Het verband tussen gezondheid en cultuur

De Vlaamse ziekenhuizen vragen de splitsing van de gezondheidszorg: ze zijn het beu om steeds weer bij te passen voor de tekorten 'uit het zuiden'. Maar daaruit besluiten dat het enkel om spilzieke Walen en spaarzame Vlamingen gaat, is iets te gemakkelijk, vindt Jan de Maeseneer.
NOORD-zuidverschillen in de Belgische gezondheidszorg: de lijst is behoorlijk lang. De kostprijs per inwoner voor medische beeldvorming (röntgenfoto's en dergelijke) ligt hoger in Wallonië, er worden meer antibiotica voorgeschreven, artsen hebben andere opvattingen over de organisatie van de gezondheidszorg, minder patiënten sluiten een globaal medisch dossier af, er zijn belangrijke verschillen in het gebruik van pre-operatieve laboratoriumonderzoeken, 83 procent van de euthanasie-aangiften gebeurt in Vlaanderen, enzovoort. Het gaat duidelijk niet alleen om verschillen die onmiddellijke financiële implicaties hebben, zoals een verschillend voorschrijfgedrag. Er heerst gewoon een andere cultuur bij zorgverstrekkers en patiënten in Wallonië.

Europese noord-zuidas


Een blik over de Belgische grenzen toont aan dat dergelijke noord-zuidverschillen niet alleen bij ons bestaan, maar dat er een noord-zuidas is in de Europese gezondheidszorg. Het meest frappante voorbeeld daarvan zijn de verschillen bij het voorschrijven van antibiotica. In landen als Finland, Zweden, Denemarken en Nederland worden in de ambulante zorg minder antibiotica voorgeschreven dan in België. In Frankrijk, Spanje en Portugal ligt het antibioticagebruik hoger. In Spanje schrijven artsen ook veel meer antibiotica voor voor een bepaalde aandoening dan in Denemarken. Zelfs de bacteriën vertonen een Europese noord-zuidas. In Spanje, Portugal, Italië en België komt er veel meer resistentie voor tegen antibiotica dan in Nederland, Denemarken en Zweden.

Ook op andere vlakken zijn er dezelfde verschillen. In het begin van de jaren '90 gebruikten in Nederland 39 patiënten op de 1.000 kalmeermiddelen, in België was dat 104 op de 1.000 en in Frankrijk 140 op de 1.000. Europa kent een globale noord-zuidas, met Brussel als keerpunt. Beweren dat het louter zou gaan om spilzieke Walen en spaarzame Vlamingen is dus iets te kort door de bocht.

Poging tot verheldering


Wat kan zo'n Europese noord-zuidas verklaren? Een eerste hypothese verwijst naar historische ontwikkelingen, meer bepaald de val van Antwerpen in 1585, die aan de basis zou liggen van een verschillende evolutie in het noorden en het zuiden. Historisch onderzoek wijst echter op complexe ontwikkelingen in de voorbije eeuwen.

Een tweede hypothese besteedt aandacht aan de manier waarop religieuze verschillen tussen bijvoorbeeld calvinisten en katholieken worden weerspiegeld in de gezondheidszorg en de gezondheidscultuur. Samenlevingen met een meer calvinistische invloed zouden meer aandacht hebben voor transparantie en publieke verantwoordelijkheid, voor individuele verantwoordelijkheid en voor de realisatie van morele waarden via de professionele activiteit.

Een derde hypothese ten slotte heeft te maken met de taal en de medische cultuur die zich in de voorbije twintig jaar duidelijk anders ontwikkeld hebben in de Angelsaksische landen (waar het noorden van Europa en Vlaanderen zich op richten) dan in de Franstalige, waar de ' colloque singulier ' en de ' liberté diagnostique et thérapeutique ' nog steeds een belangrijke plaats blijven innemen.

Waarschijnlijk verklaren die hypothesen slechts voor een deel de complexe geografische, historische en culturele verschillen tussen noord en zuid in Europa en in België. Maar zij hebben wel het voordeel dat ze de verschillen beter begrijpbaar maken en een simplistische analyse tussen de 'goeden' en de 'slechten' vermijden.

Solidariteit met grenzen


Dat je die verschillen beter 'begrijpt', is op zich trouwens niet tegengesteld aan een rationele analyse: er zijn verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië en ze zijn behoorlijk consistent. De vraag is hoe we ermee om kunnen gaan.

Als je de Belgische staat wil houden, moet solidariteit het uitgangspunt zijn. Vandaag betekent dat solidariteit met de grotere behoeften aan zorg in Wallonië, waar meer ziekte voorkomt, bij meer mensen. Vanuit een bredere maatschappelijke visie kun je zelfs argumenteren dat solidariteit ook met de gevolgen van meer ongezonde leefgewoonten (roken, voeding) in het zuiden van het land verdedigbaar is. Ongezonde leefgewoonten zijn immers gekoppeld aan een ongezonde leefomgeving en minder leefkansen (werkloosheid). De objectieve behoeften veranderen in de tijd: in de toekomst zouden ze door demografische ontwikkelingen (vergrijzing) in Vlaanderen wel eens groter kunnen zijn dan in Wallonië.

Solidariteit met de verschillen in behoeften kan dus, en op basis daarvan kan het geld voor de gewesten worden verdeeld. Moeilijker is het om de manier waarop Wallonië omgaat met laboratoria, technische onderzoeken en antibiotica te accepteren. In het noorden en het zuiden zal men dan ook binnen het budget prioriteiten moeten stellen, keuzes moeten maken: keuzes tussen preventie en zorg, tussen ambulante zorg en ziekenhuiszorg, tussen investeren in mensen en in technologie. Voor Brussel dringt een specifieke oplossing zich op. Maar het is onverstandig om een rendabeler gebruik van de middelen in de gezondheidszorg tegen te houden, alleen omdat zoiets problemen zou geven in Brussel.

Deze analyse is absoluut niet origineel. In de overgrote meerderheid van de federale staten is gezondheidszorg als persoonsgebonden materie par excellence, net als onderwijs, een bevoegdheid van de regio's. In Canada is de gezondheidszorg in Quebec, om begrijpelijke redenen, totaal verschillend van die in British-Columbia. En in Spanje hebben de provincies verregaande bevoegdheden op het vlak van de organisatie van gezondheidszorg.

Er is geen enkele reden om ook in België niet te kiezen voor verscheidenheid én solidariteit. De vastgestelde verschillen in een bredere context situeren, kan bijdragen tot een sereen en planmatig verloop van dit noodzakelijke proces. Doelstelling is een toegankelijke, kwaliteitsvolle en betaalbare gezondheidszorg te realiseren voor iedereen, met bijzondere aandacht voor maatschappelijk kwetsbare groepen, met een sterk uitgebouwde eerstelijnsgezondheidszorg en een gerichte aanvullende rol voor de specialistische zorg en het ziekenhuis.

Laat ons dus, vertrekkend van een transparante solidariteit op het vlak van de behoeften, de organisatie van de gezondheidszorg splitsen.
25 nov 2004
meer over
zie ook rubriek