Rekenhof wijst op gebrek aan transparantie in toewijzingscriteria en prijs van thuiszorg

Het Rekenhof onderzocht de subsidiëring van de thuiszorg in Vlaanderen. Het stelde vast dat de regelgeving geen criteria bevat voor de toe-wijzing of dosering van de hulp en dus niet garandeert dat wie het meest zorg nodig heeft, ook prioritair hulp ontvangt. Bovendien kunnen de diensten voor gezinszorg bij gebrek aan regelgeving in grote mate zelf de gebruikersbijdragen bepalen. De subsidietoekenning en –uitkering door de Vlaamse overheid verloopt correct, zij het omslachtig en weinig geautomatiseerd. Bovendien vormt een tekort aan controle een risico voor de juistheid van de subsidies. De Vlaamse minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin heeft al positief gereageerd op de concrete aanbevelingen van het Rekenhof.
Onvolledige uitvoering decreet
Bijna negen jaar nadat het Vlaams Parlement in 1998 het
thuiszorgde-creet stemde, heeft de Vlaamse Regering een aantal
fundamentele be-palingen nog altijd niet in werking doen treden,
zoals de bepaling over de vaststelling van de gebruikersnoden.
Zodoende is het beoogde recht op thuiszorg nog niet gerealiseerd. In
afwachting evalueren de diensten voor gezinszorg hulpvragen aan de
hand van het BEL-profiel. De regelgeving legt echter geen verband
tussen deze evaluatie en de toewijzing van hulp. De diensten voor
gezinszorg moeten evenmin in hun planning aangeven hoe zij de
hulpverlening zullen toewijzen.
Ook het decretale voorschrift dat diensten voor gezinszorg zich
moeten aanmelden opdat de overheid ze zou kunnen evalueren en een
kwali-teitscertificaat geven, is nog niet uitgevoerd. De gebruiker
die een beroep doet op een niet-erkende dienst heeft dus voorlopig
geen kwali-teitsgaranties

Gebruikersbijdragen
Het uitvoeringsbesluit en de richtlijnen laten de diensten voor
gezinszorg veel vrijheid bij het vaststellen van de bijdrage die zij
de gebruiker aan-rekenen. In de praktijk berekenen zij de
gebruikersbijdragen dan ook op uiteenlopende wijze: zij verrekenen
medische lasten op verschillende wijze en maken vaak gebruik van de
reglementaire vrijheid afwijkende gebruikersbijdragen te bepalen. In
sommige gevallen zijn de afwijkingen willekeurig.

Schoonmaken
Op grond van de regelgeving is schoonmaken in beginsel geen taak van
verzorgenden. In de praktijk blijkt dat echter vaak de voornaamste
bezigheid te zijn. Het subsidieerbaar aantal uren dat de minister
jaarlijks toewijst voor persoonsverzorging en huishoudelijke hulp
ging zodoende grotendeels naar schoonmaakhulp door verzorgenden.

Programmatie
De programmatie houdt alleen rekening met de leeftijd. Er zijn
nochtans indicaties dat zij onvoldoende op de noden is afgestemd en
dat ook an-dere criteria belangrijk zijn, zoals de aanwezigheid van
andere voorzieningen, de gezinssamenstelling of omgevingsfactoren.
Bij de totstandkoming van de regelgeving in 1998 was de programmatie
niet volledig ingevuld. Om die achterstand in te halen, schreef de
reglementering een jaarlijkse stijging van het urenpakket met 4%
voor. In de praktijk werd deze stijging alleen in 2000 gehaald. De
mate waarin de programmatie is ingevuld, verschilt ook sterk van
gemeente tot gemeente. 82% van het urencontingent gaat naar private
diensten, 18% naar openbare. Private diensten wenden het
urencontingent intensiever aan dan openbare, die een grotere
versnippering kennen en minder flexibel zijn in hun personeelsbeleid.

Logistieke hulp en aanvullende thuiszorg
De subsidiëring van diensten voor logistieke hulp en aanvullende
thuis-zorg ontstond uit een tewerkstellingsmaatregel (DAC) en was
bedoeld als een overgangsmaatregel tot een latere opname in het
thuiszorgde-creet. Het betrokken regeringsbesluit had dan ook
nauwelijks aandacht voor de kwaliteit van de aangeboden zorg: er is
geen erkenningsregeling, het kwaliteitsdecreet is niet van
toepassing, er is geen programmatie, enz. Bovendien bestaat het
risico dat de hulp niet efficiënt wordt toegewezen, want er zijn
geen reglementair vastgestelde criteria om de zorgbehoefte te
evalueren. Ook voor de bepaling van de gebruikersbijdrage ontbreekt
iedere vorm van reglementering. Dat kan leiden tot een ongelijke
behandeling van de gebruikers.

Subsidieberekening
De materiële berekening van de subsidie verliep in alle door het
Reken-hof gecontroleerde gevallen correct. Nochtans vertoont het
subsidieproces mankementen: het is omslachtig en papierverslindend,
er is nog geen elektronische gegevensuitwisseling, de administratie
analyseert de gegevens te weinig, controles en rechtzettingen laten
niet altijd een spoor achter, er is een gebrek aan functiescheiding,
de berekeningsinformatica is verouderd en er wordt geen actuele
beleidsinformatie gegenereerd over de kostprijs.

Besluit
De regelgeving biedt voorlopig geen sluitende juridische omkadering
voor de subsidieverstrekking die de decreetgever nastreeft: enkele
fundamentele artikelen van het thuiszorgdecreet zijn nog niet
uitgevoerd, er zijn geen criteria voor de toewijzing van hulp en de
diensten hebben te veel vrijheid bij de bepaling van de prijs die zij
de hulpvrager mogen aanrekenen. Voor de diensten voor logistieke hulp
en aanvullende thuiszorg bestaat overigens nauwelijks regelgeving.
Ook de administratieve organisatie garandeert onvoldoende een
rechtmatige subsidieverstrekking. Daarvoor is het proces te
omslachtig en te weinig geautomatiseerd, en ontbreekt het aan
controles.

Antwoord van de minister
De Vlaamse minister van welzijn, Volksgezondheid en Gezin heeft
ge-reageerd op de concrete aanbevelingen waarmee het Rekenhof zijn
rapport besloot. Zij onderschreef die aanbevelingen in ruime mate en
gaf aan met een aantal elementen rekening te zullen houden bij de
uit-werking van een regeling. Zij wees er ook op dat al een aantal
stappen in de aanbevolen richting zijn gezet.


Het verslag van het Rekenhof Subsidiëring van de thuiszorg staat
inte-graal op de internetsite van het Rekenhof (www.rekenhof.be).

Met eventuele vragen kan u terecht bij
Marc Galle of Terry Weytens,
stafdienst Publicaties,
telefoon: 02/551.86.65 of 02/551.84.66
16 jun 2007 16u44
zie ook rubriek