Vlaamse en Nederlandse artsen en verpleegkundigen bieden gratis hulp in medische post in Peru

De Oost-Vlaamse huisarts Gerrit Van Brabandt (53) vertrekt begin volgende week naar Urubamba, in Peru. Hij zal er vier weken als vrijwilliger werken in de medische post van het project-Kuychi voor straatkinderen. ,,Als inwoners van het welvarende Westen is het onze plicht om de mensen daar hulp te bieden. Maar die hulp kan nooit blijvend zijn. We moeten hen leren op eigen benen te staan.''
Het hulpproject voor de straatkinderen van Urubamba is een initiatief van de Nederlandse Helena van Engelen, die na het overlijden van haar echtgenoot vier jaar geleden een wending aan haar leven gaf. In de Heilige Vallei, aan de route naar Machu Picchu, stampte ze een opvangcentrum voor dakloze Peruviaanse kinderen uit de grond.

Sinds maart 2004 is er ook een dispensarium, waar Belgische en Nederlandse artsen' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>artsen en verpleegkundigen medische hulp verlenen aan de lokale bevolking. ,,Ik ben niet de eerste arts die naar ginder vertrekt'', zegt Gerrit Van Brabandt. ,,Het pionierswerk is al verricht en na mij zullen er nog Vlaamse en Nederlandse artsen en verpleegkundigen naar Peru gaan. Ik ben slechts een radertje in het raderwerk. Ik hoop net als mijn collega's een steen in de rivier te verleggen.''

Wat verwacht hij daar aan te treffen? ,,Ik ben ervan overtuigd dat duidelijk zal blijken dat er een verband bestaat tussen de slechte economische situatie van de bevolking daar en hun gezondheidstoestand. Er heerst een gebrek aan basishygiëne. Wat voor ons de normaalste zaak van de wereld is - tandverzorging, een gevarieerde voeding, alleen gekookt water gebruiken om eten te bereiden - moeten we daar de mensen aanleren. Het zal ook leren zijn hoe je met weinig middelen medische hulp kunt bieden. Noem het schaarstegeneeskunde.''

Marianne Du Pré, verpleegster in het Heilig hartziekenhuis van Eeklo, is een van de drijvende krachten achter het medisch team dat assistentie verleent aan het project-Kuychi. Ze was al in Urubamba in maart 2004 en vertrekt begin volgend jaar opnieuw.

Du Pré: ,,We leggen ook huisbezoeken af en we stellen vast dat er heel wat mensen zijn met hart- en longklachten. En ook met kanker. De mensen leven er zeer ongezond. Hun voeding bestaat nagenoeg uitsluitend uit maïs en aardappelen. Daar worden ze dik van. Ze stoken daar ook hun eigen alcohol, chicha. Het uitzicht ervan kun je nog het best vergelijken met Hoegaarden. Door die zelfgemaakte alcohol hebben veel mensen op jonge leeftijd, als ze amper dertig zijn soms al, een kapotte lever. Door die sterfte op jonge leeftijd zijn er veel weeskinderen.''

Die weeskinderen en andere kansarme kinderen vangt Helena van Engelen op in haar Regenboog-centrum. Ze heeft er inmiddels twaalf geadopteerd. Een tachtigtal anderen verblijft er tijdelijk. Ze krijgen niet alleen een dak boven hun hoofd en een warme maaltijd, maar ook een opleiding tot bijvoorbeeld timmerman, metselaar en loodgieter. Er is in Peru een grote behoefte aan ambachtslui en het devies van Van Engelen luidt: ,,Je moet niet vissen voor de mensen, je moet de mensen leren vissen.''

In de medische post van het centrum kan de arme lokale bevolking er terecht bij een arts of een tandarts. Ze betalen slechts een geringe bijdrage. Gediplomeerde vrijwilligers uit ons land stellen er hun ervaring enkele weken ter beschikking.

