Farmacie zoekt zelf een tovermiddel

Affaires, boetes, een tekort aan nieuwe medicijnen. De farmaceutische industrie krijgt links en rechts klappen. Bedrijven zoeken de oplossing in samenwerken, saneren en nóg meer onderzoek doen.
DE farmaceutische industrie verkeert in een crisis. Ze heeft grote moeite om nieuwe medicijnen op de markt te brengen. Van bestaande producten verlopen de patenten en komen goedkope kopieën op de markt. Verder proberen overheden de prijzen van medicijnen te drukken om de snel stijgende uitgaven binnen de perken te houden. En dan zijn er de affaires rond medicijnen die van de markt zijn gehaald wegens gezondheidsrisico's. Zeker in Amerika storen consumenten zich aan de vele reclames die farmaconcerns over hen heen storten; artsen' style='color:#00896e;border-bottom:1px dotted #00896e;'>artsen beginnen genoeg te krijgen van de opdringerige vertegenwoordigers.

De industrie zoekt de oplossingen op vele fronten. Het Britse weekblad The Economist wijdde er vorige week een uitgebreide special aan. Fuseren, banen schrappen, veelbelovende bedrijfjes opkopen, meer samenwerken, nóg meer geld naar onderzoek. Maar een eenduidige oplossing bestaat er niet. ,,Niemand heeft een pasklaar antwoord voor dit probleem'', zegt directeur Toon Wilderbeek van medicijnenfabrikant Organon in Oss.

,,De makkelijke medicijnen zijn gemaakt. Die fase hebben we gehad'', zegt Wilderbeek op zijn werkkamer in Oss, waar een volière staat met een tiental zebravinken erin. Bedrijven richten zich nu op ziektes als kanker en schizofrenie, maar dat zijn complexe aandoeningen. Het aantal nieuwe producten dat op de markt komt, loopt daarom terug - terwijl die wel het levensbloed van de industrie vormen. Volgens de Londense analist Max Hermann van ING Barings heeft de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA), die medicijnen keurt, dit jaar pas zes aanmeldingen voor nieuwe medicijnen binnengekregen. Veel te weinig voor zo'n grote industrie. En de komende vijf jaar raken de innovatieve farmabedrijven - die zich specialiseren in de productie van nieuwe medicijnen - naar schatting 70 miljard dollar kwijt door het verlopen van patenten.

De affaires hebben het imago van de industrie nog verder aangetast. Het Amerikaanse farmacieconcern Merck moest vorig jaar september zijn pijnstiller Vioxx van de markt halen omdat die het risico op een hartaanval bleek te verhogen. Vervolgens werd het bedrijf aangeklaagd omdat het al langer van het gevaar zou hebben afgeweten. Merck zou Vioxx om commerciële redenen op de markt hebben gehouden - het medicijn haalde in 2003 een omzet van 2,5 miljard dollar. Iets dergelijks deed zich voor rond het antidepressivum Paxil (ook bekend als Seroxat) van het Britse concern GlaxoSmithKline. Het bleek bij jongeren de kans op agressief gedrag en zelfmoordneigingen te verhogen. Ook in dit geval zou het bedrijf hiervan op de hoogte zijn geweest, maar bleef het medicijn om commerciële redenen op de markt.

De kritiek is nu wel doorgeslagen, vindt bestuursvoorzitter Sidney Taurel van het Amerikaanse farmacieconcern Eli Lilly. ,,In de discussie over veiligheid van medicijnen wordt alleen nog gekeken naar bijwerkingen, en niet naar het nut. Maar een medicijn zonder risico's bestaat niet'', zegt Taurel op het Nederlandse kantoor van Eli Lilly in Houten. Dat vindt ook dr. Joachim-Friedrich Kapp, een van de medisch directeuren van de Duitse farmaceut Schering. Hij wijst erop dat sommige risico's niet boven komen drijven in klinische proeven. ,,Stel, je test een medicijn op 5.000 mensen. Terwijl het in 1 op de 100.000 gevallen tot blindheid leidt. Dat kun je in je trials mislopen'', zegt Kapp.

