Thuisverpleegkundigen willen meer waardering

Thuisverpleegkundigen houden van hun werk, maar ze vinden dat buitenstaanders hen onvoldoende naar waarde schatten. Hun baan is veel complexer en veeleisender dan wat zij vermoeden dat er algemeen over wordt gedacht. Ze voelen ook onmacht vanwege de tijdsdruk waaronder ze moeten werken.
De rode draad uit een kwalitatief onderzoek onder thuisverpleegkundigen is de grote voldoening die zij halen uit hun werk. Dat zeggen Kristel De Vliegher en Roseline Debaillie van het Wit-Gele Kruis Vlaanderen. Die organisatie bevroeg thuisverpleegkundigen in dienstverband - dat zijn er zowat 6.000 in heel Vlaanderen - over hun baan en over het beeld dat zij van zichzelf hebben. De bevindingen worden vandaag voorgesteld in Oostende, ter gelegenheid van de Week van de Verpleegkundigen en Vroedvrouwen.

Opvallend in de resultaten is dat thuisverpleegkundigen nogal defensief uit de hoek komen. Zij voelen zich niet altijd voldoende gewaardeerd en verwoorden dat met de boutade: ,,Wij zijn geen wasvrouwen''. Ze zetten hun eigen baan af tegenover die van de ziekenhuisverpleegkundigen, van wie ze vermoeden dat die een beetje op hen neerkijken.

Nochtans is de baan van thuisverpleegkundige gevarieerd en complex. Ze worden immers met allerhande ziektebeelden geconfronteerd. Het Wit-Gele Kruis analyseerde gegevens van 5.345 patiënten, waaruit blijkt dat de grootste groep zorgbehoevend is vanwege suikerziekte. Op twee staan orthopedische aandoeningen ten gevolge van breuken. En dan in afnemende mate: herseninfarcten, hartaandoeningen, dementie en kanker.

Doordat de ligduur in ziekenhuizen almaar korter wordt, wordt de thuiszorg complexer. chemotherapie kan nu al thuis worden toegediend. Tot voor enkele jaren gebeurde dat enkel in het ziekenhuis. Er lopen in het land ook diverse proefprojecten met patiënten die voorheen sowieso in ziekenhuizen werden verzorgd: onder hen psychiatrische patiënten, maar ook terminale patiënten die nu in het noorden van West-Vlaanderen thuis kunnen blijven, ook als ze een buikvochtpunctie moeten krijgen of als er een katheder moet worden geplaatst.

Maar een thuisverpleegkundige is meer dan iemand die enkel hoogtechnologische handelingen stelt. Het woord zegt het zelf: deze hulpverlener komt aan huis. Dat betekent dat er ook andere zaken van hem of haar worden verwacht. De thuisverpleegkundigen hechten veel belang aan de samenwerking met de mantelzorgers en ook aan het multidisciplinair werken. In feite gaat het om 'alleen werken in team', een beetje zoals leraars die tussen de lessen door ook met collega's kunnen overleggen.

De thuisverpleegkundige is vaak ook degene die het initiatief neemt om een heel netwerk van hulpverleners rond één patiënt op gang te brengen. Dat alles vraagt ook om sociaal-organisatorische vaardigheden.

In de kantlijn vermelden de verpleegkundigen enkele knelpunten. Zo ervaren ze een gevoel van onmacht wanneer de patiënt of zijn omgeving niet willen meewerken of ten gevolge van de tijdsdruk waaronder ze moeten werken. Ze vinden dat het beroep moeilijk voltijds uit te oefenen is in combinatie met een gezin. Daarom werken velen deeltijds.

Bij het Wit-Gele Kruis werken bijna 5.000 thuisverpleegkundigen in dienstverband. Samen met de werknemers van andere diensten komt dat neer op een totaal voor Vlaanderen van zowat 6.000. Dan zijn er ook nog de vele zelfstandige thuisverpleegkundigen. In heel België zijn ze met 15.000; aan Franstalige kant zijn de diensten niet zo uitgebouwd en is het overwicht van de zelfstandige thuisverpleegkundigen groter.

Per jaar krijgen ongeveer 400.000 tot 500.000 mensen minstens eenmaal thuisverpleegkundige zorg. Dat is vijf procent van de Belgische bevolking. Dat cijfer stijgt, zegt Roseline Debaillie, en daar zijn drie redenen voor: het snelle ontslag uit ziekenhuizen, de veroudering van de bevolking en het feit dat chronisch zieken langer leven door een betere behandeling. Kortom: ,,De vraag is groter dan het aanbod. Vandaar het gevoel van onmacht. Mantelzorgers signaleren hetzelfde probleem. Ze klagen over te weinig flexibiliteit in het aanbod, en soms is het moeilijk om vakantieperioden te overbruggen.''
15 mrt 2005
meer over
zie ook rubriek