Vlaanderen mag toch eerstelijnszorg organiseren

Er is geen bezwaar tegen dat Vlaanderen beslissingen neemt over de organisatie van de eerstelijnsgezondheidszorg. De federale regering en de vakbond van de artsen-specialisten (VBS) betwistten dat recht, maar kregen ongelijk van het Grondwettelijk Hof.
De Vlaamse overheid wil meer lijn brengen in de eerstelijnsgezondheidszorg. Het Vlaams Parlement keurde daarover vorig jaar een decreet goed. Dat slaat op ,,de eerstelijnszorg'': de niet-specialistische gezondheidszorg die huisartsen, verpleegkundigen, apothekers, preventiediensten, voedingsdeskundigen, podologen, enzovoort verstrekken. Het decreet wil dat ze samenwerken: dat ze bijvoorbeeld voor een diabetespatiënt die de hulp van alle voornoemde eerstelijnszorgers nodig heeft, samen een zorgplan opstellen en niet ieder voor zich vanuit hun eigen hokje blijven werken.

Met dit decreet kan de Vlaamse overheid zeggen hoe de eerstelijnszorgers moeten samenwerken en overleg plegen over hun patiënten; ze kan hun zeggen hoe ze gezamenlijke praktijken kunnen opzetten en daarvoor subsidies kunnen krijgen, en ze kan opleggen dat ze met gestandaardiseerde dossiers werken en op dezelfde wijze gegevens over epidemieën en ziekteverspreiding verzamelen. Deze overheid mag zorgregio's afbakenen waarbinnen die samenwerkingsverbanden zich moeten situeren, enzovoort.

Omdat de Vlaamse overheid hen niet betrok bij het eerstelijnsoverleg (de specialisten zitten in de tweede- en derdelijnszorg), trok het VBS naar het Arbitragehof; het betwistte de bevoegdheid van de Vlaamse overheid om dit soort dingen te regelen. De federale regering sprong op de kar en zei dat de Vlaamse overheid daarmee op haar terrein kwam. Het Arbitragehof, het Belgisch Grondwettelijk Hof, wees die klachten af. De grondwet laat toe dat de Vlaamse overheid zo optreedt, luidt het verdict.

De specialisten - van wie velen ook ten dele eerstelijnszorg verrichten - waren boos omdat de Vlaamse regering hen negeert in de structuren die ze daarvoor opzet. Het grondwettelijk hof wijst die klacht af en zegt dat het decreet geen beperking inhoudt van de vrijheid van de arts om een therapie te kiezen en van de vrijheid van de patiënt om een arts te kiezen.
29 sep 2005
meer over
zie ook rubriek