Ook prof.dr. Adam Cohen, hoogleraar klinische farmacologie in Leiden, vindt het niet terecht dat alles nu op de farmaceutische industrie wordt gegooid. ,,Neem die antidepressiva. Ze waren niet geregistreerd voor gebruik bij jongeren, maar artsen gingen ze wel aan hen voorschrijven.'' Toch moet de farmaceutische industrie veranderen, stelt hij. Dat vinden ook drie internationale pensioenfondsen, die eind vorig jaar een rapport schreven over de toekomst van de industrie. Een van die fondsen was het Nederlandse ABP. De industrie is nu te veel gericht op kortetermijnwinst, aldus het rapport. Aandeelhouders zijn gewend geraakt aan de hoge opbrengsten uit de jaren negentig, en leggen te veel druk op de bedrijven om elk kwartaal met soortgelijke goede resultaten te komen.

Hoogleraar Cohen is het daar mee eens. ,,Aandeelhouders moeten zich voorbereiden op minder dividend.'' Volgens hem zijn de problemen de laatste tien jaar op de verkeerde manier aangepakt. De fusiegolf heeft giganten opgeleverd als Pfizer, GlaxoSmithKline en Sanofi-Aventis. Maar fusies leveren over het algemeen alleen ontslagen en bezuinigingen op, geen revolutionair nieuwe medicijnen, zegt hij, integendeel. De bedrijven brachten medicijnen op de markt die steeds een beetje beter waren dan de vorige generatie, met iets minder bijwerkingen bijvoorbeeld. Maar qua samenstelling waren ze vrijwel identiek, de zogeheten me-too's . ,,De industrie heeft zich te veel op deze me-too's gericht'', zegt Kapp van het Duitse Schering. ,,Er zijn te hoge prijzen gevraagd voor pillen die bijna hetzelfde deden als hun voorgangers.''

Dat is nou juist het wonderlijke van deze industrie, zegt Cohen. ,,Mobiele telefoons worden steeds goedkoper terwijl ze tegelijkertijd worden uitgerust met een camera, met internet. Bij medicijnen moet alles wat nieuw is, duurder zijn dan het bestaande.'' Er is dan ook geen sprake van een echte markt, zegt Cohen. Die functioneert alleen als alle partijen over ongeveer dezelfde kennis beschikken. In de wereld van de medicijnen heeft de fabrikant onevenredig veel informatie, die hij vervolgens uitstort over de artsen. Na de affaires vorig jaar is er druk ontstaan om alle gegevens van klinische proeven openbaar te maken, via internet. Farmabedrijven doen dat sinds een paar maanden. Maar van enkele medisch-wetenschappelijke bladen krijgen ze de kritiek dat ze toch gegevens achterhouden.

De industrie heeft ook de wind tegen omdat ze zo zwaar inzet op marketing. Artsen zijn niet altijd geneigd nieuwe medicijnen voor te schrijven als die slechts kleine verbeteringen bieden. Een zwaar marketingapparaat moet hen overtuigen. Cohen: ,,Met elk nieuw medicijn is dat apparaat verder gegroeid. Inmiddels gaat 30 procent van de totale omzet daar naartoe, wat natuurlijk belachelijk is.''

WAT kan de industrie dan doen om haar opbrengsten op peil te houden? In ieder geval niet fuseren, vindt zowel Eli Lilly als Schering. ,,Dat zorgt voor verwarring en chaos. Het leidt af van je werkelijke werk: medicijnen ontwikkelen'', zegt Taurel van Eli Lilly. Zijn bedrijf is nooit gefuseerd, en staat nu als een van de meest innovatieve farmacieconcerns bekend. Taurel: ,,De afgelopen drieënhalf jaar zijn er negen producten van ons goedgekeurd. In het decennium daarvoor hadden we er zeven, en het decennium daar weer voor ook zeven. We hebben een quantumsprong gemaakt.''

Het was ook erop of eronder voor Eli Lilly, vijf jaar geleden. Toen kwam door een gerechtelijke uitspraak onverwachts een eind aan het patent op zijn antidepressivum prozac. In 1999 haalde het bedrijf er nog een omzet mee van 2,6 miljard dollar, wat voor die tijd een groot succes was. De omzet liep vervolgens snel terug. Eli Lilly moest het gat zien op te vullen. Het ging zijn uitgaven aan onderzoek en ontwikkeling (r&d) opschroeven en meer samenwerken met universiteiten en biotechnologiebedrijven. Ook paste Eli Lilly de organisatie van zijn r&d aan. Normaal wordt een medicijn in een eerste fase op de tekentafel ontworpen en in dierproeven getest. In een tweede fase gaat het naar de kliniek waar het op mensen wordt getest. Die fases zijn meer in elkaar geschoven. ,,Je kunt nu heen en weer springen, tussen tekentafel en kliniek. ''

Cohen vindt het slim van Eli Lilly. ,,Ze erkennen daarmee eigenlijk dat een product nooit klaar is. Je moet er altijd aan blijven sleutelen, zelfs als het op de markt is.''

