Hypnose verslaat pillen

Hypnose als therapie: het heeft geen beste naam onder artsen. Maar soms is het wantrouwen onterecht. Recent onderzoek onder kinderen met onverklaarbare buikklachten bijvoorbeeld, toont aan dat zelfhypnose heel goed werkt tegen pijn. Nee, beslist geen vrijbrief voor kwakzalvers om te komen ‘toveren’ in het ziekenhuis. ‘Alleen goede hypnotherapie boekt goede resultaten.’
Het begon allemaal op een congres in Frankrijk, vertelt kindergastro-enteroloog Marc Benninga. ‘Tijdens het diner zat ik toevallig naast Peter Whorwell, deskundige op het gebied van hypnotherapie bij volwassenen met het prikkelbare darmsyndroom. Zou hypnose ook effectief kunnen zijn bij kinderen, vroeg ik hem.’


Dat het antwoord daarop bevestigend is, werd recentelijk door Benninga zelf overtuigend aangetoond. Bij 53 kinderen met chronische buikpijn waarvoor geen organische oorzaak kan worden gevonden, vergeleek hij, samen met kinderarts Arine Vlieger van het Antoniusziekenhuis in Nieuwegein, hypnose met een standaardbehandeling. De helft van de patiëntjes kreeg zes sessies van een half uur met hypnotherapie, de andere helft zes maal een even lang durend consult bij de kinderarts, waarin onderwerpen aan de orde kwamen als pijnstilling, zuurremming, laxeermiddelen, en voeding en stress als oorzaak van de pijn.


De resultaten laten aan duidelijkheid niets te wensen over: hypnose leidde in maar liefst 85 procent van de gevallen tot een forse verlaging van de pijnscores (minstens 80 procent), terwijl het succespercentage in de controlegroep niet boven de 25 uitkwam. Benninga – aanvankelijk behoorlijk sceptisch – kan er wel om lachen. ‘Als je die getallen ziet, denk je: dit kan niet waar zijn. Deze cijfers zijn gemanipuleerd!’ Collega-onderzoeker Carla Menko-Frankenhuis, psychosociaal verpleegkundige en hypnotherapeut, is daarentegen ‘niet echt verbaasd’. ‘Kinderen gaan relatief snel mee in een fantasie, zijn gevoelig voor suggestie. Een groot voordeel bij deze behandeling.’


Wat gebeurt er bij hypnotherapie? Beide onderzoekers haasten zich te verklaren dat het met Rasta Rostelli-achtige vertoningen niets van doen heeft. Menko-Frankenhuis: ‘We werken met een goed onderbouwd protocol. In de eerste sessie vertel ik hoe het lichaam reageert op pijn, wat de invloed is van gedachten op pijnbeleving. ouders krijgen te horen dat ze niet meer aan hun kind mogen vragen of het pijn heeft. Heftig, want in veel van die gezinnen draait alles dáár om. Maar de verantwoordelijkheid voor het eigen welzijn (en de controle over de pijn) moet weer bij het kind zelf komen te liggen.’


In grote lijnen stoelt de behandeling op drie pijlers. Ademhalingsoefeningen ter ontspanning, het oppeppen van het zelfvertrouwen en zelfhypnose. Dit laatste is bedoeld om een op hol geslagen pijnsignaleringssysteem weer tot rust te brengen, met behulp van oefeningen. De essentie van de behandeling is dat patiëntjes leren hun pijn anders te benaderen. ‘Kinderen met buikpijn krijgen bijvoorbeeld de opdracht om zich een beeld te vormen van hun eigen darmen, en dat vervolgens te veranderen in een kabbelend beekje of een glijbaan.’


Klinkt nogal zweverig. ‘Toch gebeurt er echt iets’, benadrukt Benninga. ‘Onder hypnose neemt de activiteit van pijncentra in de hersenen af. Op een scan kun je dat duidelijk zien. Blijkbaar grijpt het in op de gewaarwording van pijn.’ Betekent dat nu dat het AMC straks op grote schaal moet gaan hypnotiseren? En valt dat wel te rijmen met de voorliefde van de instelling voor evidence based medicine?


Wetenschappelijk bewijs is niet het probleem, stelt Benninga. In elk geval niet in de groep die het AMC nu heeft onderzocht. ‘Met goede hypnotherapie boeken we goede resultaten. Maar dat betekent ook dat we slechte hypnotherapie buiten de deur moeten houden. Hoe? Door alleen in zee te gaan met geschoolde therapeuten die met het protocol kunnen werken. Alsjeblieft geen charlatans in de spreekkamer.’
10 sep 2007 10u10
zie ook rubriek