De jaarlijks weerkerende griepgolf is in aantocht. Steeds meer landgenoten consulteerden de voorbije dagen hun huisarts met griepklachten. Maar om van een epidemie te spreken is het nog te vroeg. Dat blijkt uit cijfers van het Wetenschappelijk Instituut van Volksgezondheid, dat voor het Belgische grondgebied het aantal luchtwegeninfecties en griep bijhoudt.
De epidemische drempel voor griep en verwante luchtwegaandoeningen is deze week nog niet overschreden, maar het zit er wel aan te komen dat dit gebeurt, leren de jongste cijfers van het WIV. De drempel wordt overschreden als van elke honderd patiënten die een huisarts ziet, er ruim twintig met klachten van grieperigheid kampen. Zo ver zijn we nog niet.
De epidemische drempel, rond deze tijd van het jaar gesteld op negentien luchtweginfecties op honderd patiëntencontacten, is dus nog niet gehaald. Pas als die drempel gedurende meer dan twee weken overschreden blijft, spreken artsen van een echte epidemie. Voorlopig heerst alleen de A-griep, B-griep is nog nergens gemeld. Daarnaast zijn er bacteriële infecties en besmettingen met het respiratoir syncytiaal virus (rsv) dat vooral bij kinderen tot complicaties als longontsteking kan leiden.
Het WIV krijgt zijn gegevens van een peilnet van huisartsen, die doorgeven hoeveel van hun patiënten luchtweginfecties hebben en die bij een deel van hen uitstrijkjes nemen van het keelslijmvlies om te bepalen welk virus de boosdoener is. Hoe groot het percentage grieperige Belgen is, valt uit die cijfers niet af te leiden, omdat niet iedere zieke langs de huisarts passeert.
Elke week publiceert het WIV een stand van zaken op het internet ten behoeve van huisartsen die willen weten welke virussen heersen en voor de farmaceutische sector die er zijn geneesmiddelenproductie op afstemt. De cijfers voor februari bezorgt het straks aan de Wereldgezondheidsorganisatie, die er de samenstelling van haar griepvaccin voor volgend seizoen op baseert. Jaarlijks overlijden ruim duizend landgenoten aan griep.
Een griepepidemie valt doorgaans tussen november en maart. Vorig jaar was de griep uitzonderlijk vroeg: de epidemie was begin januari al over haar hoogtepunt heen. Als er de komende weken een griepepidemie uitbreekt, dan valt die op een normaal moment. België kent vaker een griepepidemie na nieuwjaar dan in de herfst. Of er een epidemie komt, hoe ernstig ze zal zijn en of ze lang zal duren, is vooraf niet te voorspellen.
De epidemische drempel, rond deze tijd van het jaar gesteld op negentien luchtweginfecties op honderd patiëntencontacten, is dus nog niet gehaald. Pas als die drempel gedurende meer dan twee weken overschreden blijft, spreken artsen van een echte epidemie. Voorlopig heerst alleen de A-griep, B-griep is nog nergens gemeld. Daarnaast zijn er bacteriële infecties en besmettingen met het respiratoir syncytiaal virus (rsv) dat vooral bij kinderen tot complicaties als longontsteking kan leiden.
Het WIV krijgt zijn gegevens van een peilnet van huisartsen, die doorgeven hoeveel van hun patiënten luchtweginfecties hebben en die bij een deel van hen uitstrijkjes nemen van het keelslijmvlies om te bepalen welk virus de boosdoener is. Hoe groot het percentage grieperige Belgen is, valt uit die cijfers niet af te leiden, omdat niet iedere zieke langs de huisarts passeert.
Elke week publiceert het WIV een stand van zaken op het internet ten behoeve van huisartsen die willen weten welke virussen heersen en voor de farmaceutische sector die er zijn geneesmiddelenproductie op afstemt. De cijfers voor februari bezorgt het straks aan de Wereldgezondheidsorganisatie, die er de samenstelling van haar griepvaccin voor volgend seizoen op baseert. Jaarlijks overlijden ruim duizend landgenoten aan griep.
Een griepepidemie valt doorgaans tussen november en maart. Vorig jaar was de griep uitzonderlijk vroeg: de epidemie was begin januari al over haar hoogtepunt heen. Als er de komende weken een griepepidemie uitbreekt, dan valt die op een normaal moment. België kent vaker een griepepidemie na nieuwjaar dan in de herfst. Of er een epidemie komt, hoe ernstig ze zal zijn en of ze lang zal duren, is vooraf niet te voorspellen.