Het is, wellicht maar heel even, weer stil rond euthanasie. Daarvan maakten de specialisten van de stervensbegeleiding - gegroepeerd in de Federatie Palliatieve Zorg Vlaanderen - gisteren gebruik om te proberen de spraak- en de begripsverwarring uit te klaren die daarover heerst.
Zij onderscheiden zeven vormen van de zachte dood of van ,,medisch begeleid sterven''. Wat zij en de wet begrijpen onder het woord euthanasie, is maar één van die zeven.
De zeven vallen uiteen in drie groepen. De eerste groep (1, 2) komt neer op: niet levensverlengend handelen. De tweede groep (3, 4) bestaat in het opdrijven van de pijnbestrijding die soms levensverkortend werkt. Alleen de derde groep (5, 6, 7) omvat bedoelde 'actieve' levensbeëindiging.
1. Niet levensverlengend optreden bestaat vaak uit de beslissing om voor een nieuwe aandoening die bij een terminale patiënt opduikt - een beroerte bijvoorbeeld - geen behandeling op te starten.
Wat ook voorkomt, is de stopzetting van de lopende behandeling van een aandoening. In beide gevallen zal de niet-behandeling van die aandoening wellicht het leven verkorten.
De stopzetting van kunstmatige voedsel- of vochttoediening is een bijzondere variant van de stopzetting van een behandeling. als dit gepaard gaat met regelmatige bevochtiging van de lippen, is dit pijnloos.
2 . De weigering van een behandeling. Dit is hetzelfde, maar gebeurt op vraag van de patiënt. Een (bewuste) patiënt heeft het recht een behandeling af te wijzen.
3. De toediening van pijnstillers waarbij de dosis geheel wordt afgestemd op pijnbestrijding en comfort, is een derde vorm. Soms - minder vaak dan algemeen wordt aangenomen - heeft dit een levensverkortend effect. Dat wordt dan aanvaard.
De toediening van zéér hoge doses pijnstillers om het leven te beëindigen, is niet professioneel meer. Het heeft te veel vermijdbare neveneffecten.
4. palliatieve sedatie. Daarvoor wordt gekozen als de pijn niet onder controle kan worden gebracht met het behoud van het bewustzijn. Het bewustzijn van de patiënt wordt dan verlaagd tot de pijn onder controle is. Soms wordt de patiënt af en toe weer bij bewustzijn gebracht (,,intermittente palliatieve sedatie'').
5. De eerste vorm van actieve levensbeëindiging is wat door de wet en de specialisten echt euthanasie genoemd wordt: de toediening door een arts van dodende middelen op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt. Dit is de enige vorm van levensbeëindiging waarvoor de wet regels en procedures heeft voorgeschreven.
6. Hulp bij zelfdoding. De persoon dient zichzelf dergelijke middelen toe, geholpen door een arts. De evaluatiecommissie euthanasie schakelt dit min of meer gelijk met euthanasie, maar de wet niet.
7. Ten slotte is er nog de actieve levensbeëindiging zonder verzoek van de patiënt. Dat kwam, vóór de euthanasiewet, zelfs vaker voor dan euthanasie. Dit is de meest problematische vorm van medische levensbeëindiging.
Van onze redacteur Guy Tegenbos
De zeven vallen uiteen in drie groepen. De eerste groep (1, 2) komt neer op: niet levensverlengend handelen. De tweede groep (3, 4) bestaat in het opdrijven van de pijnbestrijding die soms levensverkortend werkt. Alleen de derde groep (5, 6, 7) omvat bedoelde 'actieve' levensbeëindiging.
1. Niet levensverlengend optreden bestaat vaak uit de beslissing om voor een nieuwe aandoening die bij een terminale patiënt opduikt - een beroerte bijvoorbeeld - geen behandeling op te starten.
Wat ook voorkomt, is de stopzetting van de lopende behandeling van een aandoening. In beide gevallen zal de niet-behandeling van die aandoening wellicht het leven verkorten.
De stopzetting van kunstmatige voedsel- of vochttoediening is een bijzondere variant van de stopzetting van een behandeling. als dit gepaard gaat met regelmatige bevochtiging van de lippen, is dit pijnloos.
2 . De weigering van een behandeling. Dit is hetzelfde, maar gebeurt op vraag van de patiënt. Een (bewuste) patiënt heeft het recht een behandeling af te wijzen.
3. De toediening van pijnstillers waarbij de dosis geheel wordt afgestemd op pijnbestrijding en comfort, is een derde vorm. Soms - minder vaak dan algemeen wordt aangenomen - heeft dit een levensverkortend effect. Dat wordt dan aanvaard.
De toediening van zéér hoge doses pijnstillers om het leven te beëindigen, is niet professioneel meer. Het heeft te veel vermijdbare neveneffecten.
4. palliatieve sedatie. Daarvoor wordt gekozen als de pijn niet onder controle kan worden gebracht met het behoud van het bewustzijn. Het bewustzijn van de patiënt wordt dan verlaagd tot de pijn onder controle is. Soms wordt de patiënt af en toe weer bij bewustzijn gebracht (,,intermittente palliatieve sedatie'').
5. De eerste vorm van actieve levensbeëindiging is wat door de wet en de specialisten echt euthanasie genoemd wordt: de toediening door een arts van dodende middelen op uitdrukkelijk verzoek van de patiënt. Dit is de enige vorm van levensbeëindiging waarvoor de wet regels en procedures heeft voorgeschreven.
6. Hulp bij zelfdoding. De persoon dient zichzelf dergelijke middelen toe, geholpen door een arts. De evaluatiecommissie euthanasie schakelt dit min of meer gelijk met euthanasie, maar de wet niet.
7. Ten slotte is er nog de actieve levensbeëindiging zonder verzoek van de patiënt. Dat kwam, vóór de euthanasiewet, zelfs vaker voor dan euthanasie. Dit is de meest problematische vorm van medische levensbeëindiging.
Van onze redacteur Guy Tegenbos