Aangeboren doofheid geeft gemakkelijk aanleiding tot ernstige problemen met taal, opvoeding en sociale integratie. Maar de wetenschap werkt aan een oplossing. Het wordt mogelijk al heel vroeg in de ontwikkeling van een kind een apparaatje in zijn oor in te planten, waardoor het normaal kan horen.
Steven Gillis en zijn collega's van het Departement Linguïstiek aan de Universiteit Antwerpen onderzochten tien kinderen die doof geboren waren en op een leeftijd tussen zes en achttien maanden een oorinplant kregen. In het vakblad Otology and Neurotology stellen ze dat alle kinderen binnen één tot vier maanden na de ingreep begonnen te brabbelen. Hoe vroeger de inplant gebeurde, hoe meer de kinderen zich ontwikkelden als leeftijdsgenootjes die zonder gehoorproblemen geboren waren.
Het jongste kindje dat een inplant kreeg, was vijf maanden toen het in het ene oor een apparaatje kreeg, en vijftien maanden toen het andere oor behandeld werd. Ook dit kindje begon op een normale leeftijd te brabbelen. Het liep wel wat vertraging op bij het leren spreken, maar op tweejarige leeftijd was zijn taalontwikkeling min of meer normaal.
Die resultaten tonen aan dat er geen redenen zijn om te wachten met het inplanten van hoorapparaatjes bij doof geboren baby's. Hoe vroeger, hoe beter.
Het jongste kindje dat een inplant kreeg, was vijf maanden toen het in het ene oor een apparaatje kreeg, en vijftien maanden toen het andere oor behandeld werd. Ook dit kindje begon op een normale leeftijd te brabbelen. Het liep wel wat vertraging op bij het leren spreken, maar op tweejarige leeftijd was zijn taalontwikkeling min of meer normaal.
Die resultaten tonen aan dat er geen redenen zijn om te wachten met het inplanten van hoorapparaatjes bij doof geboren baby's. Hoe vroeger, hoe beter.
