De gewone psychiatrische zorgsector wil een grotere rol spelen bij de opvang van gevaarlijke geïnterneerden. De sector is bereid behalve geïnterneerden met een 'laag' ook die met een 'medium' gevaarlijkheidsrisico te verzorgen. Zij hebben zware misdrijven gepleegd, zoals brandstichting en zelfs moord. 'Maar ze zijn toch behandelbaar en dus mogen ze niet in de 'vergeetputten' van de nieuwe gespecialiseerde forensische instellingen worden gestopt', luidt het.
De opvang van geïnterneerden is al veertig jaar een schrijnend probleem in ons land. Zeker in Vlaanderen, met meer dan 500 'gevaarlijke' opgesloten geïnterneerden. Zij worden niet behandeld of toch niet zoals het hoort. Vlaanderen heeft geen gespecialiseerde 'forensische' instellingen. De geïnterneerden kunnen dus enkel terecht in de gevangenis, in het beste geval in een psychiatrische annex.
De minister van Justitie, Laurette onkelinx (PS), werkt aan een oplossing. Ze gaat in Antwerpen een Forensisch Psychiatrisch Centrum bouwen. Een groep experts, onder leiding van professor Paul Cosyns, vindt dat er in die nieuwe instelling niet meer dan 250 plaatsen mogen zijn. 'Anders kun je de bewaking en verzorging niet garanderen die nodig zijn om geïnterneerden met een verhoogd gevaarlijkheidsrisico op te vangen', besluiten de experts.
Het Verbond der Verzorgingsinstellingen (VVI), de koepel van katholieke ziekenhuizen en rusthuizen, stelt voor de resterende 250 à 300 geïnterneerden te behandelen in gewone psychiatrische ziekenhuizen en in de centra voor geestelijke gezondheidszorg.
'Het is niet aangewezen alle geïnterneerden met een verhoogd risico in één of twee instellingen in Vlaanderen onder te brengen', vindt het VVI.
Het verbond vraagt minister onkelinx af te stappen van de opdeling van geïnterneerden in de gevaarlijkheidsrisico's laag en verhoogd. 'Door die opsplitsing zullen geïnterneerden steeds meer afgestoten worden uit de gewone psychiatrie naar de gespecialiseerde instellingen', waarschuwt het VVI. 'Bij een opdeling in drie categorieën (laag, medium en hoog) kan de gewone psychiatrie ook de geïnterneerden met een medium risico behandelen. Die mensen moeten nog de kans krijgen terug te stromen naar de maatschappij.'
Zorgtraject
De minister van Justitie, Laurette onkelinx (PS), werkt aan een oplossing. Ze gaat in Antwerpen een Forensisch Psychiatrisch Centrum bouwen. Een groep experts, onder leiding van professor Paul Cosyns, vindt dat er in die nieuwe instelling niet meer dan 250 plaatsen mogen zijn. 'Anders kun je de bewaking en verzorging niet garanderen die nodig zijn om geïnterneerden met een verhoogd gevaarlijkheidsrisico op te vangen', besluiten de experts.
Het Verbond der Verzorgingsinstellingen (VVI), de koepel van katholieke ziekenhuizen en rusthuizen, stelt voor de resterende 250 à 300 geïnterneerden te behandelen in gewone psychiatrische ziekenhuizen en in de centra voor geestelijke gezondheidszorg.
'Het is niet aangewezen alle geïnterneerden met een verhoogd risico in één of twee instellingen in Vlaanderen onder te brengen', vindt het VVI.
Het verbond vraagt minister onkelinx af te stappen van de opdeling van geïnterneerden in de gevaarlijkheidsrisico's laag en verhoogd. 'Door die opsplitsing zullen geïnterneerden steeds meer afgestoten worden uit de gewone psychiatrie naar de gespecialiseerde instellingen', waarschuwt het VVI. 'Bij een opdeling in drie categorieën (laag, medium en hoog) kan de gewone psychiatrie ook de geïnterneerden met een medium risico behandelen. Die mensen moeten nog de kans krijgen terug te stromen naar de maatschappij.'
ZorgtrajectHet VVI raadt Onkelinx ook aan de gewone psychiatrie mee verantwoordelijk te maken voor het uitbouwen van een zorgtraject voor de geïnterneerden. 'Anders zullen de gespecialiseerde forensische instellingen zeer snel dichtslibben. Er kan enkel een vlotte doorstroming zijn als die instellingen deel uitmaken van het globale netwerk van de gewone psychiatrie. Dat blijkt ook uit de ervaringen in de ons omringende landen', stelt het verbond.
Daarnaast vindt het VVI dat de wetgeving voor geïnterneerden achterhaald is. Die wet 'tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten' dateert van 1 juli 1964. Het verbond vraagt het federale parlement de wet te actualiseren. 'Er zijn nog heel wat knelpunten: de bevoegdheden van Justitie zijn onduidelijk, er zijn problemen met de autonomie van de commissies die de behandeling moeten aansturen, enzovoort.'
Daarnaast vindt het VVI dat de wetgeving voor geïnterneerden achterhaald is. Die wet 'tot bescherming van de maatschappij tegen abnormalen, gewoontemisdadigers en plegers van bepaalde seksuele strafbare feiten' dateert van 1 juli 1964. Het verbond vraagt het federale parlement de wet te actualiseren. 'Er zijn nog heel wat knelpunten: de bevoegdheden van Justitie zijn onduidelijk, er zijn problemen met de autonomie van de commissies die de behandeling moeten aansturen, enzovoort.'