,,De vrijwilligers zijn echte idealisten'', zegt Marianne Du Pré. ,,Anders dan bijvoorbeeld bij grote hulporganisaties, moeten ze hun verplaatsingskosten zelf betalen. Het vliegtuigticket naar Peru kost ongeveer 1.000 euro. En de vrijwilligers moeten hier vier weken vakantie nemen. Dat is voor een huisarts, met zijn patiënten, niet vanzelfsprekend.''

Gerrit Van Brabandt: ,,Je weet dat het geen plezierreis is. Maar zo'n kleinschalig hulpproject geeft toch veel meer voldoening dan bijvoorbeeld elke maand een kleine som te storten voor een organisatie voor pleegkinderen. Het project in Urubamba sluit ook aan bij mijn visie op ontwikkelingshulp. Het is mijn overtuiging dat iedereen moet proberen op eigen benen te staan. Sommigen, zoals de mensen in Peru, hebben daar hulp bij nodig. Zolang ze economisch niet uit het slop zijn geraakt, kunnen ze financiële steun gebruiken. Maar uiteindelijk kan ontwikkelingshulp niet eeuwig voortduren. Het project in Urubamba kost maandelijks 10.000 euro.''

Van Brabandt heeft al dertig jaar ervaring, als huisarts en als medicus in de instelling voor mentaal gehandicapten De Triangel in Lovendegem. Hij is ook VLD-gemeenteraadslid en studeerde de voorbije vier jaar Spaans. ,,Zo ben ik in contact gekomen met de Stichting Kuychi. Via een medestudente, een tandarts die vol enthousiasme over het project in Peru vertelde.''

De werkomstandigheden in het Regenboog-project zijn niet gemakkelijk. ,,De eerste dagen zal het zweet over mijn rug lopen'', zegt Van Brabandt. ,,Ik zal onmiddellijk mijn praktische kennis van het Spaans moeten aanspreken. Ook de hoogte vergt een aanpassing. Urubamba ligt op 2.800 meter hoogte. Dat kan aanleiding geven tot duizeligheid, hoofdpijn, braakneigingen. Je moet het daarom in het begin kalm aan doen.''

De artsen werken elke dag van 9 tot 12 en van 14 tot 16 uur. In het weekeinde zijn ze vanaf zaterdagmiddag vrij. ,,Uiteraard gaan we dan eens naar de oude Inca-stad Machu Picchu.''

De moeilijkste opdracht wordt de vastgeroeste, ongezonde gewoonten van de lokale bevolking te veranderen. ,,Een huisarts heeft in dat opzicht een gezegend beroep. Als huisarts kom je gemakkelijk in contact met de mensen. Een gesprek tussen arts en patiënt gaat dieper dan de small talk die een toerist te horen krijgt. De mensen geven zich meer bloot. Ik ga niet naar Peru als een missionaris, die zijn Groot Gelijk daar gaat uitdragen. Ik ga voorzichtig aftasten. Adviezen geven om bijvoorbeeld de hygiëne te verbeteren. Proberen een vertrouwensrelatie op te bouwen. De lokale bevolking daar motiveren om hun gedrag te veranderen. Maar het blijft afwachten. Zullen wij daar aanvaard worden?''

Ook in zijn praktijk probeert Van Brabandt telkens opnieuw een dialoog met zijn patiënten aan te gaan. ,,De tijd dat meneer doktoor het allemaal wist en dat de patiënten hem moesten gehoorzamen, ligt achter ons. Gelukkig. Maar het gevaar dreigt dat de pendel de andere kant uitgaat en dat de patiënt de wet dicteert aan de huisarts. Patiënten schuiven ook nog te dikwijls de verantwoordelijkheid voor hun gezondheid af op hun huisarts. Ik zie mijn rol veeleer als adviseur. Ik zal met al mijn mogelijkheden raad geven opdat de patiënt opnieuw gezond wordt of gezond blijft. Maar de patiënt is in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor zijn gezondheid.''
Interessante links:
27 aug 2005
meer over
zie ook rubriek