Kenniscentrum schopt tegen eenieders schenen

Sinds enkele jaren is er een nieuwe speler in het gezondheidsbeleid. En hij schopt de jongste tijd tegen eenieders schenen. Tegen de Belgische gewoonten in, wordt hij toch (nog) niet met afschaffing bedreigd.
NA een zachte start, de eerste jaren, laat het Federaal Kenniscentrum Gezondheidszorg de laatste tijd meer van zich horen. Keer op keer schopt het met harde rapporten tegen schenen, nu eens van de ene belangengroep of politieke partij, dan weer van de andere.

Zijn studie over de PSA-test voor prostaatkanker is het recentste voorbeeld (DS 16 mei): die tests veralgemenen is onverantwoord : ze leveren te veel valse resultaten op, luidde het. Daarmee schopt het centrum tegen de schenen van de Limburgse ,,mannenkliniek'' en de Luikse ,,prostamobiel'', tegen die van de farmabedrijven die deze tests verkopen, van de huisartsen die routinematig naar deze test grijpen, en van de experts die beslisten dat de ziekteverzekering betaalt.

Een paar dagen eerder meldde het kenniscentrum dat de aanpak van diabetes radicaal moet veranderen. Nog langer doen alsof dit een acute aandoening is die maar korte tijd duurt, gaat niet; het is een langdurige chronische aandoening die een geïntegreerd zorgprogramma vergt, luidde het. Dit zal het werkvolume en dus het inkomen van veel zorgverleners wijzigen. Het gedrag van de patiënt zal ook beter opgevolgd worden. Die is daar ook niet happig op.

Eerder verscheen een juridisch rapport met de boodschap dat artsen, als ze de ,,richtlijnen voor goede medische praktijk'' volgen, goed beschermd zijn tegen aansprakelijkheidseisen. Dat was echter geen goed nieuws voor artsen die hun absolute vrijheid willen behouden en zulke richtlijnen principieel afwijzen.

Communautair vuur barstte er los toen het kenniscentrum berekende dat er te veel hartcentra zijn in Wallonië en in Brussel. In Vlaanderen zijn er niet te veel maar daar zijn ze dan weer slecht gespreid: er zijn steden en stadjes met twee of drie hartcentra, en halve provincies waar er geen is. Minister Demotte (PS) moest Waalse en Brusselse centra sluiten. De ruzie over waar er in Vlaanderen centra bijkomen, is nog niet beslecht.

Eerder was er al communautaire heibel over het rapport over de dure PET-scans. Officieel mogen er 13 staan in België, feitelijk staan er zeker 20; dus zijn er 7 illegale die via omwegen gefinancierd worden door de ziekteverzekering. In dat jarenoude dossier kwam maar beweging toen het kenniscentrum berekende dat 10 PET-scans meer dan genoeg was.

Ook de ministers kregen boodschappen die ze niet graag hoorden. Alleen maar 9,5 of 12,5 euro remgeld invoeren voor wie te snel naar de spoeddienst van een ziekenhuis gaat, lost niets op als de huisartsen 's nachts onvindbaar zijn, klonk het. Het negatief rapport over standaardhonoraria voor sommige ingrepen viel ook niet in goede ministeriële aarde.

De nieuwe technologieën kregen er ook van langs. De stents die aangetaste buikslagaders open houden en pretendeerden zware operaties te vermijden, werden van de tafel geveegd: te veel patiënten moeten kort nadien herbehandeld worden, luidde het verdict.

De capsule-endoscopie voor het onderzoek van de dunne darm (camera in een capsule) werd wel positief beoordeeld.

Tandengeknars was er toen het kenniscentrum de winstmarges aan het licht bracht die tandartsen berekenen op de tandprothesen die vervaardigd worden door tandtechnici.

Zo is iedereen al wel eens aan de beurt geweest. Dat is gevaarlijk in dit land. Hier worden de beslissingen genomen door belangengroepen en partijen. Onafhankelijke onderzoekscentra die daar tussenin fietsen, worden doorgaans snel uitgerangeerd. Dat lijkt voorlopig niet te gelden voor dit kenniscentrum. Het handhaaft zich, en krijgt geregeld steun voor zijn analyses van de belangengroepen.

Het gebruikt in zijn rapporten scrupuleus de methodologie die alle centra voor health technology assessment hanteren. De meeste Westerse landen hebben al langer zulke instituten om zich wetenschappelijk te laten begeleiden bij beslissingen in de gezondheidszorg. Hier kwam dit erg laat tot stand, pas in de vorige regeerperiode, toen er een dubbele zware oorlog heerste: enerzijds tussen de PS en de toenmalige SP.A-minister van Sociale Zaken, Frank Vandenbroucke die volgens de PS te veel en te Vlaams saneerde, en anderzijds tussen die minister en toenmalig VLD-voorzitter Karel De Gucht die vond dat de minister te weinig saneerde en Waalse misbruiken liet bestaan. Wetenschap kan dossiers ook afkoelen, luidde het toen, en zo kreeg kamerlid Yolande Avontroodt (VLD) toen gelijk die al jaren pleitte voor de oprichting van een instituut voor health technology assessment. En alsnog aanvaarden de machthebbers de inbreng van dit centrum, al is het soms node.

Van onze redacteur Guy Tegenbos
17 mei 2006
meer over
zie ook rubriek