Cijfers ereloonsupplementen vertekend

De cijfers die circuleren over de ereloonsupplementen zijn vertekend. Het zijn geen gemiddelden, maar maxima. Dat zegt Marc Moens, topman van BVAS, een van de twee grote artsenvakbonden.
De cijfers over de ereloonsupplementen - die 100 tot 400 procent bedragen - stoelen op de databanken die de ziekenfondsen daarover opmaken en die zijn gebaseerd op de formulieren die de ziekenhuizen aan hun patiënten moeten geven. Daarop moeten ze het maximum ereloonsupplement vermelden, niet het gemiddelde.

Volgens Marc Moens volstaat het dat op drie of vier kleine ingrepen een supplement gevraagd worden van 400 procent, opdat het ziekenhuis in zijn geheel als ,,een 400 procent-geval'' gecatalogiseerd wordt. Vaak is de vergoeding voor ingrepen ,,totaal achterhaald''. ,,Dan komen hoge supplementen voor, maar zijn ze niet representatief voor het geheel.''

Hij geeft het voorbeeld van ingrepen in het gelaat. ,,De meeste patiënten vragen dat de hechting op het einde gebeurt door een plastisch chirurg. Oké, maar de oude nomenclatuur voorziet daarvoor in een ereloon van amper een tiental euro. Dat gaat niet meer.''

Moens blijft verdedigen dat artsen meer moeten kunnen vragen dan het normale honorarium, binnen de wettelijke afspraken daarover, maar zegt ,,dat het gesprek daarover veel rustiger zou verlopen als eerst een einde zou gemaakt worden aan de onderfinanciering van de ziekenhuizen en aan de voorhistorische bedragen voor sommige ingrepen''.
04 mrt 2005
meer over
zie ook rubriek