Het stamcelbedrog in België is geen toeval

In Nederland lacht de overheid niet met stamcelbedrog, daarom wijken de bedrijven in kwestie maar uit naar België, schrijft Herman Nys. ,,De Belgische gezondheidsinspectie staat te zwak om op te treden.''
Stamceltherapie wekt hoge verwachtingen bij patiënten die lijden aan onbehandelbare ziekten zoals multiple sclerose. Een van de fundamentele taken van de overheid is te waken over de veiligheid en de gezondheid van haar burgers, zeker de meest kwetsbaren die zich wanhopig vastklampen aan iedere strohalm. Het recente stamcelbedrog maakt pijnlijk duidelijk dat de overheid hierin faalt, ondanks de goede intenties van het Geneesmiddelenagenschap.

In april 2006 kon door bestuur en directie op de valreep worden voorkomen dat het omstreden Nederlandse bedrijf Cells4Health in het AZ Nikolaas met stamceltherapie zou starten. Het kabinet-Demotte keurde de praktijk van het bedrijf af en zou een wetsontwerp schrijven. Afgelopen vrijdag bracht deze krant aan het licht dat in een Antwerpse artsenpraktijk stamcellen die niet geschikt zijn voor gebruik bij patiënten, werden ingespoten. Twee keer stamcelbedrog in België in minder dan één jaar tijd. Is dat toeval? Ik denk het niet. Er tekenen zich enkele trends af. In beide gevallen was de Nederlandse gezondheidsinspectie tegen de betrokkenen opgetreden. In het laatste geval was zelfs (in oktober 2006) een verbod opgelegd om met de stamceltherapie door te gaan.

Wat niet mag in Nederland, kon hier wel. Het ontbreekt de Belgische en de Vlaamse gezondheidsinspectie aan middelen en vooral bevoegdheden om even krachtig op te treden als haar Nederlandse evenknie. Ooit al gehoord van de tijdelijke sluiting van een volledige ziekenhuisdienst door de Belgische of Vlaamse inspectie omdat er te veel onverklaarbare overlijdens zijn? Dat gebeurt wel in Nederland.

Eerste vaststelling: de inspectie kan niet optreden. Het Antwerpse parket moet nu roeien met de riemen die het heeft. De betrokken arts wordt vervolgd wegens ,,onbevoegde uitoefening van de geneeskunde'' en ,,inbreuken op de wetgeving inzake het wegnemen en transplanteren van organen''. Zelfs als die vervolging succes heeft, wat lang niet zeker is, zal de arts goed wegkomen voor praktijken waarbij mensenlevens op het spel werden gezet en misbruik werd gemaakt van de goedgelovigheid van wanhopige mensen: maximum zes maanden gevangenisstraf en een boete tot 27.500 euro.

Tweede vaststelling: het parket moet zich beroepen op misdrijven die slechts zijdelings verband houden met de schandelijke praktijken. Het stamcelbedrog legt de vinger op nog een andere wonde. Volgens Piet Vanthemsche van het Geneesmiddelenagentschap gebeurt de toediening van stamcellen meestal in het kader van klinische studies en ,,dus onder toezicht van een ethisch comité''. Belgische patiënten zouden met andere woorden wel voldoende bescherming genieten als de stamcellen worden toegediend in een ziekenhuis. Dat mag waar zijn in de grote (semi-)universitaire centra, maar algemeen gesteld durf ik dat te betwijfelen. Ieder klinisch onderzoek moet een positief advies krijgen van een erkende commissie voor medische ethiek. Patiënten die deelnemen aan zo'n onderzoek moeten op de hoogte worden gebracht van de inhoud van dat advies. Dat schept vertrouwen in de veiligheid van het onderzoek. Op voorwaarde dat de commissies hun werk goed (kunnen) doen; anders wordt het een vals gevoel van veiligheid. Sedert de medische experimentenwet van 2004 moeten de commissies heel strakke termijnen eerbiedigen. Strikter nog dan door een Europese richtlijn vereist, omdat de minister zoveel mogelijk klinisch onderzoek naar België wilde halen. Op zich best als dat niet gaat ten koste van de bescherming van de proefpersonen. Deze commissies moeten onafhankelijk staan ten opzichte van de onderzoekers. Heel vaak zijn dat collega's in hetzelfde ziekenhuis. De wet garandeert die onafhankelijkheid slechts op papier. Zowel de Orde van geneesheren als de Raad van State drongen tevergeefs aan op daadwerkelijke waarborgen voor die onafhankelijkheid door onder andere meer externe deskundigen in de commissies op te nemen. Deze commissies moeten ook de uitvoering van het onderzoek opvolgen en kunnen zelfs een verbod opleggen daarmee verder te gaan. In de praktijk laat deze follow-up door een gebrek aan middelen en medewerking vaak te wensen over. Daar komt nog bij dat veel ziekenhuisbesturen niet eens weten dat er klinisch onderzoek in hun ziekenhuis gebeurt. Zij worden niet op de hoogte gebracht of zij redeneren: wat niet weet, niet deert. Als het dan fout gaat, kan het ziekenhuisbestuur niet ingrijpen. Met andere woorden: stamcelbedrog is vandaag ook in een ziekenhuis niet uit te sluiten.
05 feb 2007 10u03
zie ook rubriek