Organon maakt nu hetzelfde door. Eind 2002 verliep het patent op het bestverkopende medicijn, het antidepressivum Remeron. De omzet van ruim 700 miljoen euro begon daarna af te kalven. Een nieuw medicijn om het gat op te vullen had het bedrijf niet - nog steeds niet trouwens. Inmiddels is ook Organon meer gaan samenwerken. Nu ontwikkelt het bijvoorbeeld met Pfizer een medicijn tegen schizofrenie. Er zijn ook strenge criteria opgesteld om de kans te verhogen dat een project tot een succesvol medicijn leidt. Over het effect daarvan is Wilderbeek nuchter: ,,Aan het eind van de dag moet je toch gewoon geluk hebben.''

Bedrijven gaan zich ook specialiseren. Organon heeft besloten geen medicijnen meer te ontwikkelen tegen hart- en vaatziekten. Eli Lilly heeft de categorie ontstekingsziekten, zoals reuma, geschrapt. En veel bedrijven breiden hun onderzoek op het gebied van kanker uit. Niet alleen omdat daar een behoefte ligt, maar ook omdat er makkelijk hoge prijzen te vragen zijn. Dat heeft te maken met de beladenheid van de ziekte, schreef ING Barings in een recent rapport. Analist Max Hermann: ,,Het is moeilijk om het gebruik van kankermedicijnen te beperken om prijsredenen. Betalers staan onder emotionele druk om nieuwe therapieën te vergoeden.''

Maar is de samenleving bereid die hoge prijs te betalen? Onlangs plaatste een Amerikaanse arts in het medisch-wetenschappelijk tijdschrift New England Journal of Medicine bijvoorbeeld vraagtekens bij een nieuw medicijn tegen een vorm van beenmergkanker. Het kost 45.000 dollar voor een behandeling van negen maanden, en is daarmee 270 keer zo duur als de bestaande kuur.

ER is ook een andere beweging aan de gang. Bedrijven gaan hun risico spreiden. Zo nam het Amerikaanse Johnson & Johnson, het moederbedrijf van Janssen Pharmaceutica, eind vorig jaar een fabrikant van pacemakers over voor 24 miljard dollar. Het Zwitserse Roche is zich meer op diagnostiek gaan richten, en landgenoot novartis kocht een Duitse producent van generieke medicijnen, goedkope kopieën van middelen waarop het patent is verlopen.

Verder zijn bedrijven opeens veel meer op hun kosten gaan letten. 's Werelds grootste farmacieconcern Pfizer kondigde eerder dit jaar aan 4 miljard dollar te willen besparen in de komende vier jaar. Meer bedrijven zullen volgen, zo verwacht het Britse consultantbureau REL. Vorige maand stelde het in een rapport dat de farmaceutische industrie makkelijk 25 miljard dollar kan bezuinigen op haar werkkapitaal. Zo zitten Organon en Eli Lilly nu in reorganisaties waarbij duizenden banen verdwijnen.

Volgens Cohen zit er voor bedrijven niks anders op dan nóg meer geld uit te geven aan onderzoek. En meer samenwerken met universiteiten. Tenminste, op het gebied van fundamenteel onderzoek. ,,Daar zijn de commerciële belangen nog niet al te groot'', zegt hij. ,,Al mijn promovendi hebben met farmabedrijven samengewerkt, maar dat heeft nooit problemen opgeleverd.''

Of de farmaceutische industrie met al die aanpassingen haar negatieve imago kan opvijzelen? Wilderbeek betwijfelt het. ,,In de publieke opinie doe je het altijd fout.'' Hij denkt dat het ermee te maken heeft dat de industrie totnogtoe de enige private partij is op de gezondheidsmarkt, althans in West-Europa. ,,Mensen vinden het raar dat je met gezondheid geld verdient'', zegt hij.
23 jun 2005
meer over
zie ook rubriek