Kaat is geboren met een gelaatsafwijking. Ze moet veel operaties ondergaan, maar toch groeit ze op als een vrolijk kind. Zo lang ze klein is, beseft ze nauwelijks dat ze er anders uitziet. Haar familie is immers gewoon aan haar uiterlijk. Als Kaat groter wordt, ondervindt ze dat haar afwijking ook beperkingen met zich meebrengt en, wat erger is, maakt dat mensen haar vreemd aankijken. Dat is lastig en vaak ook triest. Maar Kaat is een vechter, ze leert keuzes maken, ze leert voor zichzelf opkomen.