Witte huidvlekken krijgen kleur

Mensen met vitiligo, een ziekte waarbij de huid haar kleur verliest, krijgen uitzicht op een betere behandeling. Onderzoekers van het universitaire ziekenhuis in Gent hebben normaal gepigmenteerde huidcellen 'ingezaaid' in de witte vlekken van een dertigtal patiënten. Geleidelijk aan gaven die getransplanteerde cellen de witte vlekken weer kleur.
De normale cellen werden 'geoogst' van een stukje huid op het zitvlak van de patiënten. Een dun laagje huid werd 'afgeschoren' en gemixt zodat de cellen loskwamen. Die losse cellen werden aangebracht op een bleke plek, waarvan de opperhuid vooraf met een laser beschadigd was opdat de cellen er zich gemakkelijk in konden nestelen. Doordat lichaamseigen cellen werden getransplanteerd, was het risico op afstoting van de cellen klein. Het resultaat zag er goed uit. Na twaalf maanden was gemiddeld over alle patiënten 66 procent van de behandelde oppervlakte weer gekleurd. En niet met vlekjes, zoals bij zulke transplantaties soms het geval is, maar in een mooie diffuse verdeling.

Het stukje huid dat bij de patiënten in het onderzoek geoogst werd, was ongeveer twee vierkante centimeter groot, de cellen werden uitgezaaid over een plek tot acht vierkante centimeter. Doordat de cellen zich na transplantatie kunnen vermenigvuldigen, kunnen de onderzoekers een oppervlakte inzaaien die tot tien maal groter is dan het geoogste lapje huid. Zowel op de oogstplek als op de ingezaaide plek herstelde de huid zich bij de meeste patiënten mooi.

Het kleurherstel na transplantatie lukte alleen goed bij patiënten bij wie de witte vlekken voor aanvang van de behandeling zich al langer dan een jaar niet meer uitbreidden. Bij niet-stabiele vitiligo gaf de behandeling weinig resultaat.

Volgens de klassieke methoden worden de witte huidvlekken van vitiligo met ultraviolet (UV) licht bestraald of met steroïdenzalf behandeld, vaak met weinig succes. Al vijftien jaar experimenteren artsen met de transplantatie van huidcellen, maar er blijven nog veel vragen over de efficiëntie en de beste methode. De Gentse onderzoekers voegden aan de cellen een extra stof toe, hyaluronzuur, die de oplossing kleverig maakt zodat ze beter hecht waar ze aangebracht wordt. En wat helemaal uitzonderlijk was: ze deden een vergelijkende test, waarbij iedere patiënt op één plek een echte celtransplantatie kreeg, en op een gelijkaardig lichaamsdeel een nepbehandeling (placebo): de huid werd er wel met een laser beschadigd, maar er werden geen nieuwe cellen in gezaaid.

Zo konden de onderzoekers nagaan of de laserbeschadiging op zich misschien de pigmentatie deed terugkeren. Dat was niet het geval: laserbeschadiging zonder celtransplantatie leverde veel minder pigmentatie op dan met transplantatie, melden de onderzoekster Nanny Van Geel en het afdelingshoofd Jean Marie Naeyaert samen met collega's in het vakblad Archives of Dermatology.

Bij een andere studie die deze week verschijnt in hetzelfde vakblad, testte Sanjeev Mulekar van de Noble Clinic in Pune, India, een gelijkaardige celtransplantatie tegen bepaalde soorten van vitiligo bij 64 patiënten, en hij kwam tot even bemoedigende resultaten.

,,Onze studie is de eerste en tot nu toe de enige die de celtransplantatie in een dubbelblinde, gerandomiseerde test vergelijkt met een placebo-behandeling'', zegt Naeyaert. ,,Daarmee is voor het eerst het nut van de celtransplantatie op een wetenschappelijke manier bewezen.'' Sinds de bekendmaking van de resultaten wordt hij overspoeld met vragen van collega's en journalisten uit het buitenland. De behandeling wordt behalve in Gent nog maar op weinig plaatsen toegepast. Er is een lange wachtlijst, de celtransplantatie is niet goedkoop en moet volledig door de patiënt betaald worden. Met de nieuwe onderzoeksresultaten hoopt Naeyaert de overheid te kunnen overtuigen tot terugbetaling.

Een mogelijk zwak punt van de behandeling is dat ze wel de symptomen bestrijdt maar niet de onderliggende oorzaak van de ziekte, die waarschijnlijk deels genetisch is. Of de huid na bijvoorbeeld tien jaar haar herstelde kleur behoudt, moet nog blijken uit langer lopende studies.
05 nov 2004
meer over
zie ook rubriek