieke RIZIV- tegemoetkoming zijn er nog andere vormen van recuperaties van de personeelskost, goed voor 20% van de gedragen loonlast.
Toch blijft een belangrijk deel van de rekening over voor de bewoners. In 2010 volgde de dagprijs de index. De dagprijs bedroeg 45,8 euro per dag. Uit de analyse blijkt dat het aantal medewerkers per woongelegenheid beperkt steeg tussen 2007 en 2010. Per 100 woongelegenheden worden er gemiddeld 43,7 voltijdse equivalenten (VTE) zorgpersoneel en 21 VTE niet-zorgpersoneel ingezet. Dankzij de betere overheidsfinanciering is de loonkost ten laste van de gebruiker gedaald. Het deel van de totale loonkost dat niet- gefinancierd wordt door de overheid bedraagt nog 17,2 euro per dag. Verder is de woonkost een belangrijk onderdeel van de dagprijs en goed voor zo’n 14,42 euro. De woonkost omvat de afschrijvingen, energiekost, kosten voor onderhoud en huur. De energiekost steeg tussen 2009 en 2010 met 9%.
De cliëntbijdragen en de overheidsfinanciering zijn als communicerende vaten, de combinatie van beiden zorgt ervoor dat de woonzorgactiviteit financieel leefbaar is. Het resultaat bedraagt in 2010 zo’n 3,6% van de omzet. Hoewel uit de analyse blijkt dat de overheidsfinanciering de afgelopen jaren steeg, zijn er signalen dat deze trend in de toekomst zal worden afgezwakt. Er worden voorlopig geen middelen vrijgemaakt voor bijkomende, noodzakelijke rvt-reconversies (verhoging van de omkadering voor zwaar zorgbehoevenden) in 2012. Dat is vooral nefast voor nieuwe voorzieningen of voorzieningen met uitbreidingsplannen.
De aankomende zesde staatshervorming stelt de volledige bevoegdheidsoverdracht van federaal naar Vlaams niveau in het verschiet. Op korte termijn dreigt de sector daardoor in een politiek beleidsvacuüm te vallen. De overheid dient ook in 2012 antwoorden te formuleren op de dwingende vraag naar gelijke financiering van nieuwe voorzieningen en de uitbreiding van capaciteit die door de sector volop gerealiseerd wordt. Indien er geen continuïteit gegarandeerd wordt, zal dit zich gauw vertalen in verhoogde druk op de betaalbaarheid voor bewoners en hun families.
Vandaag worden de resultaten van de sectorstudie aan de deelnemers voorgesteld in het Dexia Congress Center in Brussel. Uit de analyse blijkt dat 10% van de voorzieningen een VIPA- project realiseerden in 2010. De cashflow- analyse geeft aan dat er marge is om bijkomend te investeren in capaciteitsuitbreiding. Desalniettemin ervaren initiatiefnemers vandaag belangrijke knelpunten (ruimtelijke ordening, schaarste aan zorgpersoneel, onzekerheden rond het toekomstig overheidsbeleid) die een snelle uitbreiding in de weg staan.
De overheidsfinanciering is de belangrijkste vorm van opbrengsten en bepaalt meer dan 50% van de omzet. Het riziv (Rijksinstituut voor ziekte en invaliditeitsverzekering) financierde in 2010 51 euro per dag per bewoner, zo blijkt uit de MARA- steekproef. Deze financiering bestaat voornamelijk uit een vergoeding van de loonkost van het zorgpersoneel. De MARA- voorzieningen onderscheiden zich van het nationaal gemiddelde, waar de riziv-tegemoetkoming per dag in 2010 beperkt bleef tot 41,3 euro. Dit verschil heeft vooral te maken met het sterke engagement van de MARA-voorzieningen naar de doelgroep van ouderen met complexe zorgnoden. Naast de klassieke RIZIV- tegemoetkoming zijn er nog andere vormen van recuperaties van de personeelskost, goed voor 20% van de gedragen loonlast.
Toch blijft een belangrijk deel van de rekening over voor de bewoners. In 2010 volgde de dagprijs de index. De dagprijs bedroeg 45,8 euro per dag. Uit de analyse blijkt dat het aantal medewerkers per woongelegenheid beperkt steeg tussen 2007 en 2010. Per 100 woongelegenheden worden er gemiddeld 43,7 voltijdse equivalenten (VTE) zorgpersoneel en 21 VTE niet-zorgpersoneel ingezet. Dankzij de betere overheidsfinanciering is de loonkost ten laste van de gebruiker gedaald. Het deel van de totale loonkost dat niet- gefinancierd wordt door de overheid bedraagt nog 17,2 euro per dag. Verder is de woonkost een belangrijk onderdeel van de dagprijs en goed voor zo’n 14,42 euro. De woonkost omvat de afschrijvingen, energiekost, kosten voor onderhoud en huur. De energiekost steeg tussen 2009 en 2010 met 9%.
De cliëntbijdragen en de overheidsfinanciering zijn als communicerende vaten, de combinatie van beiden zorgt ervoor dat de woonzorgactiviteit financieel leefbaar is. Het resultaat bedraagt in 2010 zo’n 3,6% van de omzet. Hoewel uit de analyse blijkt dat de overheidsfinanciering de afgelopen jaren steeg, zijn er signalen dat deze trend in de toekomst zal worden afgezwakt. Er worden voorlopig geen middelen vrijgemaakt voor bijkomende, noodzakelijke rvt-reconversies (verhoging van de omkadering voor zwaar zorgbehoevenden) in 2012. Dat is vooral nefast voor nieuwe voorzieningen of voorzieningen met uitbreidingsplannen.
De aankomende zesde staatshervorming stelt de volledige bevoegdheidsoverdracht van federaal naar Vlaams niveau in het verschiet. Op korte termijn dreigt de sector daardoor in een politiek beleidsvacuüm te vallen. De overheid dient ook in 2012 antwoorden te formuleren op de dwingende vraag naar gelijke financiering van nieuwe voorzieningen en de uitbreiding van capaciteit die door de sector volop gerealiseerd wordt. Indien er geen continuïteit gegarandeerd wordt, zal dit zich gauw vertalen in verhoogde druk op de betaalbaarheid voor bewoners en hun families.