Gynaecoloog te technisch bij baarmoederhalsonderzoek

Belgische gynaecologen pakken baarmoederhalsscreening vaak onnodig technisch aan, blijkt uit een rapport van het Wetenschappelijk Instituut voor de Volksgezondheid (WIV). In plaats van alleen een uitstrijkje te maken, zoals internationale richtlijnen voorschrijven, voegen veel artsen op eigen houtje een colposcopie aan het onderzoek toe, een visuele inspectie van de baarmoederhals met een soort lichtgevend vergrootglas. Een op de drie vrouwen wordt ongevraagd aan zo'n onderzoek onderworpen, ,,terwijl het hooguit een op de dertig zou mogen zijn'', volgens Marc Arbyn van het WIV. Colposcopieën zijn alleen aangewezen als in het uitstrijkje verdachte cellen zitten. Dat is bij een minderheid van vrouwen het geval.
,,In België is duidelijk sprake van overconsumptie'', zegt Arbyn over het indrukwekkend aantal colposcopiecijfers in zijn rapport, ,,gemiddeld één voor elke drie uitstrijkjes''. In Vlaanderen is het cijfer iets gunstiger, maar nog steeds te hoog: een op de vijf. In het Waalse Gewest is het zelfs een op de twee. ,,In sommige Waalse arrondissementen gaat een uitstrijkje haast automatisch gepaard met een colposcopie'', zegt Arbyn.

Een colposcopie is een onderzoeksmethode waarbij met een soort microscoop (de colposcoop) naar de baarmoederhals gekeken wordt. Via de colposcoop, die werkt als een heel sterk vergrootglas, schijnt een lichtbundel in de schede naar binnen. Bij het onderzoek wordt verdund azijnzuur op de baarmoedermond aangebracht. Hierdoor worden afwijkende plekjes duidelijk zichtbaar. Soms haalt de gynaecoloog een stukje verdacht weefsel weg voor onderzoek.

,,Elke Belgische gynaecoloog heeft zo'n colposcoop in huis'', zegt Marc Arbyn. ,,Veel gynaecologen gebruiken hem bij álle vrouwen, zonder de uitslag van het uitstrijkje af te wachten. Dan gebeurt de colposcopie tijdens dezelfde consultatie als het uitstrijkje, terwijl zowel nationale als internationale richtlijnen stellen dat terughoudend met de techniek moet worden omgesprongen. Colposcopie is alleen nodig als in het uitstrijkje verdachte cellen zijn gevonden. En dat weet de gynaecoloog pas nadat hij de uitslag heeft gekregen van microscopisch onderzoek in het lab.''

Dat de screening voor baarmoederhalskanker in België sociaal onevenwichtig verloopt, had het WIV al eerder gemeld (DS 26 februari) . Aan de ene kant is er een groep hoogopgeleide en welgestelde vrouwen die te vaak wordt gescreend. Deze vrouwen halen vaker dan om de aanbevolen drie jaar een uitstrijkje. Aan de andere kant staat een groep vrouwen die zelden of nooit een uitstrijkje laat maken. Belgische gynaecologen screenen soms vrouwen die jonger zijn dan 25 of ouder dan 65. Alleen voor de leeftijdsgroep tussen 25 en 64 is volgens Arbyn het nut van screening bewezen. De arts vindt dat de gewestelijke en federale overheden hun screeningsprogramma's beter op elkaar moeten afstemmen en het geld dat nu aan de overscreening van sommige vrouwen wordt besteed, moeten gebruiken voor de screening van vrouwen die nu het uitstrijkje mislopen.
Interessante links:
    04 mrt 2005
    meer over
    zie ook rubriek