"Het stelsel van de gelijkgestelde dagen bedreigt het pensioenstelsel niet. Het zorgt er daarentegen voor dat België een laag armoedecijfer heeft." Dat zegt federaal minister van Pensioenen Bruno Tobback maandag in een reactie op het artikel in de VUM-kranten, waarin het stelsel van de gelijkgestelde dagen als de oorzaak van de lage pensioenen in ons land wordt beschouwd.
"Het pensioen wordt berekend volgens het aantal gewerkte jaren of gelijkgestelde periodes en het gemiddelde inkomen dat iemand tijdens zijn loopbaan heeft verdiend. Die twee elementen bepalen het pensioenbedrag, niet de vraag of andere mensen wel of niet hebben bijgedragen omdat ze wel of niet gewerkt hebben", zegt Tobback. "als we de gelijkgestelde periodes niet meer meetellen, zal vooral het armoedecijfer stijgen en zal ook het aantal aanvragen voor minimumpensioenen en IGO (Inkomensgarantie voor Ouderen) toenemen. De pensioenbedragen zouden gelijk blijven", aldus de minister.
Volgens Tobback is het meetellen van een gelijkgestelde periode in de pensioensopbouw een maatschappelijke keuze. "Gelijkgestelde dagen moeten beoordeeld worden in functie van hun doelstelling. Op blinde wijze snoeien in de gelijkstellingen gaat bijgevolg niet op, zeker niet onder het valse voorwendsel dat de pensioenen hierdoor zouden stijgen". Tobback benadrukt dat wie van dit solidariteitsmechanisme geniet meestal in de laagste pensioenencategorie zit.
Volgens Tobback is het meetellen van een gelijkgestelde periode in de pensioensopbouw een maatschappelijke keuze. "Gelijkgestelde dagen moeten beoordeeld worden in functie van hun doelstelling. Op blinde wijze snoeien in de gelijkstellingen gaat bijgevolg niet op, zeker niet onder het valse voorwendsel dat de pensioenen hierdoor zouden stijgen". Tobback benadrukt dat wie van dit solidariteitsmechanisme geniet meestal in de laagste pensioenencategorie zit.