Eén Vlaming op de twaalf in diepe slaap gebracht voor overlijden

Professor Luc Deliens en de onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde van de VUB verrichtten met collega's van de Universiteit Gent en van andere Europese universiteiten een Europees onderzoek naar pijnbestrijding rondo het levenseinde. De resultaten verschenen zopas in de Journal of Pain- and Symptom management. Als artsen er niet in slagen om de pijn of andere symptomen of angsten van een patiënt onder controle te houden, in de laatste levensdagen of -weken, wordt de patiënt vaak in een diepe slaap gebracht zodat hij niet meer lijdt. Soms gebeurt dat op vraag van of met instemming van de patiënt. Terminale sedatie heet dat.
Soms wordt die sedatie gecombineerd met de stopzetting van vocht- en voedseltoediening. Dan is er zeker sprake van levensverkorting.

De onderzoekers namen 20.480 sterfgevallen uit 2001-2002 uit zes landen onder de loep en vroegen de artsen' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>artsen of ze die methode hanteerden.

Vlaanderen (8,2 procent van alle overlijdens) en Italië (8,5 procent) staan voorop met hantering in één op de twaalf sterfgevallen. Denemarken (2,5) en Zweden (3,2 procent) gebruiken de methode veel minder. Zwitserland (4,8 procent) en Nederland (5,7) nemen een middenpositie in. Een verklaring voor die verschillen is niet meteen voorhanden.

Geweten is dat de katholieke ziekenhuizen in Vlaanderen palliatieve sedatie verkiezen boven euthanasie, maar dat kan wellicht maar een deel van het verschil verklaren.

als de gelijktijdige stopzetting van voedsel- en vochttoediening nagegaan wordt - die zeker levensverkortend werkt - komt Nederland vooraan met 3,7 procent van alle sterfgevallen, gevolgd door Vlaanderen (3,2), Italië (3), Zwitserland (2,9), Zweden (1,8) en Denemarken (1,6 procent).

Dit betekent dat in Nederland, Zweden, Denemarken en Zwitserland in meer dan de helft van de gevallen de terminale sedatie wordt gecombineerd met de levensverkortende stopzetting van voedsel- en vochttoediening.

In Vlaanderen en Italië is dat in minder dan de helft van de gevallen. De onderzoekers vermoeden dat dit te maken heeft met de katholieke tradities die in die twee landen sterker aanwezig zijn dan in de andere.

Terminale sedatie wordt vaker toegepast bij kankerpatiënten. Het komt ook meer voor in ziekenhuizen dan in rusthuizen of in thuiszorg. In Vlaamse ziekenhuizen wordt dit toegepast op 13 procent van de overlijdens: een op de acht.

Terminale sedatie wordt beschouwd als ,,normale medische praktijk''. Dat betekent dat de overheid er geen wetten of regels over maakt en beslissingen over de toepassing volledig overlaat aan de artsen.

Er zijn ook geen internationale guidelines voor (richtlijnen voor goede medische praktijk).

Professor Luc Deliens vindt dat dit vragen open laat: ,,Kan dit zonder verzoek van de patiënt? Is het wenselijk om, zoals bij euthanasie, een tweede arts te raadplegen? Wat met wilsonbekwame patiënten? Moeten de familie en het verpleegkundig team geconsulteerd worden? Dit is helaas niet uitgeklaard.''

Terloops: de recent ontwikkelde ,,onderbroken sedatie'' die onder meer in de KU Leuven gebruikt wordt, is niet als ,,permanente sedatie'' opgenomen in het onderzoek.

De patiënt wordt dan op met hem afgesproken tijdstippen uit de slaap gehaald, bijvoorbeeld voor contacten met de familie.
03 mrt 2006
meer over
zie ook rubriek