In opdracht van het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) voerde het Centrum voor Evaluatie van Vaccinaties (Universiteit Antwerpen) een kosten-effectiviteits analyse uit van een algemene vaccinatie tegen het rotavirus. Ook de studiedienst van de Christelijke Mutualiteit, het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid en de KULeuven werkten mee aan het onderzoek. Het rapport concludeert dat de gezondheidswinst bij een algemene vaccinatie eerder beperkt is ten opzichte van een niet onbelangrijke kost voor de gemeenschap. Maar die kost is dan wel weer lager ten opzichte van de huidige situatie waarbij deze vaccins terugbetaald worden op voorschrift en op grote schaal toegediend worden.
Tijdens hun eerste levensjaren komen kinderen in aanraking met een aantal virussen en bacteriën, soms met ziekte tot gevolg. Zo kunnen kinderen een rotavirus-infectie oplopen met als belangrijkste symptoom diarree. Dit kan leiden tot uitdroging waardoor een ziekenhuisopname van enkele dagen soms nodig is. Een vaccinatie zou vooral in ontwikkelingslanden kinderlevens kunnen redden. In België overlijden zelden of nooit gezonde kinderen ten gevolge van rotavirusdiarree.
Er werden recent twee nieuwe orale rotavirus vaccins ontwikkeld en uitgebreid getest. Ze worden toegediend aan zuigelingen jonger dan 6 maanden oud (in 2 of 3 toedieningen, afhankelijk van het vaccin, met eerste dosis op 2 maanden). De Hoge Gezondheidsraad bevestigde dat beide vaccins veilig en werkzaam zijn, maar voegde er aan toe dat meer complete Belgische gegevens moesten verzameld worden en verwerkt tot een kosten-effectiviteitsanalyse.
Intussen worden beide vaccins door het riziv wel al terugbetaald op voorschrift, zoals een klassiek geneesmiddel, maar zijn ze nog niet opgenomen in de gefinancierde vaccinatieprogramma's van de gemeenschappen.
De onderzoekers berekenden voor alle zuigelingen in België de kostprijs van de vaccinatie, de vermindering van hospitalisaties en consultaties en de winst in levenskwaliteit voor het kind en de ouders. De gezondheidswinst en de uitgespaarde behandelingskosten blijken eerder beperkt ten opzichte van de hoge kost van vaccinatie, zodat de kosteneffectiviteitsverhouding niet echt aantrekkelijk kan genoemd worden. Deze verhouding wordt voor de twee vaccins, respectievelijk op € 50 000 en € 68 000 per gewonnen "gezond" levensjaar (of "Quality-Adjusted Life-Year" (QALY)) geschat. Ter vergelijking, een KCE studie vorig jaar uitgevoerd door dezelfde onderzoeksgroep vond voor het pneumokokkenvaccin, het laatste vaccin dat werd toegevoegd aan de kalender, een kost van ongeveer € 10 000 per gewonnen "gezond" levensjaar.
Momenteel wordt 60 à 80 % van de Belgische baby's gevaccineerd tegen rotavirus op voorschrift van een arts. Van de prijs van ongeveer € 155 per kind neemt het riziv nu € 134 tot € 140 op zich. Bij een georganiseerde vaccinatie kan de overheid meestal een aanzienlijke korting op de vaccinprijs bedingen, omdat het vaccin dan in grote hoeveelheden door haar wordt aangekocht. Op die manier is de kost per toediening van het vaccin voor de overheid toch lager dan in de huidige situatie, en worden er tegelijk meer zuigelingen gevaccineerd (wat de doelmatigheid en billijkheid van het programma uiteraard ten goede komt). Desondanks blijft het tegenover helemaal geen rotavirusvaccinatie een gezondheidsprogramma met een weinig attractieve kosteneffectiviteitsverhouding.
Er werden recent twee nieuwe orale rotavirus vaccins ontwikkeld en uitgebreid getest. Ze worden toegediend aan zuigelingen jonger dan 6 maanden oud (in 2 of 3 toedieningen, afhankelijk van het vaccin, met eerste dosis op 2 maanden). De Hoge Gezondheidsraad bevestigde dat beide vaccins veilig en werkzaam zijn, maar voegde er aan toe dat meer complete Belgische gegevens moesten verzameld worden en verwerkt tot een kosten-effectiviteitsanalyse.
Intussen worden beide vaccins door het riziv wel al terugbetaald op voorschrift, zoals een klassiek geneesmiddel, maar zijn ze nog niet opgenomen in de gefinancierde vaccinatieprogramma's van de gemeenschappen.
De onderzoekers berekenden voor alle zuigelingen in België de kostprijs van de vaccinatie, de vermindering van hospitalisaties en consultaties en de winst in levenskwaliteit voor het kind en de ouders. De gezondheidswinst en de uitgespaarde behandelingskosten blijken eerder beperkt ten opzichte van de hoge kost van vaccinatie, zodat de kosteneffectiviteitsverhouding niet echt aantrekkelijk kan genoemd worden. Deze verhouding wordt voor de twee vaccins, respectievelijk op € 50 000 en € 68 000 per gewonnen "gezond" levensjaar (of "Quality-Adjusted Life-Year" (QALY)) geschat. Ter vergelijking, een KCE studie vorig jaar uitgevoerd door dezelfde onderzoeksgroep vond voor het pneumokokkenvaccin, het laatste vaccin dat werd toegevoegd aan de kalender, een kost van ongeveer € 10 000 per gewonnen "gezond" levensjaar.
Momenteel wordt 60 à 80 % van de Belgische baby's gevaccineerd tegen rotavirus op voorschrift van een arts. Van de prijs van ongeveer € 155 per kind neemt het riziv nu € 134 tot € 140 op zich. Bij een georganiseerde vaccinatie kan de overheid meestal een aanzienlijke korting op de vaccinprijs bedingen, omdat het vaccin dan in grote hoeveelheden door haar wordt aangekocht. Op die manier is de kost per toediening van het vaccin voor de overheid toch lager dan in de huidige situatie, en worden er tegelijk meer zuigelingen gevaccineerd (wat de doelmatigheid en billijkheid van het programma uiteraard ten goede komt). Desondanks blijft het tegenover helemaal geen rotavirusvaccinatie een gezondheidsprogramma met een weinig attractieve kosteneffectiviteitsverhouding.