OESO vraagt debat gezondheidszorg

De Belgische overheid moet de financiering van de gezondheidszorg met publieke middelen herbekijken als de groei van de uitgaven niet onder controle geraakt. De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) zegt in een nieuw rapport over België dat de gezondheidsuitgaven een 'significant risico' vormen voor de overheidsfinanciën.
De economische denktank van de rijke landen publiceerde gisteren een nieuwe studie over België. Aan de publicatie van het rapport ging een voorbereidingsfase van bijna een jaar vooraf. Sinds mei 2004 ontmoetten vertegenwoordigers van de OESO en van de Belgische overheid elkaar. De dertig lidstaten van de organisatie keurden de eindtekst over België op 7 januari goed.

De vergrijzing van de bevolking loopt als een rode draad door het document. De Belgische bevolking veroudert, al doet ze dat iets minder snel dan het OESO-gemiddelde. 'De volgende jaren staat de overheid voor de uitdaging het land op dat fenomeen voor te bereiden', schrijft de OESO.

De organisatie gaat dieper in op drie thema's die het economische vergrijzingsdebat beheersen. De overheid moet ten eerste inspanningen leveren om het structurele begrotingsresultaat tegen 2007 nog met een procent van het bruto binnenlands product (BBP) te verbeteren. De OESO vindt dat de Hoge Raad van Financiën (HRF) en de Vergrijzingscommissie de kostprijs van de vergrijzing veeleer laag inschatten. Het OESO-rapport houdt rekening met lagere economische groeiverwachtingen en een minder gunstige evolutie van de Belgische werkgelegenheidsgraad. De kostprijs van de vergrijzing kan dan tegen 2030 een vol procentpunt van het BBP hoger uitvallen dan de 3,4 procent die de HRF verwacht.

De OESO benadrukt ten tweede dat België voort werk moet maken van hervormingen op de arbeidsmarkt. De subsidiëring van vervroegde uitstapregelingen voor oudere werknemers moet 'progressief verdwijnen'. De organisatie merkt tegelijk op dat de lagere activiteitsgraad ook een potentieel voordeel biedt. België kan de volgende decennia meer dan andere landen het krimpen van de beroepsbevolking opvangen omdat er nog een voldoende ruim aanbod is van arbeidskrachten die nu werkloos zijn. Om van dat potentieel gebruik te maken, zijn wel grote hervormingen nodig, stelt de OESO.

De OESO gaat ten derde ook in op de evolutie van de Belgische productiviteitsgroei. Die blijft achter in vergelijking met sommige andere geïndustrialiseerde landen.
10 mrt 2005
Bron: De Tijd
meer over
zie ook rubriek