Slechts 40 procent van anorexiapatiënten geholpen door behandeling

Anorexia nervosa is een slecht onderzochte eetstoornis en psychotherapie lijkt er weinig vat op te hebben. Een nieuwe aanpak, de uitgebreide cognitieve gedragstherapie (cbte), belooft anorexiapatiënten en mensen met andere eetstoornissen een redelijke kans op succes. 'Bijna 70 procent van de anorexiapatiënten die gevoelig zijn voor deze behandeling wordt van hun stoornis afgeholpen', aldus expert Riccardo della Grave, vorige week in Kortenberg.
anorexia nervosa is de Assepoester onder de stoornissen: weinig bestudeerd, steeds meer vergeten in een tijdsgewricht dat bezwijkt onder zijn eigen gewicht. Op een studiedag in het Universitair Centrum Sint-Jozef in Kortenberg lichtten Europese specialisten het probleem 'anorexia' toe en vertelden ze wat de toekomst voor die patiënten in petto heeft.

De Britse psychiater Bob Palmer wees op het imagoprobleem van de stoornis. "Aan de ene kant wordt ze dodelijk serieus genomen, het andere uiteinde van het spectrum beschouwt anorexia als een wat lullig vrouwenprobleem. Anorexia raakt onze puriteinse controlecultuur in haar hart. Schijnbaar gaat het over een gebrek aan ascetisch gedrag en controle. Pro-anorexiabewegingen vragen dan ook om meer anorexia in de maatschappij. Dat alles maakt dat er vaak te weinig gefocust wordt op de stoornis, en te veel op de persoon. Wie anorexia behandelt, moet beide in het oog houden. Onze manier van denken over deze stoornis moet veranderen."

Waarom is het zo moeilijk anorexia te behandelen? Volgens Palmer door de complexiteit van de angsten die de patiënten belegeren. Die patiënten - meer dan 90 procent zijn vrouwen - zit in een hoek. Aan de ene kant willen ze een oplossing voor hun probleem, daarnaast hebben ze een afkeer van verandering. Volgens de Georgische neuropsycholoog Karen Tchanturia is die patiënt weinig flexibel: verandering betekent rampspoed. Uit haar onderzoek blijkt dat anorexiapatiënten van jongs af aan last hebben van behoorlijk veel rigiditeit en perfectionisme. Meer dan boulemiepatiënten. "Uit ons weliswaar beperkt onderzoek blijkt dat cognitieve remediëring (cognitive remediation therapy), waarbij dat perfectionisme wordt tegengegaan, enig soelaas kan brengen. Het is echter nog te vroeg om grote conclusies te trekken. Veel meer studie is nodig. Maar de aard van de stoornis maakt het erg moeilijk om met patiënten een onderzoek op lange termijn op te zetten. De weg naar een effectieve therapie is nog lang."

Zonder zo'n behandeling blijft de therapeut de negatieve, bedreigende andere die haar situatie mogelijk nog verergert. Daarom lijkt een familiale aanpak voor jongeren de beste manier, volgens Palmer. Voor de anderen is langetermijnbehandeling nodig, mogelijk gecombineerd met hospitalisatie. "Het goede nieuws is dat de meeste patiënten uiteindelijk wel bijkomen. Na een behandeling is hun body mass index met enkele punten gestegen." Ook Palmer onderstreept de noodzaak aan meer en beter onderzoek. Dat vooral nieuwe geneesmiddelen op termijn de oplossing zullen bieden - onderzoek daarnaar is volop bezig - gelooft Palmer niet. "Vroeger zocht men het manna in psychologische begeleiding, nu trekt men resoluut de biologische kaart. Bij anorexiapatiënten spelen erfelijkheid, psychologie en het sociale samen een rol."

De Italiaanse expert Riccardo della Grave wees erop dat er geen empirisch onderbouwde behandeling is. Logisch dat slechts 40 procent van de patiënten op een of andere manier geholpen kan worden. Traditionele definities van anorexia focusten volgens della Grave te veel op gewicht en zagen belangrijke aspecten van de eetstoornis over het hoofd. "Bijvoorbeeld het voortdurend rumineren over gewicht, lichaamsvorm en eten. Een van mijn patiënten zei dat steeds dezelfde dvd in zijn hoofd speelde. Andere, vergeten aspecten zijn het continu calorieën tellen en voedingslabels bestuderen, maar ook spiegels, weegschalen en de blik van andere mensen vermijden. Veel patiënten hebben overdreven veel aandacht voor een bepaald lichaamsdeel en dragen hun kleren als een zak om het lichaam. Wij werken met cbte (cognitive behaviour therapy expanded). Die houdt rekening met al die facetten. Er wordt onder andere gewerkt met een multidisciplinaire team, voorverpakte voeding en geassisteerde maaltijden. Bijna 70 procent van de anorexiapatiënten die gevoelig zijn voor cbte, wordt van hun stoornis afgeholpen. Bovendien lijkt die ook voor andere eetstoornissen redelijk te werken."

Britse psychiater Bob Palmer gelooft niet in mirakeloplossing met geneesmiddelen: 'erfelijkheid, psychologische en sociale factoren spelen allemaal een rol'
08 mrt 2005
Bron: De Morgen
meer over
zie ook rubriek