Vrouwen in overgang slikken minder hormonen

Vankrunkelsven zette meer dan vier jaar geleden de medische wereld op stelten met een aanval op de hormonale substitutietherapie tijdens de menopauze. Die wordt gebruikt om klachten als warmteopwellingen te bestrijden, maar verhoogt ook het risico op borstkanker. Vankrunkelsven berekende dat tussen 1992 en 2002 meer dan vierduizend vrouwen om die reden een borsttumor hebben ontwikkeld.
hormonen voor vrouwen in de overgang waren toen heel gewoon. In het piekjaar 2001 werden in België genoeg hormonen verkocht om minimum 27 procent van de vrouwen tussen vijftig en zeventig een jaar lang te behandelen. Nu, meer dan vier jaar later, is het gebruik met bijna de helft gedaald. ,,Substitutietherapie wordt vandaag op een veel redelijker manier gebruikt'', vindt Vankrunkelsven. ,,artsen zoeken de laagst mogelijke doses om klachten te behandelen.''

De VLD-senator ziet tegelijkertijd ook een daling van het aantal borstkankers. Het Belgische kankerregister heeft nochtans nog geen cijfers vrijgegeven voor 2003, maar verwacht geen grote terugloop van het aantal borstkankers omdat de kankeropsporing met mammografieën in die periode in de lift zat.

In de provincie Antwerpen steeg het aantal borstkankers bij vrouwen tussen vijftig en zeventig jaar zelfs nog, maar het kankerregister in Limburg, waar borstkankers al langer intens worden opgespoord, liet in 2003 een daling zien met vijftien procent. Vankrunkelsven besluit daaruit dat er wel degelijk sprake is van ,,een trendbreuk''. De vraag is of die te danken is aan het teruglopende hormonengebruik, dat in 2003 twintig procent lager lag dan in 2001. ,,De trendbreuk valt in elk geval samen met het jaar dat de hormonale substitutietherapie fors is gedaald. Dat vormt geen bewijs van een verband, maar de suggestie is wel heel sterk.''

Vankrunkelsven verwijst naar Amerikaans onderzoek waarin het verband tussen de daling van het aantal borstkankers en het verlaagd gebruik van hormonensubstitutie werd gelegd. Sommige onderzoekers zijn er inderdaad van overtuigd dat een sterk verminderd gebruik van de hormonentherapieën onmiddellijk kan resulteren in een lager aantal borstkankers.

Gegevens over de jaren na 2003 moeten uitwijzen of er wel degelijk sprake is van een trendbreuk, maar die zijn nog niet beschikbaar. Vankrunkelsven geeft toe dat er nog andere verklaringen moeten zijn voor de terugval van het aantal borstkankers in 2003.

Hij wijst er intussen op dat hormonale substitutietherapie nog wel degelijk aangewezen is bij goed aanwijsbare klachten. ,,Voor- en nadelen moeten goed afgewogen worden zonder de therapie helemaal te bannen. Vrouwen moeten ook voorgelicht worden van het kleine maar reëel verhoogd risico op onder meer borstkanker.''
04 jan 2007 09u11
zie ook rubriek