Een combinatievaccin dat het aantal inentingen bij zuigelingen en peuters beperkt, blijkt minder goed tegen de afzonderlijke kinderziekten te beschermen dan apart ingespoten vaccins. Dat melden artsen uit Oxford. Zij bestudeerden de werking van een combinatievaccin tegen hersenvliesontsteking en pneumokokken-longontsteking.
De twee vaccins werden in Engeland oorspronkelijk apart gegeven, maar om het aantal prikken bij zuigelingen en peuters te drukken, werden entstoffen tegen de twee ziekten in één ampul gecombineerd. Gebruik van het gecombineerd vaccin zou Engelse peuters vier prikken schelen.
Maar een studie van de immuunafweer die het combinatievaccin oproept, leert dat die voor hersenvliesontsteking zwakker uitpakt dan als het vaccin hiertegen apart wordt gegeven. Prikken tegen difterie-kinkhoest-tetanus en Haemophilus influenzae, gegeven tijdens dezelfde consultatie als het combinatievaccin, hadden hierdoor ook minder effect. Tegen pneumokokken beschermde het combivaccin wél even goed als een apart vaccin.
In Vlaanderen krijgen kinderen die het aanbevolen vaccinatieschema volgen tot hun twaalfde levensjaar zo'n twintig inentingen. Het gaat om vaccins tegen kinderziekten als mazelen, bof, rodehond en polio en tegen ziekten die ook op volwassen leeftijd voorkomen, als tetanus ('klem'), kinkhoest en hepatitis B. Alleen polio is verplicht. De meeste vaccinaties vallen in de eerste anderhalf jaar van het leven. Om te voorkomen dat teerhartige ouders voortijdig uit het vaccinatieprogramma stappen omdat ze er niet meer tegen kunnen dat alweer een naald in het achterste van hun oogappel wordt geplant, worden ook in Vlaanderen combinatievaccins ingezet die met één jaap vaccineren tegen drie of meer kinderziekten. Voorbeelden zijn het mazelen-bof-rubellavaccin (waarmee een eerste keer op vijftien maanden wordt ingeënt, en een tweede keer in het vijfde leerjaar), en het difterie-tetanus-kinkhoestvaccin (op drie, vier, vijf en dertien maanden en op zes jaar). artsen gaan ervan uit dat deze verzamelvaccins evenveel bescherming bieden als aparte vaccins. Het combinatievaccin uit de Engelse studie, die werd gepubliceerd in het Journal of the American Medical Association, zit niet in het Vlaamse vaccinatieschema.
Maar een studie van de immuunafweer die het combinatievaccin oproept, leert dat die voor hersenvliesontsteking zwakker uitpakt dan als het vaccin hiertegen apart wordt gegeven. Prikken tegen difterie-kinkhoest-tetanus en Haemophilus influenzae, gegeven tijdens dezelfde consultatie als het combinatievaccin, hadden hierdoor ook minder effect. Tegen pneumokokken beschermde het combivaccin wél even goed als een apart vaccin.
In Vlaanderen krijgen kinderen die het aanbevolen vaccinatieschema volgen tot hun twaalfde levensjaar zo'n twintig inentingen. Het gaat om vaccins tegen kinderziekten als mazelen, bof, rodehond en polio en tegen ziekten die ook op volwassen leeftijd voorkomen, als tetanus ('klem'), kinkhoest en hepatitis B. Alleen polio is verplicht. De meeste vaccinaties vallen in de eerste anderhalf jaar van het leven. Om te voorkomen dat teerhartige ouders voortijdig uit het vaccinatieprogramma stappen omdat ze er niet meer tegen kunnen dat alweer een naald in het achterste van hun oogappel wordt geplant, worden ook in Vlaanderen combinatievaccins ingezet die met één jaap vaccineren tegen drie of meer kinderziekten. Voorbeelden zijn het mazelen-bof-rubellavaccin (waarmee een eerste keer op vijftien maanden wordt ingeënt, en een tweede keer in het vijfde leerjaar), en het difterie-tetanus-kinkhoestvaccin (op drie, vier, vijf en dertien maanden en op zes jaar). artsen gaan ervan uit dat deze verzamelvaccins evenveel bescherming bieden als aparte vaccins. Het combinatievaccin uit de Engelse studie, die werd gepubliceerd in het Journal of the American Medical Association, zit niet in het Vlaamse vaccinatieschema